U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Door een arbeidsongeval is een slachtoffer overleden en een tweede slachtoffer zwaargewond geraakt. Verdachte heeft onvoldoende maatregelen genomen om dit ongeval te voorkomen en is daarmee ernstig tekortgeschoten in haar zorgplicht. De rechtbank veroordeelt verdachte tot een geldboete van €6.000,-.

Uitspraak



RECHTBANK OVERIJSSEL

Sector Strafrecht - meervoudige kamer

Parketnummer: 08.955687-13

Uitspraak: 24 april 2014

VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:

het openbaar ministerie

tegen

[verdachte] B.V.,

gevestigd te [adres], [plaats].

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 10 april 2014, waarbij namens de verdachte zijn verschenen [financieel directeur], financieel directeur van [verdachte] B.V. en [algemeen directeur], algemeen directeur van [verdachte] B.V., bijgestaan door mr. D.J.P. van Barneveld, advocaat te Arnhem. Als officier van justitie was aanwezig mr. P. de Jong.

TENLASTELEGGING

De verdachte is ten laste gelegd dat:

zij op of omstreeks 03 augustus 2012, te Kampen, in ieder geval in Nederland, als werkgever/werkgeefster, terwijl bij en/of in rechtstreeks verband met de arbeid, te weten het bedienen, althans het in werking zetten, van een bovenloopkraan, die verdachte, als werkgever/werkgeefster door haar werknemers deed verrichten in een bedrijf en/of inrichting, te weten in (reparatie)hal 4 van het bedrijf aan de [adres], gevaar kon ontstaan voor de veiligheid en/of de gezondheid van andere personen dan die werknemers, te weten voor [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], werkzaam bij de firma [firma], die op ongeveer 6 meter hoogte, met gebruikmaking van een door verdachte beschikbaar gestelde schaarhoogwerker (Skyjack, type JS2-3230) onderhoudswerkzaamheden aan het verrichten waren aan een (gas)heater, geen doeltreffende maatregelen heeft genomen ter voorkoming van dat gevaar, immers

- heeft verdachte's werknemer [betrokkene 1] gebruik gemaakt van die bovenloopkraan en die, middels de afstandsbediening/handbediening, in werking gesteld om (hijs)werkzaamheden te verrichten, terwijl die [betrokkene 1], geen, althans onvoldoende, zicht had op het gedeelte van hal 4, waar die werknemers van de firma [firma], in de werkbak van die schaarhoogwerker, hun werkzaamheden verrichten, waarna (vervolgens) die bovenloopkraan tegen de schaarhoogwerker is aangebotst en die schaarhoogwerker is gaan kantelen en/of omver is gevallen, waardoor die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1], uit de werkbak van die schaarhoogwerker zijn gevallen en op de betonnen vloer van hal 4 terecht zijn gekomen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] is overleden en/of die [slachtoffer 2] (zware) verwondingen opliep en/of

-heeft verdachte die schaarhoogwerker ter beschikking gesteld aan die werknemers van [firma] en zich er niet, althans onvoldoende, van gewist of die werknemers van [firma] voor het werken met die schaarhoogwerker opgeleid en bevoegd waren, in ieder geval bekend waren met het gebruik, de werking en de gevaren van het gebruik van die schaarhoogwerker en/of

-heeft verdachte geen, althans onvoldoende, werkafspraken gemaakt met [firma] over het veilig verrichten van de werkzaamheden van die werknemers van [firma] en/of

-heeft verdachte de bedieningshandleiding van die schaarhoogwerker niet ter beschikking gesteld aan die werknemers van [firma], althans de gevaren van het gebruik van de schaarhoogwerker niet, althans onvoldoende besproken met die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of

-heeft verdachte onvoldoende gecommuniceerd en/of afgestemd met zijn medewerkers, die in hal 4 werkzaam waren, over de komst van die medewerkers van [firma] en welke werkzaamheden er werden verricht door die medewerkers van [firma] en/of op welke plaats er onderhoudswerkzaamheden zouden worden verricht in die hal door die medewerkers van de firma [firma].

VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

BEWIJSOVERWEGINGEN

Inleiding

De volgende feiten kunnen op grond van de gebruikte bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt.

Op vrijdag 3 augustus 2012 waren [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in hun functie van onderhoudsmonteur gasinstallaties voor hun werkgever [firma] aan het werk op locatie bij [verdachte] B.V. aan de [adres] te Kampen (hierna te noemen: verdachte). Zij waren daar sinds 25 juli 2012 bezig met onderhoudswerkzaamheden aan alle aardgasgestookte installaties. De middag van 3 augustus 2012 waren [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aan het werk in de reparatiehal (hal 4) van verdachte. Zij bevonden zich op enig moment op het werkplatform van een schaarhoogwerker, die hen door verdachte ter beschikking was gesteld, en waren bezig met het uitvoeren van onderhoud aan een heater die op ongeveer 6 meter hoogte achterin de reparatiehal hing. Deze heater hing boven de in de reparatiehal aanwezige kraanbaan en de schaarhoogwerker stond opgesteld in de baan van de bovenloopkraan. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hadden de schaarhoogwerker daar zelf opgesteld. In de reparatiehal waren werknemers van verdachte aan het werk. De heer [betrokkene 1], hoofd reparatie bij verdachte, wilde op het moment van het ongeval met behulp van de bovenloopkraan een aantal wielen van een oplegger afpakken. Hij nam daarvoor de afstandsbediening van de bovenloopkraan ter hand, die voorin de hal aan de kraan hing. [betrokkene 1] zette de bovenloopkraan in beweging. [betrokkene 1] stond op dat moment echter voor het kopschot van een oplegger en had daardoor geen goed zicht op wat zich achter in de hal afspeelde. De in beweging gekomen bovenloopkraan botste vervolgens met de schaarhoogwerker waardoor deze kantelde en omviel. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] kwamen hierdoor op de betonnen vloer terecht.

Zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] werden na het ongeval in zorgwekkende toestand overgebracht naar het ziekenhuis in Zwolle, alwaar [slachtoffer 1] aan de gevolgen van het ongeval is overleden. [slachtoffer 2] heeft als gevolg van het ongeval een hersenkneuzing opgelopen. Hij is sinds het ongeval zijn reukzin volledig kwijt en heeft een verminderde smaakzin. Ook heeft hij vaak hoofdpijn en is hij snel moe.

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie is van oordeel dat verdachte onvoldoende maatregelen heeft genomen om het ongeval te voorkomen en acht het ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft gesteld dat er onvoldoende is gecommuniceerd met betrekking tot de werkzaamheden van de medewerkers van [firma] en heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank overweegt, op grond van de hierna in voetnoten vermelde bewijsmiddelen, het navolgende.

Verdachte heeft als werkgeefster in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet een grote verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de door haar bij het werk ingezette werknemers, waaronder ook de door haar ingeschakelde werknemers van derden. Die verantwoordelijkheid houdt naar het oordeel van de rechtbank onder meer in dat zij hen doeltreffend moet voorlichten over de aan de te verrichten werkzaamheden verbonden risico’s en maatregelen moet treffen om die risico’s te beperken.

Uit de verklaring van [betrokkene 1] volgt dat hij wist dat de werknemers van [firma] in het bedrijf waren, maar dat hij niet precies wist wanneer zij waar zouden zijn.

De heer [betrokkene 2] is technisch bedrijfsleider bij [verdachte] B.V.. [betrokkene 2] was degene die de opdracht voor het uitvoeren van de onderhoudswerkzaamheden aan [firma] heeft verleend en met de heer [betrokkene 3], directeur van [firma], afspraken hierover heeft gemaakt. Hij heeft verklaard dat er geen specifieke werkafspraken zijn gemaakt. Wel werd afgesproken dat de werkzaamheden in de rustige vakantieperiode uitgevoerd moesten worden, zodat er een zo veilig mogelijke werksituatie zou zijn. Er is niet specifiek gesproken over hoe en onder welke veiligheidsvoorwaarden de werkzaamheden uitgevoerd moesten worden. [betrokkene 2] heeft verklaard dat er bij verdachte regelmatig derden over de vloer kwamen voor het uitvoeren van werkzaamheden in het bedrijf. Met deze bedrijven werden geen specifieke werk- en veiligheidsafspraken gemaakt. Er werd door verdachte ook geen toezicht gehouden op werkzaamheden die door derden uitgevoerd werden.

[betrokkene 2] heeft op 25 juli 2012 middels een kort emailbericht aan de productieleiders en managers aangegeven dat medewerkers van [firma] in het bedrijf aanwezig waren voor het onderhoud van de kachels.

[betrokkene 4] is productiemanager bij [verdachte] B.V. en stuurt vanuit die functie de reparatieafdeling aan. [betrokkene 4] heeft verklaard dat hij via een e-mail heeft gelezen dat [firma] medewerkers werkzaamheden aan de kachels zouden uitvoeren, maar dat hij verder niets met deze e-mail heeft gedaan, omdat de meeste productieleiders deze e-mail ook hadden ontvangen. Hij heeft [betrokkene 5], teamleider op de reparatieafdeling, en [betrokkene 1], leidinggevende op de reparatieafdeling, niet over de inhoud van de e-mail geïnformeerd. [betrokkene 4] heeft verklaard dat hij bekend was met het feit dat de kachels op hoogte waren geplaatst, zodanig dat de bovenloopkraan in de hal in het bereik zou kunnen komen bij de werkzaamheden aan de kachels vanuit de schaarhoogwerker. Hij ging er echter vanuit dat de [firma] medewerkers wel zouden worden gezien als die hun werkzaamheden zouden starten in hal 4.

[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij en zijn broer [slachtoffer 1] op 25 juli 2012 door [betrokkene 2] werden ontvangen. Met hem hebben ze kort de uit te voeren werkzaamheden besproken. Volgens [slachtoffer 2] is er toen niet gesproken over de veiligheidsaspecten van het werk.

Gelet op bovengenoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat verdachte heeft verzuimd om doeltreffende maatregelen te nemen om te voorkomen dat de schaarhoogwerker en de bovenloopkraan met elkaar in botsing zouden komen. Hoewel de werkzaamheden tijdens de rustige vakantieperiode plaatsvonden werd er in de reparatiehal wel gewerkt. Het was bekend dat de slachtoffers op een zeker moment met de schaarhoogwerker in de reparatiehal aan het werk zouden gaan en dat op dat moment door eigen werknemers gewerkt zou kunnen worden met de bovenloopkraan. Er zijn met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] noch met de eigen werknemers afspraken gemaakt over (beperkingen in) het gebruik van de bovenloopkraan en de schaarhoogwerker gedurende de werkzaamheden aan de heaters in de reparatiehal. De personen die een leidinggevende functie hebben bij verdachte werden door [betrokkene 2] middels een kort e-mailbericht geïnformeerd over het feit dat medewerkers van [firma] op 25 juli 2012 zouden starten met het onderhoud aan de kachels. Deze e-mail is echter niet gedeeld met de werkvloer; er is niet afgestemd of gecommuniceerd met de medewerkers die in de reparatiehal werkzaam waren welke werkzaamheden er waar op welk moment zouden plaatsvinden. Verder zijn er in dat verband geen veiligheidsmaatregelen getroffen. Verdachte heeft aldus de zorg van de veiligheid overgelaten aan danwel afhankelijk gesteld van het handelen van haar werknemers.

Verdachte heeft aldus, in verband met de arbeid die zij door haar werknemer in haar bedrijf deed verrichten, onvoldoende doeltreffende maatregelen genomen ter voorkoming van gevaar voor de veiligheid of de gezondheid van andere personen dan haar werknemers.

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte ten laste is gelegd, met dien verstande dat

zij op 03 augustus 2012, te Kampen, als werkgeefster, terwijl bij de arbeid, te weten het bedienen van een bovenloopkraan, die verdachte, als werkgeefster door haar werknemers deed verrichten in een bedrijf, te weten in (reparatie)hal 4 van het bedrijf aan de [adres], gevaar kon ontstaan voor de veiligheid en de gezondheid van andere personen dan die werknemers, te weten voor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], werkzaam bij de firma [firma], die op ongeveer 6 meter hoogte, met gebruikmaking van een door verdachte beschikbaar gestelde schaarhoogwerker (Skyjack, type JS2-3230) onderhoudswerkzaamheden aan het verrichten waren aan een (gas)heater, geen doeltreffende maatregelen heeft genomen ter voorkoming van dat gevaar, immers

- heeft verdachte's werknemer [betrokkene 1] gebruik gemaakt van die bovenloopkraan en die, middels de afstandsbediening/handbediening, in werking gesteld om (hijs)werkzaamheden te verrichten, terwijl die [betrokkene 1] onvoldoende zicht had op het gedeelte van hal 4, waar die werknemers van de firma [firma], in de werkbak van die schaarhoogwerker, hun werkzaamheden verrichten, waarna (vervolgens) die bovenloopkraan tegen de schaarhoogwerker is aangebotst en die schaarhoogwerker is gaan kantelen en omver is gevallen, waardoor die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1], uit de werkbak van die schaarhoogwerker zijn gevallen en op de betonnen vloer van hal 4 terecht zijn gekomen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] is overleden en die [slachtoffer 2] (zware) verwondingen opliep en

-heeft verdachte onvoldoende, werkafspraken gemaakt met [firma] over het veilig verrichten van de werkzaamheden van die werknemers van [firma] en

-heeft verdachte de gevaren van het gebruik van de schaarhoogwerker niet besproken met die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en

-heeft verdachte onvoldoende gecommuniceerd en afgestemd met zijn medewerkers, die in hal 4 werkzaam waren, over de komst van die medewerkers van [firma] en welke werkzaamheden er werden verricht door die medewerkers van [firma] en op welke plaats er onderhoudswerkzaamheden zouden worden verricht in die hal door die medewerkers van de firma [firma].

Van het meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Het bewezenverklaarde levert op:

Overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10 van de Arbeidsomstandighedenwet , begaan door een rechtspersoon, strafbaar gesteld bij artikel 1 van de Wet op de economische delicten .

Het bewezen verklaarde feit is volgens de wet strafbaar. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

STRAFBAARHEID van de VERDACHTE

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dan ook strafbaar.

MOTIVERING VAN STRAF OF MAATREGEL

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een geldboete van € 6.000,-.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman van verdachte heeft verzocht om bij het bepalen van de op te leggen straf rekening te houden met het feit dat verdachte geen documentatie heeft, terwijl het een bedrijf betreft dat al 130 jaar bestaat en waar dagelijks met zwaar en gevaarlijk materieel wordt gewerkt. Verder heeft de raadsman erop gewezen dat binnen het bedrijf niet lichtvaardig over veiligheid wordt gedacht en dat er na het ongeval maatregelen zijn genomen om herhaling zo veel als mogelijk te voorkomen.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.

Op 3 augustus 2012 heeft bij verdachte een arbeidsongeval plaatsgevonden waarbij een bovenloopkraan, die werd bediend door een werknemer van verdachte, in botsing is gekomen met een schaarhoogwerker. Als gevolg van dit ongeval is [slachtoffer 1] overleden en heeft [slachtoffer 2] ernstig letsel opgelopen. Verdachte heeft onvoldoende maatregelen getroffen om dit ongeval te voorkomen. Verdachte is aldus tekortgeschoten in de op haar rustende zorgplicht te voorkomen dat er door arbeid die zij door haar werknemer doet verrichten gevaar ontstaat voor derden. De rechtbank rekent dit de verdachte aan. Wegens het niet doeltreffend nemen van veiligheidsmaatregelen door verdachte is een persoon komen te overlijden en een ander zwaar gewond geraakt. Het overlijden van één van de slachtoffers zal blijvend leed bij de nabestaanden tot gevolg hebben. Een strafoplegging in welke vorm dan ook zal dit leed niet ongedaan kunnen maken.

Rekening houdend met het feit dat verdachte geen documentatie heeft en zij inmiddels maatregelen heeft getroffen om herhaling te voorkomen acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste geldboete van € 6.000,- passend en geboden.

De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de al aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 23, 24, 51 en 91 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 10 van de Arbeidsomstandighedenwet en de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten .

Beslissing

De rechtbank:

-verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;

-verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde feit strafbaar;

-verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;

-veroordeelt verdachte tot betaling van een geldboete van € 6.000,00 (zegge: zesduizend euro).

Aldus gewezen door mr. S.M. Milani, voorzitter, mrs. S. Taalman en F.E.J. Goffin, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Seuters als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 april 2014.

Mr. S.M. Milani was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Wanneer hierna wordt verwezen naar het proces-verbaal arbeidsomstandigheden of andere stukken, betreft dit op het op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal arbeidsomstandigheden d.d. 4 september 2013 met zaaknummer 411201218 of de als bijlagen bij dit proces-verbaal opgenomen stukken.

Proces-verbaal arbeidsomstandigheden p. 6, laatste twee alinea’s en p. 7 eerste alinea alsmede bijlage 3, de verklaring van [betrokkene 1].

Proces-verbaal arbeidsomstandigheden p. 5, vierde alinea, alsmede bijlage 2 en bijlage

Proces-verbaal arbeidsomstandigheden p. 8, de op één na laatste alinea, alsmede bijlage 14, de verklaring van [slachtoffer 2], eerste alinea.

Bijlage 3, de verklaring van [betrokkene 1], eerste alinea.

Bijlage 5, de verklaring van [betrokkene 2] en bijlage 9 de verklaring van [betrokkene 3], pagina 2, tweede alinea.

Bijlage 11, de verklaring van [betrokkene 4].

Bijlage 14, de verklaring van [slachtoffer 2], laatste drie regels van pagina 1 en de eerste regel van pagina 2.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature