U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Vordering tot ongedaan maken van plaatsing in een andere functie en (tijdelijke) loonvermindering als disciplinaire straf als gevolg van een "te innig contact" op de werkvloer.

Uitspraak



RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Enschede

Zaaknummer : 5180095 \ CV EXPL 16-5335

Vonnis in kort geding van 15 juli 2016

in de zaak van

[eiseres] ,wonende te [woonplaats] ,

eisende partij,

hierna te noemen [eiseres] ,

gemachtigde: mr. F.M. van Hattum,

advocaat te Groningen,

tegen

de publiekrechtelijke rechtspersoon DE GEMEENTE ENSCHEDE,gevestigd te Enschede,

gedaagde partij,

hierna te noemen de gemeente,

gemachtigde: mr. C. Jeurink,

jurist in dienst van de gemeente.

1 De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

1.1.

De namens [eiseres] betekende dagvaarding van 28 juni 2016, waarbij [eiseres] een vordering heeft ingesteld tot het treffen van een voorlopige voorziening en de gemeente heeft opgeroepen ter zitting in kort geding te verschijnen.

1.2.

De gemeente heeft ter voorbereiding van de mondelinge behandeling nog producties in het geding gebracht.

1.3.

De vordering is behandeld ter zitting van donderdag 7 juli 2016.

[eiseres] is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde mr. Van Hattum.

De gemeente, vertegenwoordigd door haar manager DCW, [A] en haar personeelsadviseur [B] , is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde mr. C. Jeurink.

1.4.

[eiseres] heeft haar standpunt laten toelichten door haar gemachtigde, die daarbij gebruik heeft gemaakt van pleitaantekeningen.

De gemachtigde van de gemeente heeft tegen de vordering verweer gevoerd en daarbij gebruik gemaakt van pleitaantekeningen.

De griffier heeft van hetgeen ter zitting is besproken aantekeningen gemaakt.

1.5.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

In deze zaak staat als gesteld en erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken het navolgende vast.

2.2.

[eiseres] is op 30 april 2010 voor bepaalde tijd in dienst getreden van de gemeente, welke arbeidsovereenkomst op 29 september 2011 is omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

Op de arbeidsovereenkomst is de CAO voor de sociale werkvoorziening van toepassing, hierna ook: cao SW. Deze cao kent in hoofdstuk 10 de volgende disciplinaire maatregelen:

a. schriftelijke berisping;

b. vermindering van verlof voor ten hoogste 2/5 deel van de voor de werknemer geldende formele arbeidsduur per week;

c. geldboete tot ten hoogste 1% van het bedrag aan het jaarloon, het bepaalde in artikel 7:650, lid 6, van het Burgerlijk Wetboek geldt in deze onverkort;

d. het onthouden van de jaarlijkse verhoging van het voor de werknemer vastgestelde loon, tot het naast hogere bedrag in de betreffende loonschaal;

e. vermindering van het loon met ten hoogste het bedrag van de laatste 2 periodieke verhogingen, een en ander voor de tijd van niet langer dan 2 jaren;

f. plaatsing in een andere functie voor bepaalde of onbepaalde tijd en met of zonder vermindering van loon;

g. schorsing voor een bepaalde tijd zonder of met gedeeltelijk genot van loon, voor ten hoogste 2/5 deel van de voor de werknemer geldende gemiddelde werktijd per week;

h. al dan niet onverwijlde opzegging van de arbeidsverhouding;

2.3.

Sinds 1 maart 2013 vervult [eiseres] de functie van Assistent Werkbegeleider binnen het beschutte gedeelte van de sociale werkplaats van de gemeente. [eiseres] heeft een SW-indicatie vanwege een posttraumatisch stresssyndroom. Dit speelt in haar leven geen rol meer en zij functioneert normaal. [eiseres] is werkzaam op een groep met mensen met meervoudige complexe psychiatrische aandoeningen. [eiseres] beschikt over diploma’s werkbegeleider.

2.4.

Op 11 februari 2016 heeft aan het einde van de werkdag, rond 16:40 uur, een incident plaatsgevonden, waarbij naast [eiseres] en haar leidinggevende [C] betrokken waren: [D] (medewerker DCW-verpakken 5), [E] (werkbegeleider-verpakken 5) en [F] (medewerkster DCW-verpakken 5).

2.5.

Bij brief van 12 februari 2016 is [eiseres] op non-actief gesteld. Als reden voor de op non-actiefstelling is in brief het navolgende opgenomen:

Op 11 februari 2016, rond het einde van de werktijd om 16:30 uur, is door enkele van uw collega’s geconstateerd dat u zich ophield in één van de kantoorruimtes met een mannelijke collega. Volgens hun verklaringen verrichtte u met desbetreffende collega op dat moment handelingen die niet erg gepast zijn in een werksituatie en die wij niet tolereren. Daarom hebben wij besloten u voorlopig op non-actief te stellen. Hiermee maken we ruimte om hoor- en wederhoor toe te passen, zoals het protocol voorschrijft in deze situaties.

2.6.

Op 12 februari 2016 heeft [F] , ten overstaan van [G] , manager DCW beschut bedrijf, en [B] , over het gebeuren op 11 februari 2016 het navolgende verklaard, voor zover hier van belang:

Het is donderdag 11 februari rond de klok van 16:30 uur. Nadat alle medewerkers zijn vertrokken van de afdeling gaan collega [E] en ik ook richting parkeerplaats. [… . ]

Ik [zie] [eiseres] [… .] een onverlichte kantoorruimte binnengaan om de deur aan de binnenkant dicht [te] doen. [… .]

Om toch duidelijk te krijgen wat nu de reden van haar verblijf in dit kantoor was besloot ik, samen met [E] , terug te lopen het gebouw in. [… .]

[E] liep voorop, ik liep achter haar. [D] , die zich inmiddels ook bij ons had gevoegd, liep achter mij. Toen we dichter bij het desbetreffende kantoor kwamen hoorde ik gekreun. We hebben heel even aan de deur geluisterd en weer hoorde ik gekreun. Voor mij was duidelijk dat deze geluiden werden voortgebracht door [eiseres] . [… .]

[E] heeft de deur open geduwd. [… . ] Ik zag [C] in de kantoorruimte. [eiseres] heb ik op dat moment niet gezien.

2.7.

Op 12 februari 2016 heeft [D] , ten overstaan van [G] en [B] , over het gebeuren op 11 februari 2016 het navolgende verklaard, voor zover hier van belang:

Het was op donderdag 11 februari rond 16:40 uur. [… .] Buiten zag ik collega’s [E] [… .] en [F] [.. .]. [E] en [F] [liepen] richting de gang van de werkruimte [… . ] [E] gebaarde mij mee te komen. [… . ] Toen we dichterbij het kantoor kwamen zag ik dat de deur dicht zat, hoorde ik duidelijk een vrouw kreunen. Dit was [eiseres] . [… .] Nadat [E] de deur had geopend riep ze uit: “betrapt”! [… .] Wat ik zag definieer ik als seksuele handelingen tussen 2 mensen en ging wel verder dan elkaar kussen.

2.8.

Op 12 februari 2016 heeft [E] , ten overstaan van [G] en [B] , over het gebeuren op 11 februari 2016 het navolgende verklaard, voor zover hier van belang:

[… .] Op 11 februari 2016 ga ik aan het einde van de werkdag rond de klok van 16:30 uur naar huis. [… .] Ik [zie] [eiseres] (weer) dat kantoor in binnengaan, dat de ze de deur aan de binnenkant dicht doet en in dat kantoor verblijft maar niet de verlichting aan doet. [… .] Samen met [F] besluit ik het gebouw weer in te gaan. Op dat moment komen we [D] tegen [… .] Ik maak [D] duidelijk dat ik binnen iets geks zie gebeuren. [… .] Toen ik dichter bij dit kantoor in de buurt kwam hoorde ik [eiseres] kreunen. [… .] Het was mij duidelijk wat deze geluiden inhielden en ik associeer deze met seksuele handelingen. [… .] vervolgens heb ik de deur open gedaan. [… .] Ik keek [C] recht in zijn gezicht en zag alleen zijn bovenlijf. [… .] Zijn haar was in de war. [eiseres] kon ik niet zien.

2.9.

Op 16 februari 2016 heeft [eiseres] , ten overstaan van [G] en [B] , over het gebeuren op 11 februari 2016, het navolgende verklaard, voor zover hier van belang:

[G] vraagt [eiseres] wat er gebeurd is op 11 februari 2016 om ± 16:30 uur. [… .] [C] was in een kantoor nog bezig met dossiers. [… . ] Op een of andere manier, bij het naar buiten gaan van het kantoor, beginnen we elkaar te kussen, dat wil zeggen heftig zoenen. [C] had zijn armen om mij heen. Van dwang of iets dergelijk was absoluut geen sprake. [… .] Op een gegeven moment ging de [… .] deur plotseling open. Er is genegenheid geweest tussen [C] en mij, maar niet meer dan dat. [… .]

[G] : “Was dit de eerste keer dat het gebeurde”?

[eiseres] : ja [… .]

2.10.

Op 22 februari 2016 is [D] opnieuw gehoord, ten overstaan van [A] en [B] . Het navolgende werd verklaard, voor zover hier van belang:

[… .] [A] : en jij gaf aan (in het eerste hoorgesprek) wat je zag definieer je als seksuele handelingen tussen 2 mensen [… .] [A] : zag je blote lichaamsdelen, of zag je kleren die half uit waren, of zag je lichaamsbewegingen, waar baseer je dat op? [D] : ja, dan moet ik in details treden. Dat doe ik dus niet. [… .] Ik hou het bij seksuele handelingen.

2.11.

Op 25 februari 2016 is [eiseres] opnieuw gehoord, ten overstaan van [A] en [B] . Het navolgende werd verklaard, voor zover hier van belang:

[… .] [A] : Hoe kijk jij terug op de situatie? [eiseres] : Het was gewoon dom [… .]

[A] : of heb jij [C] verleid? [eiseres] : nee [… .] het is in ieder geval geen bewuste actie geweest. [A] : [… .] Dus het kan zomaar zijn in dit geval dat [C] verleid is of overdonderd door jou. [eiseres] : niet bewust in elk geval. [… .] ik ben het met u eens dat dit gewoon niet kan. Ik probeer ook geen excuus te vinden voor wat gebeurd is, absoluut niet. Want ik weet dat het niet kan. [… .]

[B] de geloofwaardigheid is misschien wel aangetast als je terug zou keren in de functie assistent binnen afd. beschut? [eiseres] : ja [… .]

[A] : we gaan terug naar die donderdag [… .] [eiseres] : ik stond daar al bij de deur, de deur was half open, [C] deed de lamp uit want die zit niet naast de deur en toen…….[… .] ik ……kan ook niet zeggen wie wie zoende. Het gebeurde, en ik weet dat het geen dwang was. [… .] [C] stond zo (doet voor) tegen de tafel aan, met zijn benen wijd, ik stond er tussenin (zijn benen), we zoenden elkaar, ik draaide mij om, met mijn rug tegen hem aan. Hij zoende mij in mijn nek. En hij had een hand hier en een hand hier. (wijst aan). [A] : bij jou om je middel, zeg maar, van achteren? [eiseres] : ja. [… .] Ik ben in de nek wel heel erg gevoelig. [… .] dus kan het wel zijn dat ik geluid maakte [… .] het is een erogene zone van mij die vrij gevoelig is. [… .] toen kwam [E] [… .] toen ging de deur open. [… . ]ik heb alleen [E] gezien.

2.12.

[C] is, ter zake hetgeen is voorgevallen op 11 februari 2016, eveneens twee keer gehoord. De door hem afgelegde verklaringen komen overeen met hetgeen door [eiseres] is verklaard.

2.13.

Bij brief van 7 maart 2016 laat de gemeente Enschede aan [eiseres] het navolgende weten, voor zover hier van belang:

[… . ] Op 12 februari 2016 hebben wij u schriftelijk meegedeeld dat u, [… .] per direct op non-actief bent gesteld. [… .] Omdat het niet lukt om de procedure binnen een termijn van vier weken af te ronden is besloten gebruik te maken van de mogelijkheid [… .] om de periode van non-actiefstelling met 2 weken te verlengen, dat wil zeggen tot uiterlijk 25 maart 2016.

2.14.

Bij brief van 8 maart 2016 heeft de gemachtigde van [eiseres] geprotesteerd tegen de (verlenging van) op non-actiefstelling van [eiseres] en verzocht [eiseres] weer in haar oude functie te plaatsen en hiermee de zaak als afgedaan te beschouwen.

2.15.

Bij brief van 16 maart 2016 is door de gemeente aan [eiseres] een disciplinaire maatregel opgelegd, waarbij door de gemeente het navolgende is aangevoerd, voor zover hier van belang:

Besluit.

Wij leggen u de disciplinaire maatregel op als bedoeld in hoofdstuk 10 lid 1 onder f. van de Cao [… .] De maatregel houdt in dat u voor onbepaalde tijd wordt geplaatst in een andere functie. Daarbij wordt uw loon ingaande 1 april 2016 voor een periode van 6 maanden verminderd met 1 schaal. [… .]

Aanleiding voor deze maatregel.

Op 11 februari 2016 bent u rond einde werktijd door medewerkers aangetroffen in een kantoor van de DCW aan de Kuipersdijk, waarbij het licht was uitgedaan, terwijl u stond te zoenen met een collega, tevens uw leidinggevende. Het zoenen ging gepaard met een innige verstrengeling en betasting van uw lichaam in de maagstreek door uw leidinggevende. Omdat u bij deze handeling ook een duidelijk hoorbaar geluid voortbracht, in de vorm van kreunen, trok dit de aandacht van enkele medewerkers. Zij hebben de deur geopend waarbij zij u beiden aantroffen in bovengenoemde situatie.

[… .]

Zoals u weet is de DCW Beschut een organisatie waar mensen werken met beperkingen in een beschutte werkomgeving. Hun functioneren wordt mede bepaald door een goede begeleiding waarbij vertrouwen, met name in de werkleiding, een essentieel onderdeel vormt. Medewerkers kennen niet altijd hun grenzen, waaronder grenzen op het gebied van fysieke intimiteit.

In de praktijk wordt daarom veel aandacht besteed aan het respectvol met elkaar omgaan en specifiek het elkaar niet onnodig aanraken. Van leidinggevenden verwachten wij hierin een uitgesproken voorbeeldfunctie. [… .] Vanuit uw functie als assistent-werkleider hebt u deze rol, in ieder geval tot 11 februari 2016, ook altijd goed vervult.

Bovenomschreven gedrag dat u op 11 februari 2016 hebt laten zien tolereren wij niet [… .] Dat de werkleiding zich op deze op deze ongeoorloofde wijze gedraagt heeft het vertrouwen aan medewerkers, management, de organisatie en daarmee de gemeente Enschede als geheel ernstig beschaamd. De impact van uw gedrag op vooral de medewerkers en de afdeling is daarom groot. Bovendien vinden wij dat uw geloofwaardigheid als leidinggevende hierdoor ernstig is aangetast. Gevolg hiervan is dat u naar ons oordeel niet meer kunt functioneren in een leidinggevende functie binnen het beschut bedrijf. [… . ]

Vervolg.

Wij hebben de afdeling detacheringen van de gemeente Enschede verzocht om u zo spoedig mogelijk te herplaatsen in een andere passende functie. De herplaatsing zal niet gebeuren binnen het beschut bedrijf maar op een externe locatie. [… .]

Geschillencommissie.

[… .] Als u het niet eens bent met dit besluit is de geschillenbeslechtingsregeling van toepassing.

2.16.

Bij brief van haar gemachtigde d.d. 29 maart 2016 heeft [eiseres] zich gewend tot Geschillencommissie Sociale Werkvoorziening, met het verzoek (de werkgever te adviseren) de opgelegde disciplinaire maatregel met onmiddellijke ingang terug te draaien, omdat zij zich niet kan verenigen met de opgelegde maatregel.

2.17.

Sinds 9 mei 2016 is [eiseres] via detachering herplaatst in de functie van klassen assistent op het [scholengemeenschap] te Enschede.

2.18.

Bij beslissing van 26 mei 2016 heeft de geschillencommissie de werkgever geadviseerd om het verzoek van [eiseres] om de opgelegde disciplinaire maatregel terug te draaien, af te wijzen.

2.19.

Bij brief van 9 juni 2016 deelt de gemeente aan [eiseres] , naar aanleiding van het advies van de geschillencommissie, het navolgende mede, voor zover hier van belang:

Advies geschillencommissie.

Op 26 mei 2016 hebben wij het verslag en advies van de geschillencommissie ontvangen. Dit advies nemen wij ongewijzigd over.

3 Het geschil

3.1.

[eiseres] vordert - samengevat – de gemeente te veroordelen om aan haar te betalen:

het verschil tussen het oorspronkelijke loon ad € 1.721,78 bruto per maand en het loon vanaf 1 april 2016 ad € 1.616,90 bruto, over de periode van 1 april 2016 tot heden;

het oorspronkelijk loon ad € 1.721,76 bruto vanaf heden tot 1 oktober 2016;

de wettelijke verhoging ex art. 7:625 B.W;

e wettelijke rente over de onder a., b. en c. gevorderde bedragen;

en bedrag van € 114,35 ter zake buitengerechtelijke kosten;

alsmede de gemeente te veroordelen:

om haar binnen een week na heden te plaatsen in een functie binnen de gemeente Enschede die gelijkwaardig is aan haar overeengekomen functie Assistent Werkbegeleider;

om haar binnen een week na heden te rehabiliteren bij haar collega’s en cliënten door middel van een brief waarvan de tekst luidt: Mevrouw [eiseres] heeft bij brief van 16 maart 2016 ten onrechte de disciplinaire maartregel opgelegd gekregen die inhoudt dat zij voor onbepaalde tijd in een andere functie is geplaatst waarbij haar loon vanaf 1 april 2016 voor de periode van zes maanden met één schaal is verminderd. Achteraf is gebleken dat hiervoor onvoldoende aanleiding bestond en dat de maatregel te zwaar is geweest. Wij realiseren ons dat dit voor haar ernstig beschadigend is geweest. Mevrouw [eiseres] is al vanaf 30 april 2010 aan de gemeente Enschede verbonden en heeft een onberispelijke staat van dienst gehad. Wij zullen er ook alles aan doen om de haar toegebrachte schade te herstellen.

in de kosten van dit geding.

[eiseres] legt aan haar vorderingen de hiervoor onder de vaststaande feiten opgenomen standpunten ten grondslag. [eiseres] kan zich niet vinden in de haar opgelegde sanctie, de op twee na zwaarste disciplinaire maatregel die de toepasselijke cao kent. [eiseres] stelt dat het incident niet had mogen plaats vinden, doch de heksenjacht die de gemeente naar aanleiding van dit incident op poten heeft gezet is buiten alle proporties. Zo heeft het er alle schijn van dat de gemeente het oordeel al geveld had voordat de hoorgesprekken waren afgerond. Met betrekking tot die hoorgesprekken, waarbij gebruik werd gemaakt van poppetjes en een plattegrond, stelt [eiseres] dat zij zich behandeld voelt als een kleuter. De vraagstelling was bovendien onbehoorlijk, intimiderend en vernederend. Een drietal collega’s heeft detective en luistervink gespeeld, doch feitelijk heeft niemand daadwerkelijk iets gezien van wat er is gebeurd. Het verhaal dat door de gemeente naar buiten is gebracht dat zij een “iets inniger relatie met de heer [C] had dan we hier graag willen” is op z’n minst genomen onzorgvuldig. Er was geen relatie, laat staan een innige. Het was een eenmalige, door beide betrokkenen betreurd incident, niet zijnde een misdraging als bedoeld in de toepasselijke cao. De Geschillencommissie is overigens van mening dat sprake was van ‘laakbaar gedrag’.

De motivering die de gemeente voor de sanctie gebruikt, dat binnen DCW Beschut mensen met beperkingen werken die op het gebied van de fysieke intimiteit niet altijd hun grenzen kennen, gaat niet op nu de ‘mensen met beperkingen’ allen omstreeks 16:30 uur al zijn vertrokken.

[eiseres] stelt voorts dat de gemeente zich niet heeft gedragen als goed werkgever. Zij heeft een kleine fout begaan, heeft spijt betuigd en het zal niet weer gebeuren. Van een werkgever mag een redelijke handelwijze worden verwacht, maar daarvan is in het onderhavige geval geen sprake geweest. Zij krijgt de op twee na hoogste straf en gezien de aard van het incident en haar onberispelijke staat van dienst, was een schriftelijk berisping meer op zijn plaats geweest.

Daarnaast stelt [eiseres] zich op het standpunt dat de samenstelling van de Geschillencommissie door de gemeente buitengewoon onzorgvuldig heeft plaatsgevonden.

Met betrekking tot de spoedeisendheid van de vorderingen stelt [eiseres] dat, naast een financiële aspect, haar goede naam in het geding is. Er dient zo spoedig mogelijk een rehabilitatie plaats te vinden. Voorts is de huidige functie waarin zij tewerk is gesteld niet passend en beneden haar niveau, zodat zij baat heeft bij een (voorlopig) oordeel van de kantonrechter of deze functie gelijkwaardig is aan haar eigen functie van Assistent Werkbegeleider.

3.2.

De gemeente concludeert primair tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] in haar vorderingen omdat zij geen spoedeisend belang heeft. Subsidiair stelt de gemeente dat de vorderingen van [eiseres] dienen te worden afgewezen, nu zij zich in de onderhavige kwestie correct heeft opgesteld en niet onrechtmatig jegens [eiseres] heeft gehandeld. Zij heeft zich als een goed werkgever gedragen; heeft zich gehouden aan procedurele voorschriften ingevolge de cao en zij heeft geen onredelijke maatregelen opgelegd.

Met betrekking tot de mededeling aan de afdeling stelt de gemeente dat bij gebrek aan leiding op 12 februari 2016 er iets gecommuniceerd moest worden en dat is gekozen voor transparantie om wilde geruchten te voorkomen. Daarbij speelde een rol dat er door een drietal medewerkers iets gezien en gehoord was. De insteek was om het verhaal “klein” te houden om verdere schade voor medewerkers, de organisatie en betrokkenen zelf te bepreken.

De gemeente heeft bewust gekozen voor een uitgebreid onderzoek. Het ging niet alleen om [eiseres] maar ook om een andere medewerker, iemand met een ambtelijke aanstelling. Zorgvuldigheid en waarheidsvinding stonden voorop. De gemeente is dan ook van mening dat er geen sprake was een te indringend verhoor tijdens het tweede hoorgesprek. De poppetjes en plattegrond zijn daarbij slechts gebruikt als hulpmiddel. Een gedegen onderzoek is essentieel voor een zorgvuldige besluitvorming en de daaruit voortvloeiende maatregelen. De gemeente stelt dat zij de gedragingen van [eiseres] terecht heeft aangemerkt als misdraging, nu deze gedraging onacceptabel is.

Na de hoorgesprekken is de gemeente tot de conclusie gekomen dat [eiseres] als leidinggevende niet meer terug kon keren op haar afdeling, omdat zij niet meer geloofwaardig is voor haar medewerkers. Een in tijd beperkte loonsanctie acht zij eveneens op haar plaats. Samengevat is de gemeente van oordeel dat het door haar in alle redelijkheid genomen besluit, past binnen de bevoegdheid van de gemeente.

De leden van de Geschillencommissie zijn per 1 oktober 2015 benoemd voor een periode van drie jaar. De samenstelling van de commissie wordt dus niet ad hoc benoemd nadat een klacht is binnengekomen. Daarnaast bestaat er een beletregeling in artikel 4 lid 4 van de geschillenbeslechtingregeling Het enkele feit dat een drietal leden [eiseres] als collega kennen is voor deze leden geen reden geweest om belet te vragen.

De gemeente stelt dat [eiseres] momenteel is geplaatst op een functie bij het [scholengemeenschap] als klassen-assistent. Hoewel in eerste instantie de werkzaamheden van [eiseres] voornamelijk bestonden uit schoonmaak- en opruimingswerkzaamheden, is het accent eind juni 2016 inmiddels te komen liggen op het assisteren van de docent bij lesgevende taken en bij organisatorische projecten, toezicht houden en corrigeren van gedrag van leerlingen en begeleiding van individuele of kleine groepen leerlingen. De gemeente stelt dat door de detacheringsbegeleider is aangegeven dat de functie nog niet gewaardeerd is en dat hiermee gewacht wordt tot deze uitgekristalliseerd is. De verwachting is dat de functie gelijkwaardig zal scoren met de functie van assistent werkbegeleider.

4 De beoordeling

4.1.

De gemeente trekt de spoedeisendheid van de vorderingen van [eiseres] in twijfel. De kantonrechter deelt deze opvatting van de gemeente niet. Afgezien van het feit dat [eiseres] door de opgelegde sanctie een deel van haar loon moet missen, zijn partijen het oneens over het feit of de ‘huidige’ functie van [eiseres] gelijkwaardig is aan haar oude functie. Naar het oordeel van de kantonrechter kan [eiseres] niet worden verwacht dat zij omtrent dit vraagpunt het oordeel van de bodemrechter afwacht. In zoverre is [eiseres] ontvankelijk in haar vordering.

4.2.

Vraag die thans beantwoord moet worden is of het incident van 11 februari 2016 een sanctie rechtvaardigt als door de gemeente aan [eiseres] opgelegd. Hoe en of op welke wijze uiteindelijk het sanctiebesluit tot stand is gekomen en dan doelt de kantonrechter op de samenstelling van de Geschillencommissie, is niet van belang. Overigens heeft de gemeente in dat kader een deugdelijke verklaring gegeven over de personele bezetting van die commissie. Van belang is wat er op basis van de thans in het geding zijnde gegevens vooralsnog als vaststaand kan worden aangemerkt. De verklaringen van de gehoorde getuigen bieden hiervoor weinig tot geen aanknopingspunten. Getuigen [E] en [F] verklaren beiden [eiseres] te hebben horen kreunen en alleen de persoon van [C] te hebben waargenomen met zijn haar in de war. Getuige [D] heeft eveneens [eiseres] horen kreunen en definieert vervolgens, nadat [E] de deur had geopend, hetgeen hij zag ‘als seksuele handelingen tussen twee personen en ging wel verder dan elkaar kussen’. [D] is, in een tweede hoorgesprek, nogmaals expliciet gevraagd wat hij onder de door hem waargenomen ‘seksuele handelingen’ verstond, doch hij wenst niet in details te treden en hield het bij seksuele handelingen.

4.3.

De kantonrechter stelt vraagtekens bij de wijze waarop [eiseres] aan het verhoor is onderworpen, met name de noodzaak van het gebruik van poppetjes heeft de gemeente niet aannemelijk gemaakt. De kantonrechter acht niet onwaarschijnlijk dat deze handelwijze een onnodige intimiderende en vernederende uitwerking op [eiseres] heeft gehad. Zoals tijdens de mondelinge behandeling reeds aangegeven, wordt, door de wijze van vragenstelling door [A] in het tweede hoorgesprek met [eiseres] , bij de kantonrechter de suggestie gewekt dat [C] in zijn verklaringen zou hebben aangegeven dat [eiseres] hem zou hebben verleid.

Wat daarvan ook zij, de door [eiseres] afgelegde verklaringen zijn door haar in alle openheid afgelegd en consistent. De verklaring van [eiseres] wordt bevestigd door [C] die, eveneens aan twee hoorgesprekken onderworpen, een verklaring van gelijke strekking als [eiseres] heeft afgelegd.

4.4.

Het vorenstaande brengt de kantonrechter tot de navolgende voorlopige conclusie met betrekking op hetgeen op 11 februari 2016 is voorgevallen:

[eiseres] en [C] hebben op de werkplek, d.w.z. in een kantoorruimte, omstreeks de klok van 16:30 uur (heftig) met elkaar gezoend. [C] stond tegen de tafel aan met zijn benen wijd en [eiseres] stond tussen zijn benen. Op enig moment draaide [eiseres] zich om, waarna [C] haar in haar nek zoende. [C] hield zijn handen om het middel van [eiseres] om haar vervolgens in haar nek te zoenen. Tijdens dit zoenen in de nek, zijnde een zeer gevoelige plek voor [eiseres] , heeft [eiseres] kreunende geluiden voortgebracht, welke geluiden, door een drietal collega’s zijn waargenomen. Van enige dwang van de zijde van [eiseres] noch [C] is sprake geweest en het is een eenmalige gebeurtenis geweest.

De drie collega’s hebben [eiseres] niet daadwerkelijk gezien.

4.5.

De kantonrechter stelt voorop dat hetgeen op 11 februari 2016 is voorgevallen niet door de beugel kan. Dit weten [eiseres] en [C] ook, zeker als leidinggevenden, en zij hebben hun spijt meer dan eens betuigd. Duidelijk is geworden dat voor [C] , die ambtenaar is en onder een ander regime valt dan [eiseres] , geen plaats meer is als leidinggevende in het beschutte gedeelte van de sociale werkplaats van de gemeente. Ook [eiseres] ziet in, zij het node, dat voor haar geen plaats meer is binnen haar afdeling in de functie van Assistent Werkbegeleider. In zoverre kan de door de gemeente getroffen maatregel dat [eiseres] voor onbepaalde tijd in een andere functie wordt geplaatst in stand blijven. De kantonrechter is, waarbij onbesproken kan blijven of de handelwijze van [eiseres] als een misdraging of laakbaar gedrag kan worden gekwalificeerd, vooralsnog van oordeel dat enkel de gedwongen herplaatsing van [eiseres] als maatregel recht doet aan hetgeen in voorgevallen. In dat kader acht de kantonrechter van belang dat [eiseres] sinds haar indiensttreding bij de gemeente in 2010 een onberispelijke staat van dienst heeft. De eveneens door de gemeente doorgevoerde loonsanctie acht de kantonrechter dan ook buitenproportioneel. Dat het vertrouwen bij de werknemers en het management een knauw heeft gekregen moge zo zijn, doch de bij het incident betrokken leidinggevenden zijn van het toneel verdwenen en uit beeld. De stelling van de gemeente dat de organisatie en daarmee de gemeente Enschede als geheel ernstig is geschaad, zoals opgenomen in het besluit van 16 maart 2016, is in deze procedure door de gemeente onvoldoende onderbouwd, althans niet aannemelijk geworden.

4.6.

Het voren overwogene betekent dat de onder 3.1. onder a), b) en d) geformuleerde vorderingen kunnen worden toegewezen. In de gegeven omstandigheden is er geen enkele aanleiding om een wettelijke verhoging toe te kennen als bedoeld in artikel 7:625 BW en deze vordering zal dan ook worden afgewezen.

4.7.

[eiseres] is sinds 9 mei 2016, via detachering, herplaatst in de functie van klassen assistent. Onweersproken is door de gemeente gesteld dat weliswaar in eerste instantie de werkzaamheden van [eiseres] voornamelijk uit schoonmaak- en opruimwerkzaamheden bestonden, doch dat sinds eind juni het accent van de werkzaamheden is komen te liggen op het assisteren van de docent bij lesgevende taken en bij organisatorische projecten, toezicht houden en corrigeren van gedrag van leerlingen en begeleiding van individuele of kleine groepen leerlingen. Feit is dat deze functie nog niet is uitgekristalliseerd en gewaardeerd, doch de verwachting is de functie gelijkwaardig wordt gewaardeerd als de oude functie van [eiseres] . Voorlopig oordelend acht de kantonrechter de functie van klassen assistent gelijkwaardig aan die van assistent werkbegeleider. Voor zover in de bodemprocedure of in de (nabije) toekomst mocht blijken dat deze toch lager moet worden gewaardeerd, zal de gemeente op zoek moeten naar een andere passende en gelijkwaardige functie voor [eiseres] . In zoverre is de vordering onder 3.1. onder f dan ook niet toewijsbaar.

4.8.

De kantonrechter ziet vooralsnog geen aanleiding de gemeente te veroordelen om [eiseres] te rehabiliteren. [eiseres] dient zich te realiseren dat zij op 11 februari 2016 zichzelf in de netelige situatie heeft gebracht, waarbij zij en haar collega, zijnde de enige beschikbare leidinggevenden van de afdeling verpakkingen 6, waren betrokken. In deze omstandigheid bleef de gemeente niets anders over dan de collega’s van genoemde afdeling op de hoogte te stellen van de op non-actiefstelling van hun leidinggevenden. De wijze waarop de gemeente een en ander naar de collega’s heeft verwoord: “dat betrokkenen iets inniger waren aangetroffen dan we willen binnen het bedrijf” kan naar het oordeel van de kantonrechter de toets der kritiek doorstaan. Het enkele feit dat door deze mededeling desondanks een geruchtenstroom los is gekomen over hetgeen nu werkelijk is voorgevallen moge zo zijn, doch kan de gemeente niet worden verweten. Nu de gedwongen herplaatsing van [eiseres] in de gegeven omstandigheden door de kantonrechter vooralsnog als redelijk wordt bevonden is voor een rehabilitatie van [eiseres] door de gemeente op deze grond geen enkele aanleiding.

4.9.

Nu de vordering van [eiseres] slechts gedeeltelijk wordt toegewezen is voor de toewijzing van enig bedrag aan buitengerechtelijke kosten, afgezien van het feit dat vraagtekens kunnen worden gezet bij de spoedeisendheid van deze vordering, geen plaats.

4.10.

In de gegeven omstandigheden zullen de proceskosten worden gecompenseerd als hierna te vermelden.

5 De beslissing in kort geding

5.1.

Veroordeelt de gemeente om binnen een week na heden aan [eiseres] te betalen:

- het verschil tussen het oorspronkelijke loon ad € 1.721,78 bruto per maand en het loon vanaf 1 april 2016 ad € 1.616,90 bruto, over de periode van 1 april 2016 tot heden, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van de verschuldigdheid tot aan de dag der algehele voldoening;

- het oorspronkelijke loon ad € 1.721,78 bruto vanaf heden tot 1 oktober 2016, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van de verschuldigdheid tot aan de dag der algehele voldoening;

5.2

Compenseert de kosten in dier voege dat iedere partij haar eigen kosten draagt.

5.3.

Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.

5.4.

Wijst af het meer of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.S. Kuipers, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2016


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature