U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Vernietiging van koopovereenkomst in verband met het door een bipolaire stoornis ontbreken van wilsovereenstemming. Nadelige transactie; geen beroep op gerechtvaardigd vertrouwen door wederpartij.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK OOST-NEDERLAND

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Zwolle

zaaknummer / rolnummer: C/07/200210 / HZ ZA 12-183

Vonnis in verzet van 20 februari 2013

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

BEHEERMAATSCHAPPIJ [A] B.V.,

gevestigd te Gouda,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

gedaagde in het verzet,

advocaat mr. G. Barendregt te Gouda,

tegen

[B] ,

wonende te [plaats],

gedaagde in conventie,

eiseres in reconventie,

eiseres in het verzet,

advocaat mr. H.J.F. Dullemond te Zwolle.

Partijen zullen hierna [A]Beheer en [B] genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de comparitie van partijen

het vonnis in verzet van 3 maart 2010

het arrest van het gerechtshof Arnhem met terugverwijzing naar deze rechtbank

de conclusie van antwoord in oppositie zijdens [A]Beheer

de conclusie van repliek in oppositie.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Bij verstekvonnis van 27 mei 2009 heeft de rechtbank [B] uit hoofde van een tussen partijen gesloten koopovereenkomst veroordeeld tot betaling van EUR 40.000,00 aan [A]Beheer, waarbij zij tevens in de proceskosten is verwezen.

2.2.

[B] is in verzet gekomen tegen genoemd verstekvonnis en de rechtbank heeft haar vorderingen bij vonnis van 3 maart 2010 afgewezen, oordelend dat [B] het verzet niet tijdig zou hebben ingesteld.

2.3.

Het gerechtshof Arnhem heeft geoordeeld dat de rechtbank [B] ten onrechte niet in haar verzet heeft ontvangen en heeft de zaak, onder vernietiging van het vonnis van 3 maart 2010, ter inhoudelijke behandeling en beslissing terugverwezen naar deze rechtbank.

2.4.

Kookcollege [A]B.V. (verder aan te duiden als Kookcollege) exploiteerde sedert 1 september 2003 een onderneming onder de naam Kookpalazzo in een gehuurd pand aan de Energieweg 50 te Mijdrecht. Zij verzorgde in dat kader kookworkshops aan derden. De werkzaamheden daartoe werden feitelijk uitgevoerd door de heer [A](verder: Willemsen), bestuurder van [A]Beheer. [A]is tevens eigenaar/aandeelhouder van andere vennootschappen. In één van die andere vennootschappen zijn koks gedetacheerd, waaronder de heer [C] (verder: [C]).

2.5.

De huurovereenkomst van Kookcollege [A]B.V. met de verhuurder van genoemd pand te Mijdrecht zou eindigen op 31 augustus 2008.

2.6.

[A]wilde wegens de aflopende huurovereenkomst stoppen met de kookworkshops en heeft dat meegedeeld aan [C]. [C] was geïnteresseerd in overname van de activiteiten van Kookcollege en wilde dat doen samen met de hem bekende [D].

2.7.

[D] was op zijn beurt weer bevriend met [B]. [D] heeft [B] benaderd over de aankoop van de kookstudio van [A]Beheer. Vervolgens heeft omstreeks begin augustus 2008 ten huize van [B] een bespreking daarover plaatsgevonden tussen [C], [D], [B] en ene [E]

2.8.

[E] heeft op 25 augustus 2008 een e-mail gestuurd aan de zoon van [B] met als bijlage foto’s van de woning van [B] die hij tijdens zijn bezoek heeft gemaakt, waarin staat:“Zoals afgesproken hierbij de foto’s van het huis van je moeder. Het zijn behoorlijk schokkende beelden. Mijn excusses hiervoor.” De foto’s tonen een ernstig verwaarloosd en vervuild interieur.

2.9.

Op 11 augustus 2008 heeft [B] samen met [C] en zijn gezin een bezoek gebracht aan de kookstudio te Mijdrecht. [A]was daar ook aanwezig. Na de rondleiding heeft [B] met [A]Beheer een koopovereenkomst gesloten. Die overeenkomst hield in dat [B] de kookstudio zou kopen tegen betaling van EUR 75.000,00. [B] heeft toen ook een schriftelijk stuk ondertekend, waarop bovenaan vermeld staat: “ officiele koopovereenkomst Kookpalazzo Energieweg 50 3641 RT Mijdrecht,11-08-2008 19.30 uur EURO 75.000 excl. BTW. Betaling in drie termijnen (…)”.

2.10.

Op 13 augustus 2008 heeft [B] met een spoedoverboeking EUR 10.000,00 aan Kookcollege [A]BV betaald.

2.11.

In een brief van dr. H.L.S.M. Busard, zenuwarts, gedateerd 16 oktober 2009, staat:“Mevrouw [B], bovengenoemd, ken ik al geruime tijd poliklinisch psychiatrisch i.v.m. een bipolaire stoornis, waarbij depressies en maniforme reacties elkaar afwisselen.

Ruim een jaar geleden is er duidelijk sprake geweest van een maniforme reactie, op dit moment is pte. depressief.

Ten gevolge van de manie stond pte. niet goed in de realiteit, is pte. zowel in het persoonlijke als in het zakelijke verkeer een aantal transacties aangegaan, die haar veel schade hebben berokkend. Op dat moment miste pte. inzicht, besef wat er daadwerkelijk in de realiteit aan de hand was. (…)”

3 Het geschil

In conventie en in reconventie

3.1.

[B] vordert samengevat - haar te ontheffen van de veroordeling tegen haar uitgesproken bij verstekvonnis van 27 mei 2009 met afwijzing van de vorderingen van [A], alsmede - in reconventie - voor recht te verklaren dat de tussen partijen gesloten koopovereenkomst is vernietigd, met veroordeling van [A]Beheer in de proceskosten.

3.2.

[B] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De verdere beoordeling

in conventie en in reconventie 4.1.

[B] heeft haar standpunt dat tussen partijen geen rechtsgeldige koop tot stand is gekomen vooral geplaatst in de sleutel van het ontbreken van haar wil bij de totstandkoming van de overeenkomst (artikel 3:34 BW). Naar het oordeel van de rechtbank heeft [B] voldoende onderbouwd met het stuk van de zenuwarts Busard (2.13) dat ten tijde van het aangaan van de overeenkomst met [A]Beheer bij haar sprake was van een bipolaire stoornis (ook wel manisch depressieve stoornis genoemd). Volgens Busard stond [B] ten gevolge van een manie niet goed in de realiteit en miste zij inzicht in haar handelen. Dat stuk is niet betwist door [A]Beheer. Op grond daarvan kan aangenomen worden dat [B] de rechtshandeling met [A]Beheer onder invloed van die stoornis is aangegaan. Dat er in die periode iets ernstigs met [B] aan de hand was, vindt tevens steun in de overgelegde foto’s van de chaos in haar woning in augustus 2008. Nu bij [B] de wil op de aankoop van de kookstudio heeft ontbroken, is er in beginsel geen rechtshandeling tot stand gekomen.

4.2.

[A]Beheer heeft aangevoerd dat [B] geen beroep kan doen op het ontbreken van haar wil en beroept zich harerzijds op bescherming van het gerechtvaardigd vertrouwen van artikel 3:35 BW .

.

Voor een beroep op de opgewekte schijn van voormeld wetsartikel is vereist dat de wederpartij, dus [A]Beheer, de verklaring of gedraging onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs zo mocht opvatten als hij heeft gedaan. De eis van gerechtvaardigd vertrouwen laat zich vertalen in de vraag of de betreffende persoon in de zin van artikel 3:11 BW te goeder trouw is afgegaan op de door zijn wederpartij gewekte schijn. Dit betekent dat de vertrouwende persoon niet alleen de bescherming van artikel 3:35 BW ontbeert indien hij wist dat er aan de zijde van de wederpartij sprake was van een discrepantie van wil en verklaring, maar ook indien hij dat behoorde te weten. Die laatste zinsnede wijst op de gelding van een onderzoeksplicht aan de zijde van de vertrouwende persoon.

4.3.

Een eventueel nadeel aan de zijde van de verklarende partij, [B], vormt een belangrijk gezichtspunt voor het aannemen van een onderzoeksplicht als hiervoor bedoeld. Een nadelige verklaring zal onder omstandigheden twijfel moeten wekken bij de wederpartij, en dus aanleiding moeten vormen tot het doen van nader onderzoek. Anders gezegd: naarmate de handeling voor degene die zich op het opgewekte vertrouwen beroept voordeliger en voor de verklarende partij nadeliger is, zal het vertrouwen dat de verklaring werkelijk gewild is minder snel gerechtvaardigd zijn, en zullen er meer redenen bestaan voor degene tot wie de verklaring gericht is om zich van de werkelijke bedoelingen van de wederpartij te vergewissen. Als uitgangspunt kan derhalve worden aanvaard: hoe nadeliger de verklaring, hoe zwaarder de onderzoeksplicht.

4.4.

[A]Beheer staaft haar beroep op artikel 3:35 BW met de volgende feiten: er is voor de rondgang geen contact geweest met [B]. Er is een rondgang geweest waaruit volgde dat [B] de keukeninventaris wilde kopen voor EUR 75.000,00. Daarna is de overeenkomst getekend en is eerste betaling gedaan. De rechtbank acht dergelijke feiten, die niet nader ingekleurd zijn, onvoldoende om aan te kunnen nemen dat [A]Beheer te goeder trouw is geweest. Het moge zo zijn dat [A]Beheer niet op de hoogte was van de stoornis bij [B], maar uit de stellingen van [A]Beheer volgt dat er op 11 augustus 2008 met [B] slechts eenmalig - kort - contact is geweest over de koop. Direct aansluitend aan de bezichtiging van de kookstudio is de koopovereenkomst gesloten. [B] heeft in een kort tijdsbestek, gesteld wordt binnen een kwartier dan wel een paar uur, terwijl zij niet over financiële middelen beschikte noch daarover gesproken is, zaken gekocht tegen betaling van EUR 75.000,00. Wat [B] nu precies heeft gekocht, keukeninventaris, apparatuur of een kookstudio, blijkt uit de overeenkomst niet en wat (daarover) tussen partijen is besproken, is evenmin duidelijk. [A]is niet ter comparitie verschenen. [B] heeft, onder meer ter comparitie, aangevoerd dat [D] en [C] een kookstudio wilden kopen, maar daar geen financiële middelen voor hadden en haar daarom hebben benaderd. Zij ging ervan uit dat zij een kookstudio kocht die in het gehuurde pand zou kunnen worden geëxploiteerd en dat in dat verband tijdens de rondleiding met [A]ook is gesproken over overname van brandwerende wanden.

4.5.

Daar komt nog bij dat de transactie voor [B] zeer nadeling moet worden geacht. Het grootste deel van de keukenapparatuur was door Kookcollege in 2003, 2004 en 2005 gekocht en kan dus ten tijde van de koop in 2008 als nagenoeg afgeschreven worden beschouwd. In ieder geval is een koopprijs van EUR 75.000,00 in het licht van het door [A]Beheer overgelegde overzicht van de activa buitensporig, hetgeen wordt ondersteund door het feit dat [A]Beheer de zaken uiteindelijk voor EUR 25.000,00 heeft verkocht. Dat [A]Beheer ten tijde van het sluiten van de koop enig onderzoek naar de verklaring van [B] heeft gedaan, is gesteld noch gebleken. Daarmee is [A]Beheer tekortgeschoten in de op haar rustende onderzoeksplicht.

4.6.

Alles overziende is er geen geldige koopovereenkomst tussen partijen tot stand gekomen, zodat de vorderingen van [A]Beheer alsnog afgewezen dienen te worden. [B] heeft de overeenkomst op haar beurt vernietigd, zodat de reconventionele vordering als na te melden kan worden toegewezen.

4.7.

[A]Beheer zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de verstek- en verzetprocedure worden verwezen. De kosten van het betekenen van het verstekvonnis en van het uitbrengen van de verzetdagvaarding zullen echter op grond van het bepaalde in artikel 141 Rv voor rekening van [B] komen, omdat deze kosten een gevolg zijn van het feit dat [B] in eerste instantie niet is verschenen. Ten aanzien van het geding in reconventie zal de rechtbank de kosten op nihil bepalen gezien de samenhang met de conventie en het feit dat partijen daaraan weinig woorden hebben gewijd.

4.8.

De door [A]Beheer te vergoeden kosten aan de zijde van [B] worden begroot op:

- griffierecht 920,00

- salaris advocaat 2.682,00 (3 punt × tarief € 894,00)

Totaal € 3.602,00

5 De beslissing

De rechtbank

in conventie

5.1.

vernietigt het door deze rechtbank op 27 mei 2009 onder zaaknummer / rolnummer 156920 / HA ZA 09-585 gewezen verstekvonnis,

en opnieuw beslissend

5.2.

wijst de vorderingen af,

5.3.

veroordeelt [B] in de kosten die zijn veroorzaakt door het aanvankelijk niet verschijnen, aan de zijde van [A]Beheer begroot op de kosten van de betekening van het verstekvonnis,

5.4.

veroordeelt [A]Beheer in de overige kosten van de verstekprocedure, aan de zijde van [B] tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de overige kosten van de verzetprocedure, aan de zijde van [B] tot op heden begroot op € 3.602,00,

5.5.

verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,

in reconventie

5.6.

verklaart voor recht dat de op 11 augustus 2008 tussen [A]Beheer en [B] gesloten overeenkomst is vernietigd,

5.7.

veroordeelt [A]Beheer in de proceskosten, aan de zijde van [B] tot op heden begroot op nihil.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.A.M. Schreuder en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2013.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature