U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Verdachte wordt vrijgesproken van poging tot doodslag of poging tot toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij (ex)partner. Verdachte wordt veroordeeld voor schending van een tijdelijk huisverbod, schennis van de eerbaarheid en belediging van twee politieambtenaren. Verdachte wordt veroordeeld tot 3 weken gevangenisstraf. Ook wordt een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand ten uitvoer gelegd.

Uitspraak



Rechtbank Oost-Nederland

Team strafrecht

Zittingsplaats Almelo

Parketnummers: (gevoegd ter terechtzitting) 08/710682-12, 08/710471-12

en 21/000536-10 (tul)

Datum vonnis: 22 februari 2013

Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Oost-Nederland, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland tegen:

[verdachte],

geboren op [datum] in [plaats],

wonende in [woonplaats],

ten tijde van de behandeling ter zitting verblijvende in

PI Overijssel, HvB “De Karelskamp”, in Almelo.

1. Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van

8 februari 2013 na verwijzing naar de meervoudige kamer van de rechtbank door de politierechter op 8 februari 2013 van de zaak onder parketnummer 08/710471-12 en de daarmee verbonden vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 21/000536-10 en voeging van deze zaak met de zaak onder parketnummer 08/710682-12. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mevrouw mr. Y. Cenik en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr. N.D. Schraa, advocaat te Almelo, naar voren is gebracht.

2. De tenlastelegging

De verdenking komt er in de zaak met parketnummer 08/710682-12, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

feit 1:

op 1 december 2012, geprobeerd heeft zijn ex-partner [slachtoffer] van het leven te beroven dan wel aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht dan wel geprobeerd heeft aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.

feit 2: op 1 december 2012 schennis van de eerbaarheid heeft gepleegd jegens politieambtenaren.

feit 3: op 1 december 2012 politieambtenaren heeft beledigd.

De verdenking komt er in de zaak met parketnummer 08/710471-12, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 9 augustus 2012 in de gemeente Enschede een aan hem opgelegd (tijdelijk) huisverbod heeft overtreden.

Voluit luidt in de zaak met parketnummer 08/710682-12 de tenlastelegging aan de verdachte, na wijziging van de tenlastelegging, dat:

1.

hij op of omstreeks 01 december 2012, in de gemeente Enschede, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] (verdachtes (ex) partner/vriendin) van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal,-zulks terwijl die [slachtoffer] op de grond lag en/of kroop- (met kracht) in/op/tegen het gezicht/hoofd heeft getrapt en/of geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou

kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat

hij op of omstreeks 01 december 2012, in de gemeente Enschede, aan een persoon, genaamd [slachtoffer] (verdachtes (ex) partner/vriendin), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten neusfractuur en/of gebitsschade en/of een gekneusde arm en/of een gekneusde pols en/of diverse ontvellingen en/of meerdere bulten en/of meerdere blauwe/beurze plekken), heeft toegebracht, door deze [slachtoffer] opzettelijk meermalen, althans eenmaal,

- terwijl die [slachtoffer] op de grond lag/kroop (met kracht) in/op/tegen het

gezicht en/of het hoofd te trappen en/of te schoppen en/of

- (met kracht) in/op/tegen het gehele lichaam te trappen/schoppen/slaan/stompen;

ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou

kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat

hij op of omstreeks 01 december 2012, in de gemeente Enschede, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer] (verdachtes (ex) partner/vriendin), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet voornoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd heeft getrapt en/of geschopt en/of meermalen, althans eenmaal (met kracht) in/op/tegen het (gehele) lichaam heeft

getrapt/geschopt/geslagen/gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2.

hij op of omstreeks 01 december 2012, in de gemeente Enschede en/of in de gemeente Borne, zich opzettelijk oneerbaar op een niet openbare plaats, te weten in een (ophoud)cel, met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden, terwijl daarbij een

(of meer) politieambtena(a)r(en) genaamd [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2]

zijn/haar/hun ondanks tegenwoordig was/waren;

3.

hij op of omstreeks 01 december 2012, in de gemeente Enschede, opzettelijk beledigend (een) of meer politieambtena(a)r(en), te weten [verbalisant 2] en/of [verbalisant 1], gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Lik mijn kontje" en/of "De collega die mij gewurgd heeft mag mijn kale piemel likken", althans

woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;

Voluit luidt in de zaak met parketnummer 08/710471-12 de tenlastelegging aan de verdachte dat:

hij op of omstreeks 09 augustus 2012, in de gemeente Enschede, althans in Nederland,

heeft gehandeld in strijd met een op grond van art. 2 van de Wet tijdelijk huisverbod door of namens de burgemeester van Enschede op 18 juli 2012 aan hem opgelegd tijdelijk huisverbod (voor de periode van 18 juli 2012, 19.00 uur, tot 28 juli 2012, 19.00 uur, welk huisverbod door of namens de burgemeester van Enschede op 27 juli 2012 met 18 dagen was verlengd tot 15 augustus 2012, 19.00 uur), betreffende de woning gelegen aan

de [adres] te [plaats], door zich in de nabijheid van die woning op

te houden en/of door contact op te nemen met de in dat huisverbod genoemde

persoon, te weten [slachtoffer] (geboren op [datum]), en/of door

die woning te betreden en/of door in die woning aanwezig te zijn;

Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

3. De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 08/710682-12 onder 1 primair, onder 2 en 3 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest. Voorts dient de vordering van de benadeelde partij te worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Wetboek van Strafrecht (Sr). Daarnaast dient de vordering tot tenuitvoerlegging van 1 maand gevangenisstraf te worden toegewezen. Verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging ter zake van het tenlastegelegde onder parketnummer 08/710471-12 vanwege het ontbreken van alle schuld nu het initiatief om contact met elkaar te hebben - ondanks een aan verdachte opgelegd contactverbod - ook heel vaak uitging van het slachtoffer [slachtoffer].

4. De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5. De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezen verklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.

Parketnummer 08/710682-12

5.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging

De officier van justitie heeft gerequireerd tot een bewezenverklaring van het onder 1 primair tenlastegelegde, te weten poging doodslag. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte haar meermalen hard tegen haar hoofd heeft geschopt. De aangifte wordt bevestigd door de verklaring van getuige mevrouw [getuige 1] die heeft verklaard dat zij heeft gezien dat verdachte het slachtoffer meerdere keren heeft geschopt en getrapt, ook tegen haar hoofd.

Uit het door de verbalisant opgemaakte proces-verbaal van bevindingen blijkt dat er bij het slachtoffer sprake was van een gezwollen gezicht, blauwe plekken en schaafwonden. Ook had zij drie bulten op haar hoofd. Door met geschoeide voet meerdere malen hard tegen het hoofd van het slachtoffer te schoppen, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat het slachtoffer dientengevolge zou komen te overlijden.

De raadsvrouw heeft gemotiveerd betoogd dat verdachte van het onder feit 1 primair en subsidair tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken omdat niet bewezen kan worden dat verdachte aangeefster tegen het hoofd heeft geschopt of getrapt. De raadsvrouw twijfelt aan de betrouwbaarheid van de getuigenverklaring van mevrouw [getuige 1]. Het was nacht en mevrouw [getuige 1] keek samen met haar man uit het slaapkamerraam. Haar man heeft niet gezien waar aangeefster geraakt werd. Ook past het letsel op de foto’s niet bij de verklaring van de getuige dat verdachte aangeefster veelvuldig en keihard tegen het hoofd heeft geschopt. Het slachtoffer zelf was dusdanig onder invloed van alcohol dat zij zelf niet meer weet waar en hoe zij geraakt werd. Nu er gelet op de ontkennende verklaring van verdachte op dit punt slechts één bewijsmiddel is dat verdachte aangeefster tegen het hoofd heeft geschopt, is er onvoldoende wettig bewijs. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van het hem onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde. Volgens de raadsvrouw kan het meer subsidiair tenlastegelegde, te weten de poging tot zware mishandeling, wel wettig en overtuigend bewezen worden. Omdat verdachte echter heeft gehandeld uit noodweer dient hij ter zake hiervan te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

5.2 De bewijsoverwegingen van de rechtbank

De vraag die de rechtbank heeft te beoordelen is of verdachte, opzettelijk (al dan niet in voorwaardelijke vorm), geprobeerd heeft zijn ex-partner [slachtoffer] van het leven te beroven dan wel aan haar zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht dan wel geprobeerd heeft haar zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.

Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden en deze aanmerkelijke kans heeft aanvaard.

Vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde

De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen die zich in het dossier bevinden blijkt dat verdachte en aangeefster samen op de grond zijn gevallen, dat hij haar tikken tegen haar achterhoofd heeft gegeven en haar meermalen tegen haar achterwerk heeft geschopt. Dit alles in een poging van verdachte om zijn duim los te krijgen uit aangeefsters mond. Volgens verdachte beet aangeefster hem namelijk in de duim hetgeen voor verdachte zeer pijnlijk was. Niet kan op basis van het bewijsmateriaal worden vastgesteld dat verdachte aangeefster ook tegen haar hoofd heeft geschopt. Verdachte heeft dat laatste ontkend en ook aangeefster heeft in tweede instantie verklaard niet tegen het hoofd te zijn geschopt. Zij kan zich het gebeuren in de nacht van 1 december 2012 niet goed herinneren. Wel weet aangeefster naar eigen zeggen nog dat zij op enig moment op de grond lag en dat verdachte haar heel hard een paar trappen tegen haar lichaam heeft gegeven. Zij heeft haar armen om haar hoofd gedaan om haar hoofd te beschermen. Uit het dossier blijkt dat zowel verdachte als aangeefster die nacht alcohol hadden gedronken.

Er is slechts één getuige die heeft gezien dat verdachte aangeefster tegen het hoofd heeft geschopt. Getuige [getuige 1] werd die nacht wakker van lawaai op straat en heeft vanuit haar slaapkamerraam naar buiten gekeken. In het licht van de straatlantaarns zag zij op ongeveer twintig meter afstand dat een man een vrouw diverse keren hard tegen haar hoofd trapte. Terwijl hij dat deed, kroop de vrouw helemaal in elkaar en probeerde zij zich zo te beschermen. “De man moet haar hoofd verschillende keren hebben geraakt”, aldus de getuige. Later zag de getuige de man en de vrouw samen de hoek om lopen.

Het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan kan niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Het komt er dus op aan te onderzoeken of de verklaring van getuige [getuige 1] die door verdachte wordt weersproken in voldoende en overtuigende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen. Dit is naar het oordeel van de rechtbank niet het geval.

Weliswaar heeft getuige [getuige 2], de echtgenoot van getuige [getuige 1], ook gezien dat de man de vrouw minstens tien keer heeft geschopt maar hij heeft niet gezien waar zij geraakt werd. De in een auto passerende getuige [getuige 3] heeft niet gezien dat de man de vrouw heeft geschopt of geslagen. Gelet hierop plaatst de rechtbank vraagtekens bij de juistheid van de jegens verdachte belastende verklaring van getuige [getuige 1]. Ook past het door de verbalisant bij aangeefster waargenomen letsel naar het oordeel van de rechtbank niet bij een scenario waarbij aangeefster meerdere malen heel hard, met geschoeide voet, tegen het hoofd is geschopt. Aannemelijk is dat het letsel dan veel ernstiger zou zijn. In bedoeld proces-verbaal van bevindingen is door de verbalisant gerelateerd dat hij heeft geconstateerd dat aangeefster drie bulten op haar hoofd had en verschillende blauwe plekken op haar lichaam. Hetgeen door de verbalisant omtrent het letsel is gerelateerd, komt overeen met hetgeen de rechtbank zelf omtrent het letsel heeft waargenomen aan de hand van de foto’s in het dossier. Het waargenomen letsel is naar het oordeel van de rechtbank niet strijdig met de lezing van verdachte over het gebeuren. Het dossier bevat geen medische verklaring van de behandelend arts van aangeefster.

Gelet op het voorgaande blijft als bewijsbare feitelijke handelingen van verdachte over, naast tikken tegen het achterhoofd, het meermalen schoppen tegen het achterwerk van het slachtoffer, hetgeen verdachte heeft erkend in zijn verhoor van 14 december 2012. Niet is komen vast te staan dat verdachte aangeefster tegen haar hoofd of tegen andere kwetsbare en vitale delen van het lichaam heeft geschopt. De rechtbank is daarom van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte met zijn handelen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat aangeefster door zijn handelen mogelijk zou komen te overlijden, zodat verdachte van de primair tenlastegelegde poging tot doodslag behoort te worden vrijgesproken.

Vrijspraak van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde

Subsidiair is het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel tenlastegelegd.

De rechtbank is van oordeel dat op grond van hetgeen hiervóór onder het primair tenlastegelegde is overwogen met betrekking tot het schoppen en trappen tegen het hoofd en het lichaam van aangeefster door verdachte, het aan verdachte tenlastegelegde onder subsidiair evenmin wettig en overtuigend bewezenverklaard kan worden, nog daargelaten dat het letsel dat aangeefster heeft opgelopen geen zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht oplevert. De rechtbank verwijst hiertoe naar hetgeen onder 1 primair omtrent het bij aangeefster aanwezige letsel is overwogen. De rechtbank constateert ten overvloede dat zich in het dossier geen medische verklaring omtrent het bij aangeefster aanwezige letsel bevindt. Verdachte dient derhalve ook van het subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken.

Vrijspraak van het onder 1 meer subsidiair tenlastegelegde.

Meer subsidiair is poging toebrengen zwaar lichamelijk letsel tenlastegelegd.

Zoals eerder overwogen is niet komen vast te staan dat verdachte aangeefster tegen haar hoofd of tegen andere kwetsbare en vitale delen van het lichaam heeft geschopt.

Gelet hierop is er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake geweest van een door verdachte met zijn handelen bewust aanvaarden van de aanmerkelijke kans dat bij aangeefster zwaar lichamelijk letsel zou kunnen ontstaan. De rechtbank komt daarom ook niet tot een bewezenverklaring van het onder 1 meer subsidiair tenlastegelegde. Of er, zoals de raadsvrouw heeft betoogd, sprake was van een noodweersituatie, behoeft daarom ook geen nadere bespreking meer.

De rechtbank heeft tenslotte moeten constateren dat volstaan is met tenlastelegging aan verdachte van het primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde. Voor tenlastelegging als nog meer subsidiair van mishandeling is niet gekozen hoewel het dossier daarvoor mede gelet op de bekennende verklaring van verdachte dat hij aangeefster tikken op het achterhoofd heeft gegeven en tegen het achterwerk heeft geschopt, voldoende aanknopingspunten biedt. Verdachte dient derhalve integraal te worden vrijgesproken van feit 1.

Bewezenverklaring van het onder 2 en 3 tenlastegelegde

Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat uit wettige bewijsmiddelen overtuigend blijkt dat verdachte het hem tenlastegelegde onder 2 en 3 heeft begaan. Het onder 2 en 3 tenlastegelegde is dan ook wettig en overtuigend bewezen.

Parketnummer 08/710471-12

5.3 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging

De officier van justitie heeft gerequireerd tot een bewezenverklaring.

De raadsvrouw heeft zich gerefereerd ten aanzien van het tenlastegelegde.

5.4 De bewijsoverwegingen van de rechtbank

Bewezenverklaring van het ten laste gelegde

De rechtbank overweegt dat verdachte bij de politie heeft verklaard dat hij ervan op de hoogte was dat hem gedurende tien dagen, te weten van 18 juli 2012 tot 28 juli 2012, een huisverbod met betrekking tot de woning van [slachtoffer] was opgelegd. [slachtoffer] had hem verteld dat het contactverbod verlengd was. Op 9 augustus 2012 is verdachte in de woning van [slachtoffer] geweest.

De rechtbank is van oordeel dat vast staat dat verdachte de woning van [slachtoffer] heeft betreden en in de woning aanwezig is geweest terwijl hij wist dat het contactverbod was verlengd en acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk en welbewust het aan hem opgelegde huisverbod heeft overtreden.

5.5 De conclusie

De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte met betrekking tot parketnummer 08/710682-12 onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het inzake parketnummer 08/710682-12 onder 2 en 3 en het inzake parketnummer 08/710471-12 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

Parketnummer 08/710682-12

2.

hij op 1 december 2012, in de gemeente Borne, zich opzettelijk oneerbaar op een niet openbare plaats, te weten in een (ophoud)cel, met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden, terwijl daarbij politieambtenaren genaamd [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hun ondanks tegenwoordig waren;

3.

hij op 1 december 2012, in de gemeente Enschede, opzettelijk beledigend politieambtenaren, te weten [verbalisant 2] en [verbalisant 1], gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Lik mijn kontje" en "De collega die mij gewurgd heeft mag mijn kale piemel likken";

Parketnummer 08/710471-12

hij op 9 augustus 2012, in de gemeente Enschede, heeft gehandeld in strijd met een op grond van art. 2 van de Wet tijdelijk huisverbod door de burgemeester van Enschede op 18 juli 2012 aan hem opgelegd tijdelijk huisverbod (voor de periode van 18 juli 2012, 19.00 uur, tot 28 juli 2012, 19.00 uur, welk huisverbod door de burgemeester van Enschede op 27 juli 2012 met 18 dagen was verlengd tot 15 augustus 2012, 19.00 uur), betreffende de woning gelegen aan de [adres] te [plaats], door zich in de nabijheid van die woning op te houden en door contact op te nemen met de in dat huisverbod genoemde persoon, te weten [slachtoffer] (geboren op [datum]), en door die woning te betreden en door in die woning aanwezig te zijn;

De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 239, 266, 267 Sr alsmede bij de artikelen 2 en 11 van de Wet tijdelijk huisverbod . Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:

Parketnummer 08/710682-12

feit 2

het misdrijf: schennis van de eerbaarheid op een niet openbare plaats, terwijl een ander daarbij zijns ondanks tegenwoordig is.

feit 3

het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.

Parketnummer 710471-12

het misdrijf: als uithuisgeplaatste handelen in strijd met een met toepassing van artikel 2 lid 1 van de Wet tijdelijk huisverbod gegeven huisverbod.

7. De strafbaarheid van de verdachte

Volgens de officier van justitie blijkt uit het dossier dat aangeefster gedurende het huisverbod ook zelf de verdachte heeft opgezocht en dat zij regelmatig het initiatief tot contact heeft genomen. Om die reden kan het tenlastegelegde volgens de officier niet aan verdachte worden toegerekend en dient hij bij afwezigheid van schuld te worden ontslagen van alle rechtsvervolging (OVAR).

De rechtbank volgt de officier van justitie niet in haar betoog om verdachte van alle rechtsvervolging te ontslaan. Dat [slachtoffer] niet schuwde om zelf contact met verdachte op te nemen, doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan de strafbaarheid van de verdachte, nu het contactverbod aan verdachte was opgelegd en hij dit volgens zijn verklaring ook heel goed wist. De rechtbank is derhalve, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat dit feit aan verdachte kan worden toegerekend.

Er zijn overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8. De op te leggen straf of maatregel

8.1 De gronden voor een straf of maatregel

Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.

De rechtbank heeft bij haar overwegingen de door het Landelijk Overleg Voorzitters Strafsectoren (LOVS) vastgestelde landelijke oriëntatiepunten straftoemeting betrokken, voor zover die voor feiten als de onderhavige zijn vastgesteld.

Verdachte heeft twee politieagenten beledigd en in hun aanwezigheid schennis gepleegd. Dit zijn vervelende feiten. Ook heeft verdachte een aan hem opgelegd huisverbod overtreden door zich in strijd met dat verbod in de woning van aangeefster op te houden. De verdachte liet daardoor blijken weinig waarde te hechten aan het hem opgelegde verbod. Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.

Gelet op de omstandigheid dat de rechtbank verdachte integraal vrijspreekt van het onder parketnummer 08/710682-12 tenlastegelegde, zal de rechtbank een gevangenisstraf van minder lange duur opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd.

Ter normhandhaving, zal de rechtbank aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van drie weken, met aftrek van reeds ondergaan voorarrest.

9. De schade van benadeelden

9.1 De vordering van de benadeelde partij

De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard en geen verdere bespreking behoeft, omdat de verdachte van het onder parketnummer 08/710682-12 onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde wordt vrijgesproken.

10. De vordering tenuitvoerlegging

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat last tot tenuitvoerlegging zal worden gegeven van 1 (één) maand gevangenisstraf die aan verdachte is opgelegd bij arrest van het gerechtshof Arnhem van 22 februari 2011 vanwege het feit dat verdachte zich schuldig gemaakt heeft aan het onder parketnummer 08/710471-12 tenlastegelegde feit.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw is van mening dat nu er sprake is van een andersoortig feit de vordering tot tenuitvoerlegging dient te worden afgewezen.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is van oordeel dat de vordering moet worden toegewezen. Het is immers gebleken dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een nieuw strafbaar feit heeft schuldig gemaakt en daarmee de algemene voorwaarden om geen strafbare feiten te plegen gedurende de proeftijd heeft overtreden.

11. De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14 g, 14h, 14i, 14j, 27, 57 Sr.

12. De beslissing

De rechtbank:

vrijspraak/bewezenverklaring

- verklaart niet bewezen dat verdachte het inzake parketnummer 08/710682-12 onder

1 primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;

- verklaart bewezen, dat verdachte het inzake parketnummer 08/710682-12 onder 2 en 3 en het onder parketnummer 08/710471-12 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;

- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;

strafbaarheid

- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;

- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:

Parketnummer 08/710682-12

feit 2

het misdrijf: schennis van de eerbaarheid op een niet openbare plaats, terwijl een ander daarbij zijns ondanks tegenwoordig is.

feit 3

het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.

Parketnummer 08/710471-12

het misdrijf: als uithuisgeplaatste handelen in strijd met een met toepassing van artikel 2 lid 1 van de Wet tijdelijk huisverbod gegeven huisverbod.

- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;

straf

- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 3 (drie) weken;

- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

schadevergoeding

- bepaalt dat de benadeelde partij mevrouw [slachtoffer] niet-ontvankelijk is in haar vordering en dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

tenuitvoerlegging vonnis met parketnummer 21/000536-10

- gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof Arnhem van 22 februari 2011, te weten van 1 (één) maand gevangenisstraf.

Dit vonnis is gewezen door mr. H. Bloebaum, voorzitter, mr. B.W.M. Hendriks en

mr. B.J.T. Bouma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Krooshof, griffier en is in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2013.

Bijlage bewijsmiddelen

Leeswijzer

Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.

Parketnummer 08/710682-12

Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente, concern politie Twente, nieuw politie onderwijs, met nummer PL05FA 2012120928-2. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.

1.

Het proces-verbaal van de terechtzitting van 8 februari 2013, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:

Ik was brutaal tegen de verbalisanten, dat geef ik toe, maar heb niet mijn broek helemaal laten zakken.

2.

Het proces-verbaal van aanhouding van verdachte [verdachte] van 1 december 2012, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] (p. 9):

Op 1 december 2012 werden wij verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] gestuurd naar een melding dat er een vechtpartij gaande zou zijn [adres] in [plaats], ter hoogte van nummer [huisnummer]. (…)

Wij verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] hoorden verdachte [verdachte] zeggen: “Jullie stellen niks voor” (…) “Lik mijn kontje” en “De collega die mij gewurgd heeft mag mijn kale piemel likken”. Nadat verdachte [verdachte] was gefouilleerd en in een ophoudcel was geplaatst, zag ik, verbalisant [verbalisant 2], dat hij zijn broek naar beneden trok en zijn geslachtsdeel aan mij toonde. Door deze woorden en handelingen voelen wij, verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1], ons aangetast in onze goede eer en naam.

Parketnummer 08/710471-12

Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente, cluster Oost, team Enschede West met nummer PL05CG 2012080142-4. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.

1.

Het proces-verbaal verhoor verdachte van 9 augustus 2012, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte (p. 66),

Ik heb tien dagen een huisverbod gehad. (…) Ik was bij [slachtoffer] in de woning. (…) [slachtoffer] vertelde mij dat het contactverbod met haar was verlengd (…).

2.

Proces-verbaal van bevindingen van 9 augustus 2012, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer] (p. 53):

[verdachte] weet wel dat zijn huisverbod na 28 juli 2012 is verlengd. Dat heb ik hem zelf meerdere keren gezegd. (…) Later vannacht is [verdachte] bij mij en zijn vrienden gekomen en heeft hij voor ons een taxi besteld en zijn wij samen naar mijn woning gereden aan de [adres] te [woonplaats]. In mijn woning begon [verdachte] agressief te worden. (…)

3.

Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 3° van het Wetboek van

Strafvordering, te weten een schrijven van de burgemeester van de gemeente Enschede aan

verdachte betreffende een hem opgelegd (tijdelijk) huisverbod, voor zover inhoudende,

zakelijk weergegeven (p. 70):

Verlenging huisverbod betreffende [verdachte], [adres], [postcode, woonplaats].

(…) Aan u is op 18 juli 2012 een huisverbod opgelegd voor de woning aan de [adres] te [plaats] (…)

Hierbij verleng ik uw huisverbod met 18 dagen (artikel 9 lid 1 Wet tijdelijk huisverbod). Deze verlenging van het huisverbod geldt voor de periode van zaterdag 28 juli 2012 19.00 uur tot woensdag 15 augustus 2012 19.00 uur. (…)

De verlenging van het huisverbod houdt tevens verlenging van het contactverbod in. Dit contactverbod is van toepassing ten aanzien van de onderstaande persoon: [slachtoffer], geboren op [datum] te [plaats].


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature