Eiser (aannemer) vordert betaling van facturen. Rechtbank oordeelt dat sprake is van een aanneemovereenkomst op basis van een geoffreerde prijs. Uit hoofde van deze overeenkomst zijn gedaagden een bedrag van € 32.065,00 verschuldigd. Daarnaast hebben gedaagden meerwerkopdrachten gegeven voor € 13.987,60. Onduidelijk is of daarnaast nog meer meerwerkopdrachten zijn gegeven, maar wel staat vast dat gedaagden niet zijn gewezen op de noodzaak van prijsverhoging (artikel 7:755 BW). Gedaagden moeten in beginsel € 39.864,70 betalen maar doen een beroep op opschorting wegens tekortkoming. Voor zover onderbouwd rechtvaardigt de tekortkoming niet een opschorting voor het gehele bedrag. Een opschorting van 5% van het bedrag acht de rechtbank redelijk.