Uitstel van de voorwaardelijke invrijheidsstelling voor de duur van 18 maanden. Het openbaar ministerie is ontvankelijk in de vordering. De datum van de veroordeling ligt voor de datum van invoering van de Wijzigingswet. Gezien de duur van de opgelegde gevangenisstraf is deze vijf jaar na inwerkingtreding van de Wijzigingswet nog gaande. Daarom is de nieuwe regeling van de voorwaardelijke invrijheidsstelling van art. 15 Sr. van toepassing. Er is geen strijd met artikel 7 EVRM dan wel het legaliteitsbeginsel. Ook onder artikel 15a Sr (oud) bestond de mogelijkheid bij een ernstig vermoeden van een zeer ernstige misdraging de vervroegde invrijheidsstelling achterwege te laten dan wel uit te stellen. In casu is sprake van ernstige bezwaren van het bezit van wapens en munitie. Niet kan worden gezegd dat er sprake is van een strafverzwaring achteraf.