Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

niet-ontvankelijk hoger beroep ex artikel 67 Faillissementswet paspoortsignalering gefailleerde.

Uitspraak



RECHTBANK OOST-BRABANT

Handelsrecht

Rekestnummer : C/01/260045 / FT-RK 13-363

Faillissementsnummer: C/01/13/376 F

Hoger beroep ex artikel 67 van de Faillissementswet .

Deze beschikking wordt gegeven naar aanleiding van het op 18 november 2013 ter griffie van deze rechtbank ingediende beroepschrift ex artikel 67 van de Faillissementswet (Fw) van:

[X],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],wonende te [adres] ([land 1]),[adres], hierna te noemen: appellant,

advocaten mrs. W.L.H. Aerts en mr. B.W.M. Mutsaers.

1 Procesverloop:

1.1.

Bij vonnis van deze rechtbank van 16 april 2013 is appellant in staat van faillissement verklaard, met benoeming van mr. P.J. Neijt tot rechter-commissaris en mrs. J.E. Stadig en mr. Ph.W. Schreurs tot curatoren.

1.2.

Bij faxbericht van 14 oktober 2013 heeft appellant de rechter-commissaris verzocht om aan hem toestemming te verlenen om met enige regelmaat korte periodes naar [plaats] ([land 2]) af te reizen om daar bij zijn partner en kinderen te verblijven.

1.3.

Bij beschikking van 18 oktober 2013 heeft de rechter-commissaris voormeld verzoek afgewezen. Verder heeft de rechter-commissaris in dit faxbericht, voor zover hier van belang, het volgende medegedeeld:

Op grond van artikel 91 Faillissementswet (“Fw”) is het [X] verboden naar het buitenland te reizen. Op basis van voormeld artikel en de Paspoortwet , heb ik een zogenaamde paspoortsignalering doen uitgaan. Zodra het paspoort van [X] wordt ontvangen, zal een verzoek tot vervallenverklaring worden gedaan. Hiermee kan worden voorkomen dat [X] naar het buitenland vlucht.

1.4.

Bij verzoekschrift van 22 oktober 2013 heeft appellant tegen voormelde beschikking hoger beroep ex artikel 67 Fw aangetekend. Bij behandeling van het hoger beroep ter zitting van deze rechtbank van 12 november 2013 is namens appellant desgevraagd verklaard dat de rechtbank in het kader van deze procedure niet wordt verzocht een beslissing te nemen ten aanzien van de paspoortsignalering.1.5. Bij faxbericht van 13 november 2013 heeft appellant zich tot de rechter-commissaris gewend met de mededeling dat door de rechter-commissaris kennelijk een beschikking is genomen op grond waarvan een paspoortsignalering is uitgegaan. Appellant heeft bij dit faxbericht de rechter-commissaris verzocht om per ommegaande deze beschikking aan hem te doen toekomen.

1.6.

Op 18 november 2013 heeft appellant tegen de hiervoor onder 1.5 bedoelde beschikking hoger beroep ex artikel 67 Fw aangetekend.

1.7.

Bij faxbericht van 21 november 2013 heeft de rechter-commissaris op het faxbericht van appellant van 13 november 2013 een reactie gegeven.

1.8.

Het hoger beroep is ingevolge de beschikking van deze rechtbank van 6 januari 2014 behandeld ter zitting van de rechtbank d.d. 10 januari 2014 gelijktijdig met een door appellant ex artikel 88 Fw ingediend verzoekschrift tegen de beschikking van de rechtbank van 13 december 2013 strekkende tot inbewaringstelling van gefailleerde. Ter zitting zijn verschenen mr. Schreurs voornoemd, bijgestaan door mr. M.W. Steenpoorte namens curator mr. Stadig voornoemd. Gefailleerde is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Namens gefailleerde zijn ter zitting mrs. Aerts en Mutsaers voornoemd verschenen. Mrs. Scheurs, Aerts en Mutsaers hebben ter zitting pleitnotities overgelegd.

2 Het beroep

2.1.

Ontvankelijkheid

2.2.

Allereerst is aan de orde de vraag of appellant in zijn beroep kan worden ontvangen. Deze vraag dient ontkennend te worden beantwoord. Daartoe wordt het volgende overwogen.

2.2.1.

Bij faxbericht van 21 november 2013 heeft de rechter-commissaris, voor zover hier van belang, als volgt gereageerd op het verzoek van appellant van 13 november 2013 strekkende tot afgifte van een afschrift van de vermeende beschikking paspoortsignalering:

De bevoegdheid tot signalering van het paspoort van de heer [X] is gebaseerd op artikel 91 Faillissementswet (“Fw”) jo. de artikelen 19 ,25 en 52 van de Paspoortwet . Het betreft een bevoegdheid van de rechter-commissaris. Het gebruikmaken van deze bevoegdheid behoeft geen gemotiveerde beslissing.

Deze bevoegdheid van de rechter-commissaris is slechts een voorlopige maatregel in het kader van een verzoek tot weigering of vervallenverklaring. Indien de rechter-commissaris op grond van artikel 19 Paspoortwet een verzoek tot weigering of vervallenverklaring doet, zal de burgemeester op grond van artikel 44 van de Paspoortwet de aanvrager op zijn verzoek eerst in de gelegenheid moeten stellen met de rechter-commissaris overeenstemming te bereiken, waarbij het tevens mogelijk is dat tot de verstrekking van een reisdocument met een beperktere geldigheidsduur dan wel een beperktere territoriale geldigheid wordt overgegaan. Indien geen overeenstemming wordt bereikt, zal de burgemeester op grond van artikel 45 Paspoortwet de aanvraag weigeren of het paspoort vervallen verklaren, tenzij hij van oordeel is dat de aanvrager of houder door deze beslissing onevenredig zou worden benadeeld.

Het paspoort is niet in mijn bezit, zodat ik ook geen verzoek tot vervallenverklaring heb gedaan.

2.2.2.

Vaststaat dat het paspoort van appellant “gesignaleerd” staat. Anders dan de rechter-commissaris, gelet op zijn faxbericht van 21 november 2013, kennelijk meent betreft de bevoegdheid tot paspoortsignalering geen bevoegdheid van de rechter-commissaris, maar van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: de minister). Op grond van artikel 19 juncto artikel 25 lid 1 Paspoortwet kan de rechter-commissaris de minister verzoeken dat een paspoort aan de gefailleerde wordt geweigerd dan wel dat diens paspoort vervallen wordt verklaard. Indien het verzoek van de rechter-commissaris aan de voorwaarden van art. 19 Paspoortwet voldoet, vermeldt de minister de betrokken persoon en de overige in artikel 25 lid 3 Paspoortwet bedoelde gegevens in een door hem bij te houden register. Voorts deelt hij de autoriteiten, die tot het verstrekken en inhouden van reisdocumenten bevoegd zijn, ingevolge artikel 25 lid 4 Paspoortwet mede aan welke in het register vermelde personen een reisdocument kan worden geweigerd, dan wel van wie het reisdocument moet worden ingehouden.

2.2.3. Gelet op het vorenstaande kan de paspoortsignalering van appellant in beginsel enkel tot stand zijn gekomen als de rechter-commissaris daaraan vooraf bij de minister het in artikel 19 Paspoortwet bedoelde verzoek tot weigering of vervallenverklaring heeft ingediend. Dit verzoek is, anders dan appellant heeft betoogd, geen beschikking waartegen ingevolge artikel 67 Fw hoger beroep open staat. Eerst na inhouding van het paspoort van appellant, waarvan thans nog geen sprake is, kan de daartoe bevoegde autoriteit een besluit nemen tot vervallenverklaring van dit paspoort. Indien deze autoriteit daartoe overgaat, staat daartegen bezwaar en beroep ingevolge de Algemene wet bestuursrecht open.

2.3.

Mitsdien wordt beslist als volgt.

3 De beslissing

De rechtbank,

3.1. verklaart het hoger beroep van gefailleerde niet-ontvankelijk.

Deze beschikking is gegeven door mr. M.G.A. Poelman in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2014, in tegenwoordigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature