De zaak betreft een tegemoetkoming in planschade met betrekking tot een aan eiseres verleende vrijstelling voor het plaatsen van windturbines. Het verzoek om tegemoetkoming zag op schade aan de bedrijfswoning en de bedrijfsopstallen. Om deze reden alsmede omdat de rechtbank een gesplitste verkoop van het perceel niet reëel acht, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat bij de bepaling van de schade de bedrijfswoning en de opstallen los van elkaar hadden moeten worden bezien.