Verdachte heeft in dienst van het bedrijf waarvoor hij werkzaam was, kort voor en na het moment waarop het bedrijf failliet was verklaard, overboekingen verricht. Verdachte is primair vervolgd als feitelijk leiding gever aan deze gedraging en subsidiair als [mede]pleger. De rechtbank spreekt verdachte van de ten laste gelegde feiten vrij.