Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Aanpassing N279. belanghebbende.

Ook al wonen enkele eisers op grotere afstand van de gewijzigde aansluiting van de N279 op een bedrijventerrein, zij kunnen door de afsluiting van de kruising N279 voor verkeer van en naar Veghel, gevolgen van enige betekenis ondervinden als dit verkeer zich verplaatst naar de zuidelijke toerit van de Beusingsedijk naar de N279. Eisers hebben gepleit voor een coördinatie van het bestreden besluit voor de planologische afwijking van GS, met het (gemeentelijke) verkeersbesluit ten behoeve van een rotonde naar de aansluiting van de Beusingsedijk op de N279. Verweerder is niet verplicht dit te doen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of andere regelgeving. Bovendien is verweerder niet eens bevoegd om een gemeentelijk verkeersbesluit te nemen, als dat nodig is. Eisers hebben slechts hun algemene twijfels over het akoestische rapport naar voren gebracht, maar hebben deze twijfels op geen enkele wijze onderbouwd. Zij hebben ook geen concrete aanknopingspunten naar voren gebracht voor twijfel aan de juistheid van het akoestische rapport. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding zelf een deskundige het akoestische rapport te laten controleren.

Uitspraak



RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

Bestuursrecht

zaaknummers: SHE 16/3440, SHE 16/3441 en SHE 16/3442

uitspraak van de meervoudige kamer van 9 mei 2017 in de zaak tussen

[eiseres 1] , te [woonplaats] , eiseres 1,

Buurtvereniging De Poeldonk, te Den Dungen, eiseres 2,

(gemachtigde: [gemachtigde 1] )

[eiser 3] , te [woonplaats] , eiser 3,

(gemachtigde mr. H.P.W. Havens),

en

het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant, verweerder

(gemachtigden: N. Brouwers en S. van Hoof).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: Combinatie De Vaart, vergunninghouder (gemachtigde [gemachtigde 2] ).

Procesverloop

Bij besluit van 19 september 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan vergunninghouder een omgevingsvergunning verleend voor het afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van de gewijzigde aansluiting van de N279 op bedrijventerrein De Brand en de gewijzigde aansluiting van de N279 op de A2-West in ’s-Hertogenbosch.

Tegen dit besluit hebben eisers afzonderlijk beroep ingesteld. Het beroep van eiseres 1 is geregistreerd onder zaaknummer SHE 16/3440, dat van eiseres 2 onder zaaknummer SHE 16/3441 en dat van eiser 3 onder zaaknummer SHE 16/3442.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 april 2017. Eiseres 1 is verschenen, eiseres 2 heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde en eiser 3 is verschenen met zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden, vergezeld door [namen] , alle drie werkzaam bij de gemeente ‘s-Hertogenbosch. Namens vergunninghouder zijn verschenen de gemachtigde, [namen] .

Overwegingen

1.1

De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Provinciale Staten (PS) heeft op 21 juni 2013 het Provinciaal Inpassingsplan N279 Noord (Inpassingsplan) vastgesteld. Hierin is de verbreding van de N279 vastgesteld. Dit inpassingsplan is onherroepelijk geworden na de einduitspraak van Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (verder: Afdeling) van 27 augustus 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:3180).

1.2

Vergunninghouder heeft op 21 februari 2016 de omgevingsvergunning aangevraagd voor het afwijken van het inpassingsplan. De aanvraag betreft enerzijds de gewijzigde westelijke aansluiting van de N279 op de A2. De aanvraag ziet verder op het realiseren van een gewijzigde aansluiting van de N279 op het bedrijventerrein De Brand. Het gaat hier om het aanleggen van een halve ongelijkvloerse kruising ter hoogte van de aansluiting bij De Eenhoorn. Als gevolg van deze kruising kan verkeer tussen De Brand en Veghel geen gebruik meer maken van deze afrit. Dit verkeer zal gebruik moeten maken van een rotonde ter plaatse van de Beusingsedijk en een daaraan gekoppelde toe- en afrit op de N279.

1.3

De aanvraag is voorgelegd aan de gemeente ’s-Hertogenbosch als adviseur. Op 24 juni 2016 is door PS een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) afgegeven. PS heeft geen bedenkingen tegen de voorgenomen wijziging ten opzichte van het PIP. Het ontwerpbesluit heeft van 1 juli 2016 tot en met 11 augustus 2016 ter inzage gelegen met de mogelijkheid een zienswijze in te dienen. Eisers hebben hiervan gebruik gemaakt door identieke zienswijzen in te dienen.

2.1

Voor het uiteindelijk uitvoeren van kunstwerken binnen het project is in aanvulling op het bestreden besluit nog een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen vereist.

2.2

De Crisis en herstelwet (Chw) is op het bestreden besluit van toepassing.

2.3

De beroepen van eisers hebben geen betrekking op de gewijzigde westelijke aansluiting van de N279 op de A2.

3.1

Verweerder stelt dat de woningen van eisers en de leden van de buurtvereniging op een minimale afstand staan van 800 meter van de aansluiting van de N279 op het bedrijventerrein De Brand (verder: de projectlocatie) en worden gescheiden door de Zuid-Willemsvaart. Volgens verweerder ondervinden eisers geen milieugevolgen van enige betekenis. Verder vraagt verweerder zich af of de statutaire belangen van eiseres 2 voldoende concreet zijn omschreven.

3.2

Ter zitting heeft de rechtbank met partijen vastgesteld dat het begin van het viaduct dat voert naar de ongelijkvloerse kruising op ongeveer 500 meter van de woningen van eisers 1 en 3 ligt. Het verkeer van bedrijventerrein De Brand naar Veghel voert via de rotonde bij de Beusingsedijk over de Beusingsedijk en de zuidelijke toerit naar de N279 naar Veghel. Deze zuidelijke toerit ligt op ongeveer 100 meter van de woningen van eisers 1 en 3. De Beusingsedijk gaat over de Zuid-Willemsvaart over in de Poeldonk. Het werkgebied van eiseres 2 omvat niet alleen het gebied ten zuiden van de Zuid-Willemsvaart maar ook de wegen Beusingsedijk, Nijvelaar en Beusing (gelegen ten noorden van de Zuid-Willemsvaart, direct bij de rotonde aan de Beusingsedijk). In het huishoudelijk reglement van eiseres 2 staat dat het behartigen van de gezamenlijke belangen van bewoners aan de straten in het werkgebied tot de doelstelling van eiseres 2 behoort. In het huishoudelijk reglement is verder aangegeven dat deze doelstelling wordt bereikt onder meer door het voeren van juridische procedures.

3.3

Eiseres 1 en eiser 3 hebben zicht op de projectlocatie. Zij wonen echter op geruime afstand van de projectlocatie. Niet op voorhand kan worden uitgesloten dat zij, als gevolg van de afsluiting van de kruising N279-Eenhoorn voor verkeer van en naar Veghel, gevolgen van enige betekenis kunnen ondervinden van de verplaatsing van dit verkeer over de zuidelijke toerit van de Beusingsedijk naar de N279. Of deze hinder toelaatbaar is of niet, vergt een inhoudelijke beoordeling. De rechtbank acht het huishoudelijk reglement van eiseres 2 voldoende concreet. Ook het werkgebied van eiseres 2 (waarin ook eiseres 1 en eiser 3 wonen) kan gevolgen van enige betekenis ondervinden van de verplaatsing van het verkeer van en naar Veghel over de ongelijkvloerse kruising van de Beusingsedijk met de N279. Eisers zijn daarom belanghebbenden en hun beroepen zijn ontvankelijk.

4.1

Eisers 2 en 3 voeren aan dat de terinzagelegging van het bestreden besluit niet volgens de procedure is verlopen. De relevante stukken waren niet in te zien bij de gemeente

’s-Hertogenbosch. De contactpersoon was niet bereikbaar. De stukken waren pas op 5 oktober 2016 beschikbaar. Er heeft geen hernieuwde ter inzagelegging plaatsgevonden. Pas in 2017 zijn de laatste antwoorden op vragen gegeven.

4.2

Verweerder stelt hierover dat de ter inzagelegging niet geheel juist is verlopen maar dat dit een fout betreft die na het bestreden besluit is gemaakt. Bovendien zijn de belangen van derden niet geschaad. Eisers hebben de stukken uiteindelijk op tijd gekregen en hebben tijdig een onderbouwd beroepschrift kunnen indienen. Ook is er een informeel overleg geweest op

25 oktober 2016.

4.3

Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling, waaronder de uitspraak van 24 augustus 2016 (ECLI:NL:2016:2331), kunnen onregelmatigheden die dateren van na het nemen van het definitieve besluit de rechtmatigheid van het besluit niet aantasten.

4.4

De rechtbank stelt voorop dat verweerder er op moet toezien dat de terinzagelegging van zijn besluiten bij gemeenten goed verloopt en dat stukken tijdig beschikbaar zijn. Dat neemt niet weg dat deze fouten hebben plaatsgevonden na het bestreden besluit en dat het bestreden besluit zelf daardoor niet onrechtmatig kan zijn. Bovendien zijn eisers niet in hun belangen geschaad en hebben zij blijkens het verhandelde ter zitting alle gronden aangevoerd die zij wilden aanvoeren. Weliswaar hebben zij informatie later ontvangen, maar de Chw staat het nader onderbouwen van beroepsgronden niet in de weg, alleen het aanvoeren van nieuwe beroepsgronden. Deze beroepsgrond faalt.

5.1

Eisers voeren aan dat de vvgb niet bij de stukken zit.

5.2

Verweerder stelt hierover dat het om de vvgb gaat van 24 juni 2016, die te vinden is op het Informatie Systeem op de website van de provincie Noord-Brabant.

5.3

De vvgb is inderdaad eenvoudig te raadplegen op de website van de provincie Noord-Brabant. Deze beroepsgrond faalt.

6.1

Alle eisers maken bezwaar tegen het opknippen van besluitvorming over de reconstructie van de N279 en de aansluiting van bedrijventerrein De Brand. Er wordt volgens hen ten onrechte een onderscheid gemaakt in besluiten over de projectlocatie en besluiten over de oostelijke ontsluiting van De Brand. Het plan dient als geheel bekeken te worden. Eisers 2 en 3 vinden ook dat hun zienswijzen over het akoestische rapport met betrekking tot de oostelijke aansluiting hadden moeten worden beoordeeld. Zij hebben kritiek op het verkeersbesluit ten behoeve van de oostelijke aansluiting. Hierin wordt bewust voorbijgegaan aan de komende verkeersproblematiek ter plaatse.

6.2

Verweerder stelt hierover dat het bestreden besluit alleen betrekking heeft op aanpassingen van de aansluiting op de A2 en op de wijziging van de westelijke ontsluiting van De Brand bij De Eenhoorn, maar niet op de rotonde aan de Beusingsedijk en de daarmee samenhangende oostelijke ontsluiting van De Brand. Deze rotonde en de oostelijke ontsluiting zijn inmiddels gerealiseerd en passen in het inpassingsplan. Ook het verkeersbesluit van de gemeente ’s-Hertogenbosch van 5 september 2016 maakt geen onderdeel van het bestreden besluit.

6.3

De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit (voor zover in beroep bestreden) alleen betrekking heeft op de projectlocatie. Het bestreden besluit ziet niet op de oostelijke ontsluiting en deze ontsluiting maakt daardoor geen onderdeel uit van dit geding. Eisers betogen dat beide besluitvormingstrajecten hadden moeten worden gecoördineerd. Dit betoog wordt niet gevolgd. Verweerder is niet verplicht dit te doen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) of andere regelgeving. Bovendien is verweerder niet eens bevoegd om een verkeersbesluit te nemen, als dat nodig is. Deze beroepsgrond faalt.

7.1

Eisers voeren aan dat door de nieuwe aansluiting een grote wijziging in de verkeersstromen plaatsvindt, waarbij de gevolgen voor de omwonenden onvoldoende in acht zijn genomen. In de ruimtelijke onderbouwing wordt de samenhang met de geplande oostelijke aansluiting van De Brand op de N279 niet beschreven. Er is geen verkeersanalyse opgenomen. Er wordt voorbijgegaan aan de negatieve gevolgen, het te verwachten verkeersinfarct bij de geplande oostelijke aansluiting en de leefbaarheid in het gebied Poeldonk, Beusingsedijk en Nijvelaar. Eisers vrezen een verkeersinfarct als gevolg van verkeer dat op de Poeldonk moet wachten op een verkeersstroom van bedrijventerrein De Brand naar Veghel.

7.2

Volgens verweerder was de samenhang al beschreven in het Inpassingsplan. De aangevraagde wijzigingen betreffen slechts twee kleine wijzigingen die er niet toe leiden dat de uitgangspunten van het PIP in het geheel niet meer van toepassing zijn. Daar waar nodig zijn aanvullende rapporten opgesteld, waaruit blijkt dat er ten opzichte van het PIP geen negatieve effecten zijn. Het akoestische rapport ziet op de gevolgen van de gewijzigde verkeerstromen.

7.3

Eisers vrees voor een verkeersinfarct betekent niet dat verweerder in kader van dit bestreden besluit de gevolgen van de verplaatsing van het verkeer van en naar Veghel op de verkeersafwikkeling op de Poeldonk nogmaals moet onderzoeken. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat eisers niet hebben weersproken dat het niet aannemelijk is dat verkeer van en naar Veghel over de Zuid-Willemsvaart over de Poeldonk zal gaan rijden. Bovendien is eventuele verkeersdruk op de Poeldonk mogelijk ook toe te schrijven aan de instelling van de verkeerslichten op de aansluiting met de N279 en deze instelling heeft niets te maken met het bestreden besluit. In zoverre faalt deze beroepsgrond.

7.4

Inherent aan de wijziging van de westelijke aansluiting van bedrijventerrein De Brand en de afsluiting ter plaatse van verkeer van en naar Veghel is een verplaatsing van het verkeer van en naar Veghel langs de oostelijke aansluiting op het bedrijventerrein. Deze verplaatsing wordt veroorzaakt door het bestreden besluit. De gevolgen van deze verplaatsing dienen wel in kaart te worden gebracht. Pas dan is duidelijk of de goede ruimtelijke ordening niet in gevaar komt. De rechtbank is van oordeel dat deze gevolgen vooral betrekking hebben op de geluidhinder als gevolg van de verplaatsing van het verkeer. Deze geluidhinder is in kaart gebracht in het akoestische rapport dat ten grondslag ligt aan het bestreden besluit. De rechtbank zal daarom hieronder ingaan op de inhoudelijke kritiek op dit rapport.

8.1

Eisers voeren aan dat het akoestische rapport is uitgevoerd in opdracht van vergunninghouder. Objectiviteit ligt hiermee niet voor de hand.

8.2

De rechtbank is van oordeel dat deze omstandigheid onvoldoende is om het akoestische rapport te diskwalificeren. Het rapport wordt immers beoordeeld door verweerder. Bovendien zijn de verkeersgegevens die de input vormen voor het rapport door verweerder en de gemeente ’s-Hertogenbosch ter beschikking gesteld. Deze beroepsgrond faalt.

9.1

Eisers klagen dat wordt uitgegaan van verouderde gegevens uit 2012. Er is geen rekening gehouden met de reële gegevens in verband met het in 2014 geplaatste geluidscherm. Eisers begrijpen niet dat een toename van verkeer kan leiden tot een afname van geluidhinder. Zij hebben hun twijfels bij de juistheid van het akoestische rapport.

9.2

Verweerder heeft aangegeven dat in het akoestisch rapport is gerekend met dezelfde uitgangspunten die gehanteerd zijn bij het opstellen van het inpassingsplan, inclusief de daarin opgenomen verkeersprognoses voor 2026. Alleen op deze manier kunnen de gevolgen van de wijzigingen op de juiste manier inzichtelijk worden gemaakt. Bij het opstellen van het PIP is in het akoestisch model het geluidscherm meegenomen. Dat is dus nu ook weer meegenomen in de berekeningen.

9.3

De rechtbank acht deze handelwijze toelaatbaar, omdat het vooral gaat om het inzichtelijk maken van de akoestische gevolgen van de verplaatsing van het verkeer van en naar Veghel. De rechtbank gaat er van uit dat het geluidscherm is meegenomen. Uit het rapport en de toelichting daarop ter zitting blijkt dat als gevolg van het bestreden besluit het aantal vervoersbewegingen over het wegvak tussen de projectlocatie en de ongelijke kruising van de N279 met de Beusingsedijk met 2200 auto’s afneemt. Dit verklaart de afname van de geluidsbelasting. Daartegenover staat dat meer auto’s gebruik zullen gaan maken van de op- en afritten van de Beusingsedijk. In het akoestische rapport is berekend wat de gevolgen hiervan zijn. Mede gelet op een verlaging van de maximum snelheid, leidt dit volgens het akoestische rapport niet tot een toename van de geluidsbelasting op de objecten in de milieueffectrapportage ten behoeve van het inpassingsplan. Eisers hebben slechts hun algemene twijfels over het akoestische rapport naar voren gebracht, maar hebben deze twijfels op geen enkele wijze onderbouwd. Zij hebben ook geen concrete aanknopingspunten naar voren gebracht voor twijfel aan de juistheid van het akoestische rapport. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding zelf een deskundige het akoestische rapport te laten controleren. Verweerder heeft het akoestische rapport ten grondslag kunnen leggen aan het bestreden besluit. Het bestreden besluit is niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening genomen. Deze beroepsgronden falen.

10. Gelet op het voorgaande zijn de beroepen ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen van eisers ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M. Verhoeven, voorzitter, en mr. J. Heijerman en mr. J.H.G van den Broek, leden, in aanwezigheid van A.J.H. van der Donk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 mei 2017.

griffier voorzitter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature