U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Afwijzing verzoek schuldsanering. Niet te goeder trouw. Niet voldoen aan boekhoudplicht onderneming en aan verplichtingen ten opzichte van belastingdienst

Uitspraak



RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Toezicht

Zittingsplaats Almelo

rekestnummer: 191278 FT RK 1133/16

uitspraakdatum: 13 december 2016

Vonnis van de rechtbank Overijssel, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken op het verzoek van:

[verzoeker] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,

wonende te [woonplaats] ,

verder [verzoeker] te noemen.

Het procesverloop

[verzoeker] heeft een verzoekschrift ingediend de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit te spreken. Het verzoek is behandeld ter zitting van 29 november 2016, waarvan aantekeningen zijn gemaakt. Ter zitting is [verzoeker] verschenen.

De beoordeling

De feiten

[verzoeker] is een alleenstaande man van 47 jaar oud. [verzoeker] is gehuwd geweest met mevrouw [A] en in 2006 van [A] gescheiden. Ongeveer een jaar na de scheiding zijn [verzoeker] en [A] opnieuw gaan samenwonen.

Van 18 mei 2009 tot 16 juni 2012 heeft [verzoeker] een eenmanszaak, genaamd Handelsonderneming [verzoeker] , geëxploiteerd. Het betrof een handelsonderneming in oud ijzer. Van 7 juni 2013 tot 12 juni 2014 heeft [verzoeker] met [B] een vof, onder de naam [C] , geëxploiteerd. Ook de vof werd gehandeld in oud ijzer.

[verzoeker] heeft verklaard dat hij midden 2015 zijn ondernemingsactiviteiten noodgedwongen heeft moeten staken, omdat er na het (voor de tweede keer) eindigen van de relatie met [A] allerlei voor [verzoeker] onbekende schulden zijn opgedoken. Volgens [verzoeker] is na het opnieuw eindigen van de relatie, gebleken dat [A] tijdens hun relatie stelselmatig post heeft laten verdwijnen en in gebreke is gebleven met de voldoening van de vast lasten. [verzoeker] heeft verklaard volledig verrast te zijn geweest door het bestaan van de schulden.

Volgens het verzoekschrift bedraagt de totale schuldenlast van [verzoeker] € 98.953,61, waaronder de volgende schulden:

Belastingdienst preferent ad € 12.147,--;

[E] beheer B.V. ad € 7.662,19, 2015;

Salland Wonen ad € 5.892,60, 2014;

[D] ad € 12.801,15, 2014;

Zilveren Kruis Achmea ad € 9.725,--, 2015;

Hoist krediet ad € 2.500,--, 2015;

Lindorff ad € 4.409,75, 2014.

De belastingschuld bestaat hoofdzakelijk uit een aanslag omzetbelasting over (een deel van) 2014 van € 6.500,-- en uit een aanslag inkomstenbelasting over 2012 van € 5.395,--.

De belastingdienst is niet akkoord gegaan met het aanbod in het minnelijk traject, omdat er volgens de belastingdienst geen sprake is van goede trouw. Volgens de belastingdienst heeft [verzoeker] niet te goeder trouw gehandeld ten aanzien van het doen ontstaan of onbetaald laten van de belastingschulden in de afgelopen vijf jaar, zoals bedoeld in artikel 288 van de Faillissementswet .

Er is sprake van twee schulden aan het CJIB, die niet op het schuldenoverzicht, dat onderdeel uitmaakt van het verzoekschrift, zijn vermeld. Het gaat om een strafbeschikking geldboete van € 377,-- en om een WHAV-boete van € 149,--. De boete van € 377,-- is op 4 maart 2016 opgelegd voor het rijden op 2 december 2015 met een onvoldoende gezekerde lading. De boete van € 149,-- is opgelegd voor een feit, dat is gepleegd op 13 oktober 2016.

Voorts is [verzoeker] op 17 augustus 2016 gedagvaard voor een feit dat is gepleegd op

11 februari 2016 en dat als omschrijving heeft: afvalstort bedrijfsmatig.

De behandeling ter zitting

[verzoeker] heeft verklaard dat [A] de administratie van de ondernemingen en van de financiën in privé zou bijhouden, maar dat hij niet weet of dit wel is gebeurd. [verzoeker] heeft verklaard ook niet te weten of er belastingaangifte is gedaan. Volgens [verzoeker] heeft hij het voeren van de administratie(s) aan [A] overgelaten, omdat hij vertrouwen in haar had. In 2015 is [A] er, volgens [verzoeker] , vandoor gegaan met een klant en is [verzoeker] er, doordat er zich deurwaarders hebben gemeld, achter gekomen dat er sprake is van een forse schuldenlast.

Ten aanzien van de schuld aan [E] Beheer B.V. heeft [verzoeker] verklaard dat het een huurachterstand betreffende de huur van het bedrijfspand betreft. De schuld aan Salland Wonen bestaat, volgens [verzoeker] , uit een huurachterstand betreffende de door [verzoeker] en [A] gehuurde woning. Volgens [verzoeker] is hij er, na het voor de tweede keer eindigen van de relatie met [A] , achter gekomen dat er sprake is geweest van een rechtszaak om de ontruiming van de woning door Salland Wonen te voorkomen.

[verzoeker] heeft verklaard niet te weten, waaruit de schuld aan [D] bestaat. Ook weet [verzoeker] niet waaruit de schulden aan onder andere Zilveren Kruis, Hoist Krediet en Lindorff bestaan en hoe deze zijn ontstaan. Volgens [verzoeker] heeft het door hem ingeschakelde maatschappelijk werk contact opgenomen met de schuldeisers en de gegevens ingeleverd bij de Stadsbank Oost Nederland. [verzoeker] heeft verklaard dat hij ‘erg in de war’ is geweest en dat het maatschappelijk werk hem heeft geholpen.

[verzoeker] heeft verklaard dat hem een boete is opgelegd in verband met het ophalen van oud metaal, dat nog aanwezig was bij de loodsen, die [verzoeker] in gebruik heeft gehad voor zijn onderneming. Eventuele andere boetes zijn [verzoeker] niet bekend.

De overwegingen van de rechtbank

De rechtbank is van oordeel dat het verzoek van [verzoeker] moet worden afgewezen en overweegt daartoe als volgt. De rechtbank is van oordeel dat [verzoeker] niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij te goeder trouw is geweest ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend. [verzoeker] heeft immers verklaard dat hij het voeren van de privé en de zakelijke boekhouding volledig aan [A] heeft overgelaten en dat hij niet heeft gecontroleerd of er juist en volledig werd geadministreerd. De rechtbank concludeert dat er door het volledig uit handen geven van de boekhouding en het ontbreken van toezicht op het voeren ervan, een forse schuldenlast is ontstaan en onbetaald is gelaten.

De rechtbank is van oordeel dat [verzoeker] hiervan een ernstig verwijt moet worden gemaakt. [verzoeker] is immers als ondernemer te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het voeren van een zodanige administratie, dat daaruit de rechten en verplichtingen van de onderneming kunnen worden gekend en dat op basis daarvan tijdige en juiste belasting-aangiften kunnen worden gedaan. Het uit handen geven van de boekhouding aan [A] heeft [verzoeker] er dan ook niet van ontslagen om op zijn minst grondige controle uit te oefenen op het voeren ervan en het doen van de vereiste belastingaangiften. Hetzelfde geldt naar het oordeel van de rechtbank voor het voeren van de boekhouding van [verzoeker] in privé. Ook daarvoor geldt dat [verzoeker] zelf verantwoordelijk is voor de volledigheid en de juistheid ervan en van het tijdig en correct doen van belastingaangiften op basis van de boekhouding. De gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichtingen komt dan ook voor rekening en risico van [verzoeker] .

Voorts concludeert de rechtbank dat [verzoeker] zich ook, nadat hem is gebleken van het bestaan van de schuldenlast, niet heeft verdiept in de aard en de wijze van ontstaan van de schulden, nu hij ten aanzien van het merendeel van de schuldenlast heeft verklaard niet te weten waaruit ze bestaan en hoe ze zijn ontstaan. Dit geldt onder andere ook voor de belastingschulden, nu [verzoeker] nog immer niet kan verklaren of de aanslagen omzet- en inkomensbelasting op aangifte of ambtshalve zijn opgelegd en of, indien de aanslagen ambtshalve zijn opgelegd, de schulden door alsnog aangifte te doen, naar beneden kunnen worden bijgesteld. [verzoeker] heeft ook hierdoor zijn goede trouw ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van de schulden niet aannemelijk gemaakt. Ten aanzien van de belastingschulden, heeft de belastingdienst bovendien verklaard dat [verzoeker] niet te goeder trouw is geweest ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten ervan.

De rechtbank concludeert dat [verzoeker] het heft opnieuw uit handen heeft gegeven door het maatschappelijk werk onderzoek te laten doen naar de aard en de wijze van ontstaan van de schulden en zich hierover niet bij het maatschappelijk werk te informeren.

De rechtbank overweegt dat de schulden aan het CJIB naar hun aard reeds niet te goeder trouw zijn ontstaan en concludeert in het geval van [verzoeker] dat de schulden aan het CJIB bovendien nog (zeer) recent zijn ontstaan en dat nog onbekend is of en zo ja, waartoe, [verzoeker] voor het op 11 februari 2016 gepleegde feit zal worden veroordeeld.

De rechtbank is van oordeel dat voor zover [verzoeker] een beroep heeft willen doen op de hardheidsclausule, in die zin dat hij ‘in de war’ is geweest, maar dat hij door hulp te zoeken bij het maatschappelijk werk, de omstandigheden, die ten grondslag hebben gelegen aan het ontstaan en onbetaald laten van de schuldenlast, onder controle heeft gekregen, dit beroep hem niet kan baten. [verzoeker] is immers eerst in psychische nood gekomen nadat de schulden al waren ontstaan en [verzoeker] van het bestaan ervan op de hoogte is gekomen, zodat niet kan worden gesteld dat psychische problemen ten grondslag hebben gelegen aan het ontstaan van de schulden. Voor zover [verzoeker] heeft willen betogen dat het onbetaald laten van de schulden, nadat hij op de hoogte is gekomen van het bestaan ervan, het gevolg is van psychische problematiek, is de rechtbank van oordeel dat [verzoeker] dit verband niet aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank overweegt ten slotte ten overvloede dat als laatst genoemd verband wel zou worden aangetoond, de hardheidsclausule nog immer niet kan worden toegepast op het ontbreken van de goede trouw ten aanzien van het ontstaan van de schulden.

De beslissing

De rechtbank:

- wijst het verzoek af;

Gewezen door mr. J.M. Marsman, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 december 2016 , in tegenwoordigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature