U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden van partijen

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Zwolle

zaaknummer / rolnummer: C/08/198546 / KG ZA 17-57

Vonnis in kort geding van 10 maart 2017

in de zaak van

[man] ,

wonende te [plaats] ,

eiser in conventie,

verweerder in reconventie

advocaat: mr. M.E. Bentum Jr te Veendam,

tegen

[vrouw] ,

wonende te Zwolle,

gedaagde in conventie,

eiseres in reconventie

advocaat mr. B.J. van den Berg.

Partijen zullen hierna de man en de vrouw genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

de dagvaarding met producties

de akte houdende een reconventionele vordering met producties

de mondelinge behandeling

de pleitnota van Bouland.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten en het geschil

in conventie en in reconventie

2.1.

Partijen zijn tot 9 juni 2008 op huwelijkse voorwaarden gehuwd geweest. Bij vonnis van 4 mei 2016 veroordeelde de rechtbank Overijssel in het kader van de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden van partijen - voor zover thans van belang - de vrouw i) tot betaling aan de man van EUR 85.112,50 met wettelijke rente en ii) om binnen 3 maanden na dagtekening van genoemd vonnis medewerking te verlenen aan ontslag van de man uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de gezamenlijk door partijen gesloten hypotheek op de woning van de vrouw, [adres], hierna: de woning, waartoe de vrouw voor zover vereist haar vermogensbestanddelen dient te liquideren opdat de man binnen genoemde termijn zal zijn ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor genoemde hypotheek.

2.2.

Het onderhavige geschil betreft de afwikkeling van beslissing sub ii. Partijen hebben in onderling overleg en hun streven een schikking in der minne te bereiken, aanvankelijk geen gevolg gegeven aan deze veroordeling, zodat de man de woning bleef bewonen. Ingevolge - één van de beslissingen in - een kortgeding vonnis van de rechtbank Noord-Nederland d.d. 11 november 2016 heeft de man de woning per 15 februari 2017 (moeten) verlaten. De voorzieningenrechter overwoog daartoe dat de vrouw de woning na verkoop, op 1 maart 2017 zal leveren aan de heer [A] .

2.3.

Naar aanleiding van het door de vrouw gevoerde betoog dat levering van de woning om buiten haar invloedsfeer liggende redenen niet eerder kan plaatsvinden dan per 4 april 2017, heeft de man zijn vordering ter zitting verminderd in die zin dat de vrouw wordt veroordeeld ervoor zorg te dragen dat hij uiterlijk per 5 april (in plaats van 1 maart) 2017 zal zijn ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheek, op straffe van een door de vrouw te verbeuren dwangsom. Het spoedeisend belang is er in gelegen, aldus de man, dat de vrouw geen duidelijkheid verschaft over verkoop en verkoopprijs van de woning, over de (opstal)verzekering van de woning en de betaling van hypotheekrente , waarvoor hij mede hoofdelijk aansprakelijk is. Bovendien wordt de levering van een inmiddels door hem gekochte andere woning opgehouden en stuit deze af op het uitblijven van zijn ontslag uit genoemde hoofdelijke aansprakelijkheid.

2.4.

In reconventie vordert de vrouw opheffing van het door de man gelegde conservatoir maritaal beslag.

2.5.

Op de vorderingen van partijen, hun stellingen en verweren wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3 De beoordeling

in conventie en in reconventie

3.1.

Tussen partijen staat vast dat het vonnis van 4 mei 2016 kracht van gewijsde heeft gekregen. Door zijn expliciete, mondeling gedane eisvermindering ter zitting stemt de man in met een ontslag per 5 april 2017, op straffe van een dwangsom, uit zijn hoofdelijke aansprakelijkheid voor de gezamenlijke SNS-hypotheek van partijen op de woning, [adres].

3.2.

Nu de vrouw onderbouwd heeft gesteld dat a) de woning krachtens opstalverzekering verzekerd is, b) de vrouw met terugwerkende kracht tot 15 februari 2017 aan de man zal vergoeden de thans nog door hem betaalde hypotheekrente, c) de belastingdienst levering van de woning aan de heer [A] niet zal blokkeren en d) exceptionele omstandigheden daargelaten, notariële levering van de woning daadwerkelijk kan en zal plaatsvinden op 4 april 2017, onder integrale aflossing van de bestaande hypotheek en met algeheel gelijktijdig ontslag van de man uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de op genoemde woning door partijen gevestigde hypotheek, zal de voorzieningenrechter de vrouw veroordelen ervoor zorg te dragen dat de man alsdan en verifieerbaar voor de man, zal zijn ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheek op genoemde woning, op straffe van een - de administratieve verwerking van het vorenstaande meegerekend - met ingang van 12 april 2017 door de vrouw aan de man te verbeuren dwangsom van EUR 250,= per dag met een maximum van EUR 50.000,=.

3.3.

De gevorderde dwangsom zal aldus worden beperkt en gemaximeerd.

3.4.

De vordering in reconventie zal gedeeltelijk worden toegewezen, zoals hieronder in het dictum aangegeven.

3.5.

Gelet op de relatie tussen partijen als ex-echtgenoten zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4 De beslissing

De voorzieningenrechter

4.1.

veroordeelt de vrouw er voor zorg te dragen dat de man uiterlijk per 5 april 2017 algeheel zal zijn ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de mede op naam van de man aangegane hypothecaire geldlening op de woning [adres], mits de man op eerste verzoek van de vrouw, binnen 3 dagen nadien of zoveel korter als vereist, tijdig en voorafgaand aan de geplande levering op 4 april 2017, het door hem gelegde maritaal beslag opheft voor zover dit beslag betrekking heeft op genoemde woning,

4.2.

veroordeelt de vrouw om met ingang van 12 april 2017 aan de man een dwangsom te betalen van € 250,= voor iedere dag dat de vrouw niet aan de in 4.1 uitgesproken veroordeling voldoet tot een maximum van € 50.000,= is bereikt,

4.3.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

4.4.

compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,

4.5.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. Rijksen en in het openbaar uitgesproken op 10 maart 2017.

type:

coll:


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature