Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een groot geldbedrag. Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van 35,61 gram cocaïne. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 9 maanden.

Uitspraak



Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht

Zittingsplaats Zwolle

Parketnummer: 08.960058-15 (LP)

Datum vonnis: 9 juli 2015

Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:

[verdachte],

geboren op [geboortedag] 1970 te [geboorteplaats] (Colombia),

wonende te [woonplaats], [adres 1].

1 Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 juni 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G. Oosterveld en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. K.C. Spee, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

2 De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

feit 1: zich al dan niet tezamen en in vereniging heeft schuldig gemaakt aan (schuld)witwassen;

feit 2: al dan niet tezamen en in vereniging 35,61 gram cocaïne opzettelijk aanwezig heeft gehad.

Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:

1.

hij op of omstreeks 19 maart 2015, te Rotterdam en/of Amsterdam, althans in Nederland,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van (een) voorwerp(en), te weten één of meer (contante) geldbedrag(en), in totaal ten bedrage van ongeveer 290.600,- euro, althans van enig bedrag, de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld en/of heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende op voornoemd(e) geldbedrag(en) was en/of wie voornoemd(e) geldbedrag(en) voorhanden had, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dit/deze geldbedrag(en) -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was/waren uit enig misdrijf

en/of

(een) voorwerp(en), te weten één of meer (contante) geldbedrag(en), in totaal ten bedrage van ongeveer 290.600,- euro, althans enig geldbedrag, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet, althans van voornoemd(e) geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt,

terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dit/deze geldbedrag(en) -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was/waren uit enig misdrijf;

2.

hij op of omstreeks 19 maart 2015 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 35,61 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3 De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen ter zake het onder 1 en 2 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van voorarrest.

Voorts heeft de officier van justitie gevorderd de inbeslaggenomen mobiele telefoons en het inbeslaggenomen geld verbeurd te verklaren en de inbeslaggenomen cocaïne te onttrekken aan het verkeer.

4 De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5 De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.

5.1

De standpunten van de officier van justitie en de verdediging

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen ter zake het onder 1 en 2 tenlastegelegde.

De verdediging heeft vrijspraak bepleit van de tenlastegelegde feiten.

5.2

De bewijsoverwegingen van de rechtbank

Feit 1

Op 19 maart 2015 is bij verdachte een groot aantal bankbiljetten aangetroffen met een totale waarde van € 290.600,-. De bundels bankbiljetten zaten verpakt in een rode plastic tas, die verdachte in een zwarte rugzak had gedaan. Op grond van het vorenstaande, staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte op 19 maart 2015 een geldbedrag van € 290.600,- voorhanden heeft gehad.

Voor een veroordeling ter zake witwassen dient te worden bewezen dat voornoemd geldbedrag van misdrijf afkomstig was. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.

Gebleken is dat de handelingen ten aanzien van het geldbedrag van € 290.600,- plaatsvonden onder omstandigheden die, in de context van de gebeurtenissen en in samenhang bezien, als zogenoemde typologieën van – en daarmee kenmerkend voor – witwassen zijn aan te merken. Het is een feit van algemene bekendheid dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld. Het in een plastic tas in een rugzak zonder enige verdere bescherming vervoeren van grote hoeveelheden chartaal geld is zeer ongebruikelijk, onder meer vanwege de veiligheidsrisico’s. Crimineel geld maakt het kennelijk de moeite waard dat risico te lopen. Voorts verhoudt voornoemd geldbedrag zich niet tot het bij de Belastingdienst bekende inkomen en vermogen van verdachte. Verder wordt er blijkens de sms-berichten en de tapgesprekken gebruik gemaakt van een zogenaamd token. Bovendien is niet gebleken dat, na de aanhouding van verdachte en de inbeslagname van het geld, iemand het geld heeft opgeëist.

Voornoemde omstandigheden rechtvaardigen het vermoeden van witwassen van opbrengsten van misdrijven. Gelet op dit vermoeden mag van de verdachte worden verwacht dat hij een voldoende concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft over de herkomst van het geldbedrag. Verdachte heeft een dergelijke verklaring inhoudende dat het bij hem aangetroffen geldbedrag mogelijk op legale wijze is verkregen niet gegeven. Ook overigens biedt het dossier geen enkele aanwijzing dat het aangetroffen geldbedrag op legale wijze is verkregen.

Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat het bij verdachte aangetroffen geldbedrag van € 290.600,- – middellijk of onmiddellijk – uit misdrijf afkomstig is.

Verdachte heeft verklaard dat hij niet op de hoogte was van het feit dat er geld zat in het pakket dat hij overgedragen kreeg. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. Verdachte heeft een pakket voor een ander meegenomen onder verdachte omstandigheden, terwijl hij hier een vergoeding van € 180,- voor kreeg. Zo kreeg verdachte van een persoon die hij slechts kent onder de bijnaam “[bijnaam 1]” een simkaart om een onbekende persoon te bellen teneinde een afspraak te maken om een pakket in ontvangst te nemen en kreeg hij van “[bijnaam 1]” een code van 4 cijfers. Verdachte ontving vervolgens na het noemen van deze code op straat een pakket uit de achterbak van de auto van de onbekende persoon waarmee hij telefonisch contact had gehad. Door onder die omstandigheden zonder verder vragen te stellen een pakket aan te nemen, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat er geld in het pakket zat en voorts dat dit geld van misdrijf afkomstig was. Daarbij kent de rechtbank gewicht toe aan de omstandigheid dat verdachte toen hij werd aangehouden bevestigend antwoordde op de vraag of hij geld bij zich.

Al met al is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van € 290.600,-.

Feit 2

Op 19 maart 2015 zijn in de fouillering van verdachte twee wikkels met cocaïne aangetroffen. Voorts zijn op 19 maart 2015 bij een doorzoeking ter inbeslagneming in de woning van verdachte 67 wikkels met cocaïne aangetroffen in een kluis. Verdachte heeft verklaard dat de 2 wikkels cocaïne die in zijn fouillering zijn gevonden van hem zijn, maar dat de wikkels cocaïne die zijn gevonden in de kluis, van een man zijn die bij hem in huis woonde en gebruik maakte van zijn kluis. Verdachte kent deze man als “[bijnaam 2]”, “[bijnaam 3]” en “[bijnaam 1]”. Nu verdachte slechts de bijnamen weet van deze man en verder niets over hem kan verklaren, acht de rechtbank deze verklaring van verdachte niet geloofwaardig. Bovendien zijn de twee wikkels die in de fouillering van verdachte zijn aangetroffen exact gelijk aan de 67 in de afgesloten kluis aangetroffen wikkels cocaïne. Er is geen verschil aangetroffen in het soort papier waarvan de wikkel was gevouwen en de wijze waarop deze was gevouwen. De rechtbank is derhalve van oordeel dat het wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte op 19 maart 2015 opzettelijk een hoeveelheid van ongeveer 35,61 gram cocaïne aanwezig heeft gehad.

De rechtbank acht het medeplegen niet wettig en overtuigend bewezen en zal verdachte daarvan vrijspreken.

5.3

De conclusie

De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1.

hij op 19 maart 2015, te Rotterdam en Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, van een voorwerp, te weten één contant geldbedrag, in totaal ten bedrage van 290.600,- euro, de herkomst heeft verhuld en heeft verhuld wie de rechthebbende op voornoemd geldbedrag was, terwijl hij wist dat dit geldbedrag -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was uit enig misdrijf

en

een voorwerp, te weten één contant geldbedrag, in totaal ten bedrage van 290.600,- euro, heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dit geldbedrag -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was uit enig misdrijf;

2.

hij op 19 maart 2015 te Amsterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad 35,61 gram cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.

De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 10 van de Opiumwet en bij de artikelen 420bis juncto 47 van het Wetboek van Strafrecht. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:

feit 1:

de misdrijven: in de eerste en tweede plaats telkens medeplegen van witwassen;

feit 2:

het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

7 De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8 De op te leggen straf of maatregel

8.1

De gronden voor een straf of maatregel

Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een groot geldbedrag, hetgeen gericht is op het veiligstellen van uit misdrijf afkomstige opbrengsten. Het witwassen van crimineel geld vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer ernstig aan. Het in omloop zijn van een dergelijke groot witgewassen geldbedrag heeft een sterk corrumperende werking en faciliteert veelal ander strafbaar handelen.

Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van 35,61 gram cocaïne. Cocaïne is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof waaraan gebruikers gemakkelijk verslaafd raken met alle gevolgen voor de gebruikers en voor de maatschappij van dien, zoals het begaan van strafbare feiten die gepleegd worden om aan geld te komen voor de aanschaf van cocaïne.

Tot slot heeft de rechtbank acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals besproken ter terechtzitting.

Gelet op het voorgaande en rekening houdend met de strafmaat zoals die gewoonlijk door de rechtbank in soortgelijke zaken wordt opgelegd, is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is.

8.2

De inbeslaggenomen voorwerpen

De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen telefoontoestellen dienen te worden verbeurdverklaard, omdat dit voorwerpen betreffen met behulp van welke feit 1 is begaan of voorbereid.

De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen geld dient te worden verbeurdverklaard, omdat dit een voorwerp betreft met betrekking tot welke feit 1 is begaan.

De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen cocaïne dient te worden onttrokken aan het verkeer, nu met betrekking tot deze cocaïne het onder 2 bewezenverklaarde feit is begaan en dit van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

9 De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 27, 33, 33a, 36b, 36c, 57 en 91 Sr.

10 De beslissing

De rechtbank:

vrijspraak/bewezenverklaring

verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;

verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;

strafbaarheid

verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;

verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:feit 1:

in de eerste en tweede plaats telkens medeplegen van witwassen;

feit 2:

opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;

- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezenverklaarde;

straf

veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 9 maanden;

bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

de inbeslaggenomen voorwerpen

verklaart verbeurd de inbeslaggenomen telefoontoestellen en het inbeslaggenomen geld;

verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen cocaïne;

opheffing bevel voorlopige hechtenis

- heft het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis op.

Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Milani, voorzitter, mr. R.P. van Eerde en mr. S.M.M. Bordenga, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2015.

Mr. Bordenga is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage bewijsmiddelen

Leeswijzer

Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.

Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de Dienst Landelijke Recherche, met nummer LERAE15027-73. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.

1. het door [verbalisant 5] op 13 april 2015 in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal nummer 48, voor zover als kennisgeving van inbeslagneming, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:

Plaats: Rotterdam

Datum: 19 maart 2015

(…)

Beslagene

Voornamen: [verdachte]

Achternaam: [verdachte]

(…)

IBN-Code

Omschrijving goederen

(…)

[IBN-code 1]

LERAE15027-259815

GSM Nokia Blauw

2. het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 24 maart 2015 gesloten proces-verbaal uitlezen GSM [IBN-code 1], nummer LERAE15027-29, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:

Object: GSM met SIM-kaart

(…)

Telefoonnummer: [telefoonnummer 1]

Administratienummer: [IBN-code 1]_DRS15-0010-009

3. Een geschrift, te weten de uitwerking van tapgesprekken, inhoudende, zakelijk weergegeven:

Beller: [telefoonnummer 2]

Datum: 19-03-2015 13:13:25

Gebelde: [telefoonnummer 1]

(…)

NN8740 (A) wgd NN5229 (B)

B: Wanneer heb je tijd naar Rotterdam.

A: In Rotterdam, vandaag mogelijk..

(…)

B: Zes uur?

A: Ja, graag adres ja.

(…)

B: de code, alsjeblieft..

(…)

B: Stuur de code, oké?

Beller: [telefoonnummer 1]

Datum: 19-03-2015 14:47:56

Gebelde: [telefoonnummer 2]

(…)

NN5229 (F) wgd NN8740 (A)

F: Hallo?

A: Eh..[bijnaam 4]?

F: Ja..

A: Ik ben [verdachte], kan je me het adres sturen, aub?

F: Heb je de..de..de code voor me?

A: Wat?

F: De code, heb je de code?

A: Ah, de code, oké, eh..

F: Stuur me de code eerst, dan stuur ik je het adres, oké?

A: 97 03..

F: 97 03..

A: 03, ja..

Beller: [telefoonnummer 2]

Datum: 19-03-2015 15:53:42

Gebelde: [telefoonnummer 1]

(…)

Inhoud SMS: [adres 2] Rotterdam

Beller: [telefoonnummer 2]

Datum: 19-03-2015 15:57:16

Gebelde: [telefoonnummer 1]

(…)

Inhoud SMS: 18.00? code 9703?

Beller: [telefoonnummer 1]

Datum: 19-03-2015 17:01:13

Gebelde: [telefoonnummer 2]

(…)

SMS: Om 5.30 uur.

4. het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2], [verbalisant 3] en [verbalisant 4], in de wettelijke vorm opgemaakt en op 19 maart 2015 gesloten proces-verbaal aanhouding verdachte, nummer LERAE15027-4, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:

Op donderdag 19 maart 2015, omstreeks 17:45 uur, hielden wij op de openbare weg op de Beijerlandselaan te Rotterdam, als verdachte aan:

Verdachte:

Voornamen: [verdachte]

Achternaam: [verdachte]

(…)

door het onderzoeksteam is de omgeving van de [adres 2] te Rotterdam onder observatie genomen. Er werd gezien dat een man op de hoek van de [straat 1] en de [straat 2] stond. Deze man naar later bleek [verdachte], keek om zich heen, alsof hij op iemand stond te wachten. In de tijd dat hij daar stond te wachten, voert hij handelingen op zijn telefoon uit. Tegelijk bleek uit het telecommunicatie onderzoek dat de gebruikers van de eerder genoemde telefoonaansluitingen contact hebben met elkaar.

Wij zagen dat [verdachte] contact maakte met een man de bestuurder van de Volvo . Beide heren liepen naar een Volvo met kenteken [kenteken] welke geparkeerd stond op de [straat 2]. De achterklep werd open gedaan en de bestuurder van de Volvo gaf een gevulde rode plastic tas aan [verdachte]. Hierna gingen de mannen weer uit elkaar. [verdachte] liep na de overdracht met de rode plastic tas over zijn schouder in de richting van de Beijerlandselaan te Rotterdam. (…) Gezien werd dat [naam 1] zijn rugzak aan [verdachte] gaf. Die stopte vervolgens de rode plastic tas in de zwarte rugzak, en droeg deze vervolgens voor op zijn borstkas met zich mee. (…)

Besloten werd om [verdachte], en de man met wie hij direct na de overdracht contact had en van wie hij de rugzak overhandigd kreeg, aan te houden op verdenking van witwassen.

Verdachte werd door leden van het onderzoeksteam aangesproken op de vraag of hij geld bij zich had zei de verdachte "ja". Hierna werd op de Beijerlandselaan [verdachte] om 17:45 uur aangehouden.

5. het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 23 maart 2015, nummer LERAE15027-21, inhoudende de kennisgeving van inbeslagneming, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:

Plaats: Rotterdam

Datum: 19 maart 2015

(…)

Beslagene:

Voornamen: [verdachte]

Achternaam: [verdachte]

(…)

Omschrijving van de inbeslaggenomen goederen:

IBN-code

Omschrijving goederen

[IBN-code 2]

200 biljetten van 50 euro

2806 biljetten van 100 euro

Totaal: 290.600,00 euro

6. het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 6] en [verbalisant 7] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 23 maart 2015 gesloten proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], nummer LERAE15027-8, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:

In december heb ik een jongen leren kennen in het centrum van Amsterdam. (…) Toen zei hij of ik naar Rotterdam kon gaan om iets op te halen. (…) Ik ben toen met een vriend naar Rotterdam gegaan. (…) Daarna heb ik het pakketje opgehaald. Toen liep ik op straat en ineens werd ik aangehouden. (…)

Hij gaf mij, toen ik dat pakketje op moest halen, een Vodafone kaart. Hij zei dat ik die persoon niet ken en op deze manier contact kon opnemen om het pakket in ontvangst te nemen. (…)

Die jongen stuurde mij het adres via die telefoon. (…) Die mij het pakket moest geven.

V: U vertelde eerst dat "[bijnaam 1]" geld had gegeven om naar Rotterdam te gaan. Hoeveel was dit? A: Hij gaf mij € 180,- euro.

V: Waarom was u daar? U gaf aan om een pakketje op te halen. A: Ja dat is wat hij mij zei. (…)

O: Wij tonen een tweetal mobiele telefoons.(IBN-codes: [IBN-code 3], zwarte Samsung, en [IBN-code 1], blauwe Nokia). (…)

A: (…) In die blauwe heb ik die Vodafone kaart gedaan.(…)

V: Heeft u contact opgenomen met de persoon van wie u het pakketje zou krijgen?

A: Ja ik heb hem gebeld. Later heb ik volgens mij nog een bericht gestuurd voor een adres. (…) [bijnaam 1] zei dat ik hem een nummer/code moest geven. Die code was 9703. (…) Toen vroeg ik waarom is dat. Die persoon kent jou niet en geeft jou dat pakket anders niet. Die [bijnaam 1] gaf mij die code. (…)

Toen zag ik iemand uitstappen uit een auto en die wenkte mij. Toen vroeg ik: "You have the package". Toen vroeg hij mij om de code. Die gaf ik toen. Daarna kreeg ik het pakket en ben ik weer terug gelopen. (…) Die rode tas is het pakket wat ik gekregen heb. (…) Toen ik daar was moest ik tegen die persoon "[bijnaam 4]" zeggen en die code. Toen kreeg ik dat pakket. (…) Er is gezien, nadat jij de rode plastic tas in ontvangst hebt genomen, jullie samen weglopen in de richting van de Beijeriandselaan. Er is gezien dat de man links op de foto deze zwarte tas, die hij eerst nog op zijn rug draagt later aan jou overgeeft en dat jij de rode plastic tas in de zwarte rugzak stopt, waarna jij verder de rugzak voor je bij zich draagt. V: Wat kan je hierover verklaren? A: Ja dat klopt. Ik heb die rode tas in de rugzak gestopt. (…)

O: Wij willen u confronteren met een aantal telefoongesprekken en sms berichten. Wij laten de verdachte een tweetal telefoongesprekken horen van 19 maart 2015 omstreeks 13.13 en omstreeks 14.47 uur. (…)

A: Ik herken mijzelf als 1 van deze personen in de gesprekken.

7. het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 8] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 23 maart 2015 gesloten proces-verbaal nummer LERAE15027-16, voorzover als verklaring van [naam 2], zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:

O: Wij hebben in uw fouillering dit € 5,- biljet aangetroffen. (…) Het nummer op het biljet (9703) is hetzelfde als in uw aantekeningen.

8. het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 7] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 11 mei 2015 gesloten proces-verbaal nummer LERAE15027-46, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:

[verdachte] heeft in de periode 2010 t/m 2013 € 28.580,- verdiend met zijn werkzaamheden. Dit betekent dat hij gemiddeld € 5716,- per jaar verdiend heeft. (…) Voor de jaren 2012 en 2013 is dit € 10.222 per jaar. Dit is € 5111,- per jaar, oftewel € 393,- per maand. (…)

Daarnaast blijkt de verdachte [verdachte] huurtoeslag te ontvangen vanaf het jaar 2012. Totaal heeft [verdachte] in de periode 2012 t/m 2014 3987,- euro verdiend. (…) Voor de jaren 2012 en 2013 is dit € 2661,-. Dit is 1330 per jaar gemiddeld, oftewel € 110,- per maand.

Ook blijkt de verdachte [verdachte] zorgtoeslag te ontvangen vanaf het jaar 2012. (…) (…) over de periode 2012 t/m 2015. Totaal blijkt [verdachte] € 3635,- ontvangen te hebben. Dit is gemiddeld € 60,- per maand. Voor de jaren 2012 en 2013 is dit € 1828,-. Dit is € 914,- per jaar gemiddeld, oftewel € 76,- per maand.

(…) Verder blijkt dat hij geen noemenswaardige spaartegoeden op zijn bankrekeningen heeft staan.

Feit 2

9. het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 25 maart 2015, nummer LERAE15027-30, inhoudende de kennisgeving van inbeslagneming, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:

Plaats: Amsterdam

[adres 3]

Datum: donderdag, 19 maart 2015

(…)

Beslagene:

Voornamen: [verdachte]

Achternaam: [verdachte]

(…)

Omschrijving van de inbeslaggenomen goederen:

IBN-code

Omschrijving goederen

VA130.01.01.001.a

28 wikkels met wit poeder (cocaïne)

VA130.01.01.001.b

39 wikkels met wit poeder (cocaïne)

[IBN-code 4]

2 wikkels wit poeder (cocaïne)

10. het door [verbalisant 5] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 26 maart 2015 gesloten proces-verbaal van bevindingen omtrent aangetroffen wikkels, nummer LERAE15027-32, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:

Op 19 maart 2015 werd in Rotterdam, terzake witwassen aangehouden de verdachte:

Naam: [verdachte]

Voornamen: [verdachte]

(…)

Onder hem werd onder andere in beslag genomen:

IBN-code

Omschrijving goederen

[IBN-code 4]

2 wikkels wit poeder (cocaïne)

(…)

In de kluis werden onder andere de navolgende goederen aangetroffen en in beslag genomen:

IBN-code

Omschrijving goederen

VA130.01.01.001.a

28 wikkels met wit poeder (cocaïne)

VA130.01.01.001.b

39 wikkels met wit poeder (cocaïne)

(…) de 2 wikkels, welke onder de verdachte werden aangetroffen, zijn exact gelijk aan de 67 in de afgesloten kluis aangetroffen wikkels met wit poeder Er werd geen verschil aangetroffen in het soort papier waarvan de wikkel was gevouwen en de wijze waarop deze was gevouwen.

11. het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 9] en [verbalisant 10] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 27 maart 2015 gesloten proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, nummer PL2600-2015007604-3, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:

Op donderdag 26 maart 2015 werd door de Forensische Opsporing een onderzoek ingesteld in verband met een vermoedelijke overtreding van de Opiumwet. (…) Deze partij was inbeslaggenomen tijdens een onderzoek ingevolge de Opiumwet op het adres [adres 3] te Amsterdam. (…)

De aangeboden partij verdovende middelen bestond uit:

(…)

Goednummer: PL2600-2015007604-539028

SIN: AAHP6389NL

Relatie met SIN: AAFE7045NL

(…) Aantal: 28 wikkels

(…)

Goednummer: PL2600-2015007604-539029

SIN: AAHP6388NL

Relatie met SIN: AAFE7041NL

(…) Aantal: 39 wikkels

(…)

Goednummer: PL2600-2015007604-539030

SIN: AAHP6387NL

Relatie met SIN: AAFE7079NL

(…) Aantal: 2 wikkels

(…)

Betreft onderzoek aan SIN: AAHP6389NL

(…) Aantal: 28 wikkels

Netto gewicht: 15,21 gram

De kleur-reactietest is een indicatie dat het testmateriaal cocaïne bevat.

(…)

Betreft onderzoek aan SIN: AAHP6388NL

(…) Aantal: 39 wikkels

Netto gewicht: 19,40 gram

De kleur-reactietest is een indicatie dat het testmateriaal cocaïne bevat.

(…)

Betreft onderzoek aan SIN: AAHP6387NL

(…) Aantal: 2 wikkels

Netto-gewicht: 1,0 gram

De kleur-reactietest is een indicatie dat het testmateriaal cocaïne bevat.

12. Een geschrift, te weten een rapport identificatie van drugs en precursoren d.d. 9 april 2015 opgemaakt door het Nederlands Forensisch Instituut, inhoudende, zakelijk weergegeven:

Resultaten en conclusie:

Kenmerk

Omschrijving

Conclusie

AAFE7041NL

Monster crèmekleurige poeder

Bevat cocaïne

AAFE7079NL

Volgens opgave 1 gram, crèmekleurig poeder in een gripzakje

Bevat cocaïne

AAFE7045NL

Monster crèmekleurig poeder

Bevat cocaïne

13. het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 8] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 2 april 2015 gesloten proces-verbaal van 2e verhoor verdachte [verdachte], nummer LERAE15027-40, inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:

Op zaterdag 14 of zondag 15 maart heb ik bij mij thuis het één en ander gedronken met [bijnaam 1].(…) Toen heb ik twee wikkels cocaïne van hem gekregen. Dit waren ook de wikkels cocaïne, die ik tijdens mijn aanhouding in mijn portemonnee had zitten.

Algemeen dossier; P70-71

Zaaksdossier ZD01; P100-114

Persoonsdossier; P5-7

Algemeen dossier; P68-69

Persoonsdossier; P15-P26

Zaaksdossier ZD01; P70-81

Zaaksdossier; Pagina 37-38 (Hoofdstuk 8 Belastinggegevens)

Algemeen dossier; P66-67

Algemeen dossier; P97-98

Zaaksdossier 02; P43-P45

Zaaksdossier 02; P46-47

Persoonsdossier; Pagina 41-44


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature