U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Executiegeschil. Huurder wil dat de voorzieningenrechter de uitvoering verbiedt van een eerder door de kantonrechter gewezen vonnis tot ontruiming van de gehuurde woning wegens overlast.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Zwolle

zaaknummer / rolnummer: C/08/177615 / KG ZA 15-336

Vonnis in kort geding van 11 november 2015

in de zaak van

[eiser],

wonende te [woonplaats] ,

eiser,

advocaat mr. M.H. Hogeman te Zutphen,

tegen

de stichting

STICHTING WONINGSTICHTING RENTREE,

gevestigd te Deventer,

gedaagde,

advocaat mr. R. Bressers te Tilburg.

Partijen zullen hierna [eiser] en Rentree genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

de (herstel)dagvaarding van 21 oktober 2015, met aangehecht de dagvaarding van 19 oktober 2015 inclusief producties 1 tot en met 3

de mondelinge behandeling

de pleitnota van [eiser]

de pleitnota van Rentree.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Bij vonnis van 6 oktober jl. heeft de kantonrechter van deze rechtbank de huurovereenkomst tussen Rentree en [eiser] betreffende de woning aan [adres] ontbonden en [eiser] veroordeeld genoemde woning binnen veertien dagen te ontruimen. De veroordeling tot ontruiming is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

2.2.

Rentree heeft [eiser] aangezegd de woning 12 november 2015 te zullen ontruimen.

3. Het geschil

3.1.

[eiser] vordert samengevat - dat de voorzieningenrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

Rentree zal gelasten de tenuitvoerlegging van het vonnis van 6 oktober 2015 zoals door de rechtbank Overijssel, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Zwolle onder nr. 4090761 / CV EXPL 15-2844, voor zover dit betreft de ontruiming van de gehuurde woning, te staken en gestaakt te houden tot het moment dat er een onherroepelijk vonnis of arrest voorligt, althans tot een zodanig moment als de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren, althans

de uitvoerbaar bij voorraadverklaring van betreffend vonnis zal schorsen tot het moment dat er een onherroepelijk vonnis of arrest voorligt, althans tot een zodanig moment als de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren, althans

een zodanig ten nauwste bij de vordering van [eiser] aansluitende voorziening zal treffen als de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren,

Rentree zal veroordelen in de kosten van het geding.

3.2.

Rentree voert verweer.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

In een executiegeschil kan de voorzieningenrechter de tenuitvoerlegging van een vonnis slechts schorsen, indien hij van oordeel is dat de executant mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad - geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.

4.2.

In dit verband is door [eiser] aangevoerd dat het vonnis van 6 oktober jl. berust op een feitelijke of juridische misslag. Ten onrechte is door de kantonrechter niet onderkend dat slechts een probleem over en weer bestaat tussen [eiser] en zijn huidige buurvrouw. De buren aan de andere kant ervaren geen overlast. De kantonrechter heeft dit niet kenbaar in haar oordeel betrokken. Ook is ten onrechte uitgegaan van de juistheid van de stellingen van Rentree dat vier vorige bewoners zijn vertrokken vanwege door [eiser] veroorzaakte overlast.

4.3.

Rentree betwist dat sprake is van een juridische of feitelijke misslag. Tijdens de comparitie is door de kantonrechter uitgebreid ingegaan op de gang van zaken. Zij heeft zich volledig laten voorlichten, ook over de vorige huurders.

4.4.

De voorzieningenrechter deelt het standpunt van [eiser] dat hier sprake is van een klaarblijkelijke feitelijke of juridische misslag, niet. De kantonrechter heeft in het vonnis van 6 oktober 2015 een uitgebreid feitencomplex opgenomen. In dit feitencomplex is weergegeven welke klachten vanaf 2001 door Rentree zijn ontvangen en is een weergave gegeven van de daarmee verband houdende acties van de zijde van Rentree en de reactie daarop van de zijde van [eiser] . Op basis van het weergegeven feitencomplex oordeelt de kantonrechter dat over een lange periode met tussenpozen sprake is geweest van aanhoudende ernstige overlast. Dit, in combinatie met recente overlast en de weigering van [eiser] op een constructieve manier in gesprek te gaan, heeft de kantonrechter tot de conclusie geleid dat [eiser] in strijd handelt met goed huurderschap.

In het tot deze conclusie leidende feitencomplex is niet als feit opgenomen het door Rentree ingenomen standpunt dat reeds 4 omwonenden vanwege de overlast zijn verhuisd of hebben willen verhuizen, hetgeen door [eiser] wordt betwist. Het oordeel van de kantonrechter is dan ook niet -deels- op deze stelling van Rentree gebaseerd. Dit betekent dat zelfs als moet worden aangenomen dat de stelling van Rentree op dit punt geheel onjuist is, dit niet tot het oordeel zou leiden dat het vonnis op dit punt op een misslag berust.

Anders dan [eiser] betoogt is de kantonrechter voorts ingegaan op de stelling van [eiser] dat de huidige klachten uitsluitend van één persoon afkomstig zijn, en dat [eiser] op zijn beurt van die persoon overlast ondervindt en dat hij voor deze klachten onvoldoende gehoor vindt. De kantonrechter heeft daarover overwogen dat [eiser] niet voldoende heeft onderbouwd dat hij voor de door hemzelf ondervonden overlast van genoemde persoon bij Rentree geen gehoor vindt. Ook heeft [eiser] , aldus de kantonrechter geen feiten of omstandigheden gesteld, waaruit kan volgen dat de klachten van genoemde persoon niet op waarheid berusten of niet serieus kunnen worden genomen. Van een klaarblijkelijke misslag op dit punt is de voorzieningenrechter derhalve evenmin gebleken. Een misslag kan ook niet worden aangenomen op grond van de omstandigheid dat de kantonrechter niet is ingegaan op de door [eiser] tijdens de comparitie naar voren gebrachte omstandigheid dat de buren aan de andere kant geen klachten hebben. Dit neemt immers de overige door de kantonrechter meegewogen feiten die hebben geleid tot het oordeel dat [eiser] in strijd handelt met goed huurderschap, niet weg.

4.5.

Nieuwe feiten op grond waarvan executie van het vonnis zou leiden tot een noodtoestand aan de zijde van [eiser] zijn naar het oordeel van de voorzieningenrechter gesteld noch gebleken.

4.6.

Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat binnen het beperkte toetsingsbereik van een executie-kort geding als het onderhavige, noch van een feitelijke of juridische misslag, noch van nieuwe feiten die zouden leiden tot een noodtoestand, is gebleken. Ook overigens is niet gebleken van omstandigheden waaronder ontruiming als misbruik van bevoegdheid zou moeten worden gekwalificeerd. De vorderingen van [eiser] dienen daarom te worden afgewezen.

4.7.

[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Rentree worden begroot op:

- griffierecht € 613,00

- salaris advocaat 816,00

Totaal € 1.429,00

5 De beslissing

De voorzieningenrechter

5.1.

wijst de vorderingen af,

5.2.

veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Rentree tot op heden begroot op € 1.429,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,

5.3.

veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over deze nakosten met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.S. Lebens-de Mug en in het openbaar uitgesproken op 11 november 2015.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature