Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Afrekening na aanbesteding. Curator eist betaling door aanbestedende gemeente van verschillende facturen in verband met werkzaamheden bestaande uit onder meer het maaien van bermen, sloten en waterpartijen. Stelplicht.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Zwolle

zaaknummer / rolnummer: C/08/156523 / HA ZA 14-273

Vonnis van 15 april 2015

in de zaak van

MR. ERWIN FREDERIK EMANUEL VAN ESSEN,

in hoedanigheid van curator in het faillissement van [naam], tevens h.o.d.n. [bedrijf]

gevestigd te [plaats],

eiser,

procesadvocaat: mr. L.D. van Meggelen te Apeldoorn,

tegen

de publiekrechtelijke rechtspersoon

GEMEENTE STEENWIJKERLAND,

zetelend te Steenwijk,

gedaagde,

advocaat mr. W.E.M. Klostermann te Zwolle.

Omwille van de leesbaarheid zullen partijen hierna [eiser] en de gemeente genoemd worden. In de beslissing wordt de eisende partij wel uitdrukkelijk aangeduid als de curator.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

de dagvaarding

de conclusie van antwoord

de conclusie van repliek

de conclusie van dupliek

het bericht dat mr. Blok zich onttrekt als advocaat van [eiser], omdat [eiser] in staat van faillissement verkeert en dat de curator de procedure overneemt.

de antwoordakte.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 2. De feiten

2.1.

De gemeente heeft een aanbestedingsprocedure uitgeschreven ten behoeve van werkzaamheden bestaande uit onder meer het maaien van bermen, sloten en waterpartijen voor de periode vanaf 15 mei 2012 tot en met 31 december 2014.

De werkzaamheden zijn beschreven in een bestek “laag” met betrekking tot de lager gelegen gebieden in de gemeente en een bestek “hoog” met betrekking tot de hoger gelegen gebieden in de gemeente.

2.2.

In deel 3 van beide bestekken is bepaald dat op het werk de standaard RAW-bepalingen 2010 (hierna: de standaard 2010) van toepassing zijn. In de standaard 2010 staat dat de uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (hierna: de UAV) van toepassing zijn.

2.3.

[eiser] heeft zich ingeschreven op het bestek “laag” met een aanneemsom van € 260.000,00 exclusief omzetbelasting en op het bestek “hoog” met een aanneemsom van € 285.000,00 exclusief omzetbelasting.

2.4.

[eiser] is bij brief van 7 mei 2012 op de hoogte gebracht van het voornemen tot gunning en bij brief van 21 mei 2012 heeft de gemeente het voornemen tot gunning omgezet in een definitieve gunning. Tussen [eiser] en de gemeente zijn vervolgens twee overeenkomsten gesloten met betrekking tot de werkzaamheden met voor de bestekken laag en hoog.

2.5.

[eiser] heeft bij mail van 22 mei 2012 en bij brief van 11 juni 2012 aan de gemeente bericht dat ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden een aantal kosten beïnvloedende factoren zijn geconstateerd die niet in de bestekken zijn vermeld.

2.6.

De gemeente heeft bij brief van 5 juli 2012 bericht dat zij behoudens een aantal te verrekenen hoeveelheden en een bijstelling in de obstakelgraad afziet van herziening van prijzen in de inschrijfstaat.

2.7.

Op 22 mei 2013 heeft er overleg tussen [eiser] en de gemeente plaatsgevonden. Voor wat betreft het in 2012 uitgevoerde werk is toen overeengekomen dat [eiser] nog een eindafrekening ten bedrage van € 20.000,- aan de gemeente zou doen toekomen. De gemeente heeft die eindafrekening voldaan. Op 22 mei 2013 is ook gesproken over de werkzaamheden en de financiële afwikkeling voor 2013 en 2014.

2.8.

[eiser] heeft op 28 mei 2013 onder meer het volgende aan de gemeente bericht:Naar aanleiding van de gevoerde gesprekken heb ik hierbij de prijzen aangepast die gelden voor de komende jaren.(..)2 bijlagenAanneemsom HOOG per jaar.xlsxAanneemsom LAAG per jaar.xlsx(..)Inschrijfstaat deel laag (..) Aanneemsom € 110.000,00Inschrijfstaat deel hoog (..) Aanneemsom € 175.000,00

2.9.

Bij brief van 4 juni 2013 heeft de gemeente onder meer het volgende aan [eiser] bericht:

Via deze brief bevestigen wij de gemaakte afspraken en geven wij opdracht voor het uitvoeren van de maaiwerkzaamheden conform de in de bijlage opgenomen inschrijfstaat en de daarin vermelde hoeveelheden en eenheidsprijzen. In deze inschrijfstaat zijn de wijzigingen die we met u op 22 mei hebben afgesproken verwerkt. (..) In de aanneemsom voor 2013 en 2014 is de verrekening van de extra kosten, vanwege het afschaffen van rode diesel, als post apart vermeld.

In de door u op 28 mei 2013 per mail ingezonden aanbieding, staan een aantal afwijkende eenheidsprijzen en hoeveelheden. Wij hebben daarom uw aanbieding terzijde gelegd en voor kennisgeving aangenomen.

Wij hebben met u uitgebreid overleg gevoerd over hoeveelheden, eenheidsprijzen en de eindafrekening 2012. Wij gaan ervan uit dat u de werkzaamheden in de jaren 2013 en 2014 conform de gemaakte afspraken en de in de bijlage genoemde verrekenprijzen kunt uitvoeren.(..)

Inschrijfstaat deel hoog (..) aannemingssom (..) voor het jaar 2013 € 122.209,71 voor het jaar 2014 € 122.209,71Inschrijfstaat deel laag (..) aannemingssom (..) voor het jaar 2013 € 119.717,12 voor het jaar 2014 € 119.717,12

2.10.

In juni 2013 is er tussen partijen per mail gecommuniceerd over hetgeen zou zijn afgesproken tijdens het overleg van 22 mei 2013.

2.11.

Op 25 september 2013 heeft de gemeente per mail aan [eiser] onder meer het volgende bericht:

Even een bericht ter bevestiging afspraak veilig werken langs de weg. Vorige week heb ik, bij de aanvang van het schonen van de sloten, aangegeven dat er de nodige verkeersmaatregelen voor werkzaamheden langs de weg ontbreekt en dit gemeld bij [eiser]. Tot op heden is er nog geen maatregel genomen om dit in orde te maken en de veiligheid bij en langs de weg komt daardoor in het geding. Vanmorgen telefonisch met je gesproken over deze situatie en je hebt aangegeven dit in orde te maken. (..)

2.12.

In januari 2014 heeft [eiser] facturen met de nummers 130065, 130066, 130067, 130069, 130070, 130072, 130076 en 130077 met betrekking tot de werkzaamheden in 2013 aan de gemeente verzonden.

2.13.

Op 31 januari 2014 heeft er overleg tussen [eiser] en de gemeente plaatsgevonden met betrekking tot voormelde facturen. Op 11 februari 2014 ontving [eiser] een tweetal betalingen van € 11.042,46 en € 1.668,28 welke betalingen betrekking hebben op de facturen met de nummers 130069 en 130070.

2.14.

Per brief van 17 februari 2014 heeft de gemeente onder meer aan [eiser] bericht:(..) Ook op 31 januari jl. hebben wij overleg met u gevoerd over diverse facturen. (..) Geconstateerd is dat er een groot verschil van mening is over het recht op deze betalingen. Afgesproken is dat de gemeente na intern beraad met een reactie zou komen. Helaas hebben wij middels uw mail van 10 februari jl. van u een aanmaning tot betaling ontvangen wat ons heeft verrast. De verplichting tot betaling staat ons inziens nog ter discussie. In de aanvullende voorwaarden van het bestek, zowel in deel hoog als deel laag staat in artikel 1.10. 7. vermeld dat betaling plaatsvindt na ontvangst en volledige goedkeuring van uitgevoerde werkzaamheden. Onze goedkeuring ontbreekt nog op de openstaande facturen. (..)

3 3. Het geschil

3.1.

[eiser] heeft veroordeling gevorderd van de gemeente tot betaling van een totaalbedrag van € 212.847,76, te vermeerderen met handelsrente en kosten.

3.2.

[eiser] heeft daaraan – samengevat - ten grondslag gelegd dat hij tegen betaling werkzaamheden voor de gemeente heeft verricht. [eiser] heeft nakoming van de overeengekomen betalingsverplichtingen gevorderd, te weten betaling van de navolgende facturen:- factuurnummer 130065 d.d. 6-1-2014 ten bedrage van € 52.118,54- factuurnummer 130066 d.d. 6-1-2014 ten bedrage van € 46.585,00- factuurnummer 130067 d.d. 6-1-2014 ten bedrage van € 56.567,50- factuurnummer 130072 d.d. 7-1-2014 ten bedrage van € 7.160,78- factuurnummer 130076 d.d. 8-1-2014 ten bedrage van € 18.150,00- factuurnummer 130077 d.d. 8-1-2014 ten bedrage van € 24.200,00 € 204.781,82te vermeerderen met wettelijke handelsrente en kosten.

3.3.

De Gemeente voert verweer.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 4. De beoordeling

4.1.

Kern van het onderhavige geschil betreft de financiële afwikkeling van de door de gemeente aan [eiser] gegunde en door [eiser] in 2013 uitgevoerde maai- en onderhoudswerkzaamheden op basis van de bestekken “hoog” en “laag”.

§ 40 lid 6 van de UAV

4.2.

Onder verwijzing naar § 40 lid 6 van de UAV heeft [eiser] zich primair op het standpunt gesteld dat de gemeente de in januari 2014 verstuurde facturen heeft ontvangen en niet binnen de termijn van 4 weken na ontvangst van de facturen klachten heeft geuit en dat de gemeente daarmee haar recht(en) op verweer heeft verspeeld.

4.3.

De rechtbank is met de gemeente van oordeel dat dit betoog niet op gaat. De betreffende paragraaf in de UAV ziet op overeengekomen termijnbetalingen naar gelang de vorderingen en na opneming van een uitgevoerd gedeelte van een werk. Daarvan is in het onderhavige geval geen sprake. Daarbij komt dat in artikel 1.10.7 van de Uitnodiging tot inschrijving ter zake facturatie is bepaald dat betaling plaats vindt per maaironde op factuur binnen 30 dagen na ontvangst daarvan en volledige goedkeuring van uitgevoerde werkzaamheden. Ook van dat laatste is ten aanzien van de in geschil zijnde facturen geen sprake. Bovendien staat vast dat er op 31 januari 2014 een overleg tussen partijen heeft plaatsgevonden over de facturen. Het standpunt van [eiser] dat de gemeente haar recht(en) op verweer heeft verspeeld wordt verworpen.

Factuur 130065 ten bedrage van € 52.118,54 (€ 43.073,17 ex btw)

4.4.

[eiser] heeft aan zijn vordering tot betaling van deze factuur primair ten grondslag gelegd dat partijen tijdens de bespreking op 22 mei 2013 zijn overeengekomen dat de gemeente voor de werkzaamheden in 2013 alsnog een vaste prijs van € 110.000,00 met betrekking tot het bestek “laag” en een vaste prijs van € 175.000,00 met betrekking tot het bestek “hoog” zou betalen. De gemeente had reeds een bedrag van € 241.926,83 ter zake de werkzaamheden in 2013 aan [eiser] voldaan en [eiser] heeft het verschil, vermeerderd met BTW, door middel van deze factuur 130065 alsnog bij de gemeente in rekening gebracht.

4.5.

De gemeente betwist dat tijdens de bespreking van 22 mei 2013 een vaste prijs is overeengekomen. De gemeente wijst er op dat [eiser] in de bijlagen bij de mail van 28 mei 2013 hoeveelheden en eenheidsprijzen hanteert. Dat strookt niet met een vaste aanneemsom en past bij het (blijven) hanteren van de overeengekomen besteksystematiek volgens de RAW met verrekenbare hoeveelheden en eenheidsprijzen. Voorts verwijst de gemeente in dit verband naar haar brief aan [eiser] van 4 juni 2013 waarin is verwezen naar volgens de gemeente op 22 mei 2013 overeengekomen hoeveelheden en eenheidsprijzen.

4.6.

Gelet op de betwisting van de gemeente dat tussen partijen alsnog een vaste prijs is overeengekomen voor de werkzaamheden in 2013 en de onderbouwing daarvan door de gemeente lag het op de weg van [eiser], op wie op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv de stelplicht rust, om zijn stellingen nader toe te lichten en te onderbouwen. De enkele verwijzing naar de mail van 28 mei 2013 van [eiser] ter onderbouwing van zijn stelling dat sprake was van een vaste prijsafspraak is niet toereikend. In die mail is niet expliciet een bevestiging opgenomen van een dergelijke overeengekomen vaste prijs. In de bijlage bij die mail zijn bovendien eenheidsprijzen en hoeveelheden gehanteerd, hetgeen – zoals de gemeente terecht aanvoert – niet zonder meer past bij een vaste prijsafspraak. Ook overigens ontbreken aanknopingspunten voor een overeengekomen vaste prijs, gelet ook op de reactie van de gemeente op de mail van 28 mei 2013 bij brief van 4 juni 2013. Het voorgaande betekent dat [eiser] niet aan zijn stelplicht heeft voldaan, zodat er voor bewijslevering geen plaats is.

4.7.

Voor zover de vordering van [eiser] tot betaling van de factuur 130065 is gebaseerd op de stelling dat voor de werkzaamheden in 2013 een vaste prijs van € 285.000,- is overeengekomen zal de vordering dus worden afgewezen, gaat de rechtbank daaraan dus voorbij.

4.8.

Bij conclusie van repliek heeft [eiser] zich subsidiair op het standpunt gesteld dat voor zover de vaste prijsafspraak niet zou komen vast te staan, de financiële afwikkeling moet plaatsvinden op basis van de overeengekomen hoeveelheden en eenheidsprijzen. Volgens [eiser] moet dan uitgegaan worden van de hoeveelheden en eenheidsprijzen genoemd in de bijlage bij zijn mail van 28 mei 2013.

[eiser] heeft verder als productie 21 een overzicht in het geding gebracht waarin de prijzen en hoeveelheden van de inschrijfstaat, de bijlage bij de email van [eiser] van 28 mei 2013 en de bijlage bij de brief van 4 juni 2013 van de gemeente met elkaar zijn vergeleken. Wanneer er prijzen of hoeveelheden afwijken van de inschrijfstaat heeft [eiser] deze in een nieuwe (prijs)berekening toegepast indien zowel [eiser] als de gemeente die aangepaste prijs of hoeveelheid hanteert. Volgens [eiser] zou hij dan aanspraak hebben op een vergoeding voor de werkzaamheden in 2013 van een bedrag van € 272.709,70.

4.9.

De gemeente heeft zich ook in dit verband op het standpunt gesteld dat op 22 mei 2013 hoeveelheden en eenheidsprijzen zijn overeengekomen, zoals verwoord in haar brief van 4 juni 2013. Dit resulteerde in een aanneemsom voor de werkzaamheden in 2013 van ongeveer € 242.000,-. Dat bedrag is ook door de gemeente in 2013 voldaan. Nu de gemeente betwist dat de afspraken zijn gemaakt zoals neergelegd in de mail van [eiser] van 28 mei 2013 en [eiser] betwist dat de afspraken zijn gemaakt zoals vastgelegd in de brief van 4 juni 2013 moet volgens de gemeente worden uitgegaan van de eenheden en hoeveelheden zoals vermeld in de inschrijfstaten. De door [eiser] overgelegde productie 21 is volgens de gemeente een samenvoegsel van over en weer gestelde afspraken waarvan partijen over en weer ontkennen dat deze werkelijk zo zijn overeengekomen en waaruit verschillende losse elementen zijn gehaald. De gemeente betwist dat daaraan rechten tot betalingen kunnen worden ontleent.

4.10.

De rechtbank overweegt als volgt. De gemeente heeft gemotiveerd betwist dat de eenheidsprijzen en hoeveelheden zoals opgenomen in de bijlage bij de mail van [eiser] van 28 mei 2013 en zoals opgenomen in de prijsberekening op basis van de vergelijking van hoeveelheden en eenheidsprijzen zoals vermeld in productie 21, zijn overeengekomen. De rechtbank stelt verder vast, dat [eiser] niet heeft gesteld dat hij na de correspondentie in juni 2013 nog heeft geprotesteerd tegen de in de bijlage bij de brief van 4 juni 2013 van de gemeente genoemde eenheidsprijzen en hoeveelheden. Vast staat bovendien dat op basis van die hoeveelheden en eenheidsprijzen in 2013 betaling door de gemeente heeft plaatsgevonden van een bedrag van € 241.926,83. [eiser] heeft vervolgens eerst in januari 2014 een factuur verzonden voor het meerdere dat hij meent te vorderen te hebben op basis van een vaste prijsafspraak en eerst in deze procedure heeft hij (subsidiair) gesteld dat uitgegaan moet worden van de eenheidsprijzen en hoeveelheden opgenomen in de mail van 28 mei 2013 en een berekening gemaakt op basis van een vergelijking van eenheidsprijzen en hoeveelheden zoals vermeld in productie 21. Gelet op het voorgaande en tegen de achtergrond van het verweer van de gemeente heeft [eiser] naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd dat daar wilsovereenstemming over bestond. Nu [eiser] ook op dit punt niet aan zijn stelplicht heeft voldaan wordt aan bewijslevering niet toegekomen.

Factuur 130066 ten bedrage van € 46.585,00 Factuur 130067 ten bedrage van € 56.567,50

4.11.

[eiser] legt aan zijn vordering tot betaling van deze facturen het volgende ten grondslag. [eiser] heeft op 25 september 2013 van de gemeente opdracht gekregen om verkeersmaatregelen te treffen ten behoeve van het veilig kunnen uitvoeren van zijn werkzaamheden. Met betrekking tot verkeersmaatregelen is in de bestekken een post opgenomen voor stationaire werkzaamheden. [eiser] verricht dynamische werkzaamheden, waarbij stationaire afzettingen niet gebruikt worden. Om die reden heeft [eiser] de in het bestek genoemde verkeersmaatregelen niet geprijsd. [eiser] ging er vanuit dat de gemeente de verkeersmaatregelen ten behoeve van dynamische werkzaamheden uit de concurrentiesfeer had gehouden. [eiser] was verplicht om aan de gegeven opdracht tot het treffen van verkeersmaatregelen gevolg te geven. Omdat het gaat om een stelpost heeft [eiser] op grond van § 37 van de UAV bovendien recht op een aannemersvergoeding van 10%. Bij conclusie van repliek heeft [eiser] een specificatie van bedoelde werkzaamheden overgelegd en daarbij naar voren gebracht dat het verschil in tarieven met de overige inschrijvers gelegen kan zijn in het al dan niet gebruik maken van tijdelijke depots in verband met de afvoer van slootmaaisel. Bij het gebruik van tijdelijke depots dient gebruik te worden gemaakt van stationaire afzettingen. [eiser] is uitgegaan van het afvoeren zonder gebruik van tijdelijke depots.

4.12.

De gemeente betwist dat sprake is geweest van een aanvullende opdracht tot het treffen van verkeersmaatregelen. Het behoorde conform contract tot de taak en verantwoordelijkheid van [eiser] om veilig te werken en zonodig verkeersmaatregelen te treffen. Nu [eiser] voor verkeersmaatregelen in zijn inschrijfstaat geen afzonderlijke bedragen had ingevuld, mocht de gemeente ervan uitgaan dat de kosten op nihil zijn gesteld althans zijn doorberekend in de eenheidsprijzen. De gemeente beroept zich verder op artikel 3 onder c-f van haar algemene inkoopvoorwaarden. Verder voert de gemeente aan dat de opgevoerde prijzen in vergelijking met de andere inschrijvers absurd hoog zijn. Bij conclusie van dupliek heeft de gemeente aanvullend naar voren gebracht dat [eiser] aanbestedingsvoordeel heeft gehad door in de inschrijfstaten geen kosten op te voeren voor het nemen van verkeersmaatregelen. In het kader van de Nota van inlichtingen heeft [eiser] geen vragen gesteld over de mogelijkheid te werken met tijdelijke depots. Ook heeft [eiser] niet voorafgaand aan verzending van de facturen gewezen op het bestaan van meerwerk en de bijbehorende tarieven vanwege het toepassen van dynamische afzettingen. De claim is dan ook in strijd met 7:755 BW, aldus de gemeente.

4.13.

De rechtbank overweegt het volgende. De vraag of [eiser] alsnog met succes de door hem gestelde kosten van het treffen van verkeersmaatregelen ten behoeve van dynamische werkzaamheden kan vorderen is een vraag van uitleg van de overeenkomst van partijen. Het komt dan volgens vaste jurisprudentie aan op wat partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs mochten verwachten; daarbij kan van belang zijn de aard en inhoud van de rechtsverhouding en de aard en inhoud van de prestatie.

4.14.

In deel 3 van de bestekken met betrekking tot de werkzaamheden “hoog” en “laag” is ter zake van het treffen van verkeersmaatregelen het volgende opgenomen in § 62 05 01:Tijdelijke verkeersmaatregelenDe aannemer zorgt voor het vervoer, plaatsen en aanbrengen, alsmede voor het zo dikwijls als nodig is, opnieuw opnemen, vervoeren en plaatsen van de tijdelijke bebording, bebakening en afzetting.

4.15.

In de inschrijfstaat met betrekking tot het bestek “laag” is opgenomen: 3 Verkeersmaatregelen300010 Toepassen afzetting(en) bij specifieke situaties

4.16.

In de inschrijfstaat met betrekking tot het bestek “hoog” is opgenomen:

4.17.

[eiser] heeft naar voren gebracht dat hij de te treffen verkeersmaatregelen in zijn inschrijfstaten niet heeft geprijsd, omdat in de bestekken slechts een post is opgenomen voor stationaire werkzaamheden, terwijl hij ervan uit ging dat de gemeente de te treffen verkeersmaatregelen ten behoeve van dynamische werkzaamheden uit de concurrentiesfeer heeft willen houden. Weliswaar is in de inschrijfstaat met betrekking tot het bestek “hoog” een bepaling opgenomen voor verkeersmaatregelen met betrekking tot stationaire werkzaamheden, maar de rechtbank stelt vast dat in de inschrijfstaat met betrekking tot het bestek “laag” is opgenomen dat bij specifieke situaties afzettingen moeten worden toegepast. Mede ook gelet op de in § 62 05 01 opgenomen algemene verplichting van [eiser] om zorg te dragen voor tijdelijke verkeersmaatregelen is de rechtbank van oordeel dat [eiser] redelijkerwijs niet had mogen verwachten dat de gemeente de kosten van de te treffen verkeersmaatregelen voor dynamische werkzaamheden buiten het bestek heeft willen houden. Als er in dat verband onduidelijkheid bij [eiser] bestond had het op de weg van [eiser] gelegen om daarover bij de nota van inlichtingen in het kader van de aanbestedingsprocedure vragen te stellen. Dit geldt te meer, nu [eiser] er voor heeft gekozen de werkzaamheden zo in te richten dat er geen gebruik zou hoeven te worden gemaakt van verkeersmaatregelen voor stationaire werkzaamheden, zoals opgenomen in het bestek “hoog”, terwijl (daardoor) wel kosten te verwachten zijn met betrekking tot verkeersmaatregelen voor dynamische werkzaamheden. Nu [eiser] in beide inschrijfstaten geen bedragen/kosten met betrekking tot de te treffen verkeersmaatregelen heeft genoemd, mocht de gemeente er redelijkerwijs op vertrouwen dat de kosten van de verkeersmaatregelen op nihil waren gesteld, danwel waren meegenomen in de eenheidsprijzen van [eiser]. De rechtbank volgt [eiser] gelet op het voorgaande evenmin in zijn stelling dat hij bij mail van 25 september 2013 een aanvullende opdracht tot het treffen van verkeersmaatregelen heeft gekregen. Van meerwerk of een stelpost in de zin van § 37 van de UAV is geen sprake. Een en ander betekent dat de vordering tot betaling van de facturen 130066 en 130067 wordt afgewezen.

Factuur 130072 ten bedrage van € 7.160,78

4.18.

[eiser] legt aan zijn vordering tot betaling van deze factuur het volgende ten grondslag. In de beide bestekken (bestekpostnummer 2210) is opgenomen dat de schouwsloten goed bereikbaar zijn en dat bij een klein percentage, minder dan 2%, geen schouwpad aanwezig is. Volgens [eiser] waren er veel meer sloten waar geen schouwpad aanwezig was dan het in de bestekken genoemde percentage. Met de gemeente is vervolgens afgesproken dat [eiser] zijn uren zou bijhouden. Voor het jaar 2012 is ook op die wijze gewerkt en afgerekend. De aannemersvergoeding van 10% komt aan [eiser] toe op basis van § 37 van de UAV. Bij conclusie van repliek heeft [eiser] een specificatie overgelegd van de werkzaamheden die bij factuur 130072 in rekening zijn gebracht.

4.19.

De gemeente erkent dat er in verband met de slechte bereikbaarheid van een aantal sloten speciale afspraken zijn gemaakt. Nu de specificatie van de werkzaamheden en gebruikte machines niet vergelijkbaar is met de specificatie van de werkzaamheden en gebruikte machines in 2012 kan de gemeente de declaratie over 2013 niet beoordelen en het verschil in bedrag met 2012 niet verklaren. Volgens de gemeente is geen sprake van een stelpost en heeft [eiser] geen aanspraak op een aannemersvergoeding.

4.20.

De rechtbank stelt vast dat de gemeente niet betwist dat [eiser] in verband met de slechte bereikbaarheid van meer sloten dan opgegeven in het bestek zijn uren zou bijhouden op basis waarvan nader zou worden afgerekend. De rechtbank constateert verder dat op de door [eiser] bij conclusie van repliek overgelegde specificatie inzichtelijk is gemaakt op welke data, een aantal uren tegen een genoemde prijs per eenheid nader omschreven materiaal is gebruikt. Aan de gemeente moet worden toegegeven dat de door [eiser] bij conclusie van repliek overgelegde specificatie niet dezelfde vorm heeft als de specificatie van de werkzaamheden en gebruikt materiaal in 2012, waardoor beide specificaties niet of nauwelijks kunnen worden vergeleken. Dat maakt echter niet dat de door [eiser] in rekening gebrachte uren en kosten met betrekking tot 2013 - die overigens lager zijn dan de in rekening gebrachte kosten in 2012 - niet redelijk zijn, hetgeen ook niet door de gemeente is gesteld. De vordering met betrekking tot deze factuur wordt daarom, als onvoldoende onderbouwd weersproken, toegewezen voor zover het betrekking heeft op voormelde gespecificeerde uren en kosten tot een bedrag van € 5.380,00 exclusief BTW, oftewel € 6.509,80 inclusief BTW. Het deel van de factuur ad € 538,00 ter zake een aannemersvergoeding van 10% acht de rechtbank niet toewijsbaar, nu geen sprake is van een stelpost zoals bedoeld in § 37 van de UAV.

Factuur 130076 ten bedrage van € 18.150,00

Factuur 130077 ten bedrage van € 24.200,00

4.21.

[eiser] heeft aan zijn vordering tot betaling van deze facturen het volgende ten grondslag gelegd. [eiser] heeft de gemeente herhaaldelijk verzocht om de juiste tekeningen te verstrekken met betrekking tot het uitmaaien van de watergangen voor het najaar 2013. [eiser] is op 16 september 2012 gestart met de werkzaamheden op basis van oude tekeningen en de ervaringen van lokale aannemers die door [eiser] zijn ingehuurd. Op 8 november 2013 zijn de tekeningen voor het eerst digitaal door de gemeente aan [eiser] gezonden; [eiser] had de werkzaamheden toen bijna afgerond. Vervolgens bleek dat er sloten waren die [eiser] nog niet had gemaaid en dat sloten wel waren gemaaid die niet op de tekeningen stonden. [eiser] heeft de werkzaamheden niet aaneengesloten kunnen uitvoeren en heeft meer kosten moeten maken in verband met extra inzet van een werkvoorbereider, uitvoerder en materieel. Deze stagnatiekosten heeft [eiser] met voormelde facturen bij gemeente in rekening gebracht.

4.22.

De gemeente voert als verweer dat [eiser] volgens de overeengekomen planning 3 weken te vroeg is begonnen met het maaiwerk van de sloten. De tekeningen over het jaar 2012 zijn voor het jaar 2013 voorzien van enige mutaties. Uit de tekeningen blijkt dat er enkele greppels en sloten zijn toegevoegd. Deze extra hoeveelheid is volgens de RAW systematiek verrekenbaar en heeft geleid tot een extra aanspraak van [eiser] op een bedrag van € 1.668,28, welk bedrag aan [eiser] is voldaan. Er is door [eiser] nimmer gemeld dat er sprake was van stagnatie van de werkzaamheden door het niet tijdig beschikbaar stellen van de nieuwe tekeningen. De gemeente betwist dat zich stagnatie heeft voorgedaan. [eiser] had kunnen werken op basis van de tekeningen van 2012 maar had bovendien de tekeningen van 2013 tijdig, namelijk op 1 oktober 2013, beschikbaar. De gemeente bestrijdt de hoogte en de grondslag van de facturen.

4.23.

De rechtbank overweegt het volgende. [eiser] stelt zich samengevat op het standpunt stagnatieschade te hebben opgelopen, doordat de gemeente - ondanks herhaalde verzoeken - te laat de tekeningen met betrekking tot de maaiwerkzaamheden aan hem ter beschikking heeft gesteld. [eiser] heeft zijn stellingen eerst bij conclusie van repliek onderbouwd met emailcorrespondentie waaruit blijkt dat op 27 mei 2013 en op 16 oktober 2013 is gevraagd naar de nieuwe tekeningen van de sloten. In een mail van 8 november 2013 is verzocht om digitale verzending van de tekeningen.

4.24.

Daartegenover staat dat de gemeente heeft betwist dat stagnatie van de werkzaamheden is opgetreden. Zij heeft daartoe aangevoerd dat [eiser] 3 weken eerder is begonnen met de werkzaamheden dan contractueel was overeengekomen en dat zij op 1 oktober 2013 de tekeningen fysiek aan de machinisten van onderaannemers van [eiser] ter beschikking heeft gesteld. De gemeente heeft haar verweer bij conclusie van dupliek onderbouwd met verklaringen van die machinisten.

4.25.

De rechtbank stelt op basis van de bij de bestekken als bijlage A opgenomen planning vast dat [eiser] 3 weken eerder is begonnen met de werkzaamheden dan contractueel was overeengekomen. Volgens de overeengekomen planning hadden de werkzaamheden op 7 oktober 2013 moeten aanvangen. Tegen de achtergrond van het verweer van de gemeente dat zij de tekeningen wel degelijk tijdig, op 1 oktober 2013, ter beschikking heeft gesteld aan de onderaannemers van [eiser] had het op de weg gelegen van [eiser] om zijn stelling dat daadwerkelijk sprake is geweest van stagnatieschade als gevolg van het niet tijdig verstrekken van die tekeningen nader te onderbouwen. De verwijzing naar voormelde emailcorrespondentie is in dat verband niet toereikend. Uit die correspondentie blijkt immers geenszins dat sprake is geweest van (al dan niet dreigende) stagnatie van de werkzaamheden. Bovendien is in de mail van 8 november 2013 waarin om digitale toezending van de tekeningen is verzocht, bevestigd dat de machinisten van [eiser] de nieuwe tekeningen hebben ontvangen. Nu de rechtbank van oordeel is dat [eiser] op dit punt niet heeft voldaan aan zijn stelplicht, is bewijslevering niet aan de orde. De vordering tot betaling van de facturen 130076 en 130077 wordt afgewezen.

Conclusie 4.26. De rechtbank komt tot de slotsom dat de vorderingen tot betaling van de volgende facturen worden afgewezen:- factuurnummer 130065 d.d. 6-1-2014 ten bedrage van € 52.118,54- factuurnummer 130066 d.d. 6-1-2014 ten bedrage van € 46.585,00- factuurnummer 130067 d.d. 6-1-2014 ten bedrage van € 56.567,50- factuurnummer 130076 d.d. 8-1-2014 ten bedrage van € 18.150,00- factuurnummer 130077 d.d. 8-1-2014 ten bedrage van € 24.200,00.

4.27.

De vordering tot betaling van de factuur met factuurnummer 130072 wordt deels toegewezen tot een bedrag van € 5.380,00 exclusief BTW, oftewel € 6.509,80 inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 30 dagen na factuurdatum, en voor het overige afgewezen.

4.28.

De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal worden afgewezen. [eiser] heeft niet (voldoende onderbouwd) gesteld dat hij deze kosten daadwerkelijk heeft gemaakt en dat die kosten betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier.

4.29.

[eiser] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de gemeente Steenwijkerland worden begroot op:

- griffierecht 3.829,00

- salaris advocaat 4.000,00 (2,0 punten × tarief € 2.000,00)

Totaal € 7.829,00

5 5. De beslissing

De rechtbank

5.1.

veroordeelt de gemeente om aan de curator te betalen een bedrag van € 6.509,80 (zesduizendvijfhonderdnegen euro en tachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in art. 6:119a BW over het toegewezen bedrag met ingang van 7 februari 2014 tot de dag van volledige betaling,

5.2.

veroordeelt de curator in de proceskosten, aan de zijde van gemeente Steenwijkerland tot op heden begroot op € 7.829,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,

5.3.

veroordeelt de curator in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat de curator niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,

5.4.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

5.5.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. F.E.J. Goffin en in het openbaar uitgesproken op 15 april 2015.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature