U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Reorganisatie volgens 'stoelendansmethode' toelaatbaar geacht. Functieverval tijdens arbeidsongeschiktheid. Habe-nichts-verweer verworpen. Ontbinding op termijn van twee maanden met C=1.

Uitspraak



beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zaaknummer: 890757 \ EJ VERZ 13-327

Kanton Eindhoven

Zaaknummer: 890757 \ EJ VERZ 13-32

Beschikking van 1 juli 2013

in de zaak van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Inkasso Unie B.V.,

gevestigd te Eindhoven,

verzoekster,

gemachtigde: mr. M. Ambags,

t e g e n:

[verweerster ],

wonende te [woonplaats],

verweerster,

gemachtigde: mr. N. Schermer,

heeft de kantonrechter de navolgende beschikking ex artikel 7:685 BW gegeven.

Partijen worden hierna “Inkasso Unie” en “[verweerster]” genoemd.

1 Het verloop van het geding

Dit blijkt uit het volgende:

het verzoekschrift ex artikel 7:685 BW , met producties 1 t /m 5;

het verweerschrift ex artikel 7:685 BW , met producties 1 en 2;

de nagezonden producties 6 t/m 11 van de zijde van Inkasso Unie, ingekomen ter griffie op 3 mei 2013;

e nagezonden producties 12 en 13 van de zijde van Inkasso Unie, ingekomen ter griffie op 6 mei 2013;

het besprokene tijdens de mondelinge behandeling op 8 mei 2013 waarvan de griffier aantekening heeft gehouden;

de schriftelijke repliek van de zijde van Inkasso Unie, met een productie 15;

het tweede verweer van de zijde van [verweerster], met een productie 3;

de nagezonden productie 16 van de zijde van Inkasso Unie, ingekomen ter griffie op 3 juni 2013;

het besprokene tijdens de mondelinge behandeling op 10 juni 2013 waarvan de griffier aantekening heeft gehouden en bij welke gelegenheid beide gemachtigden een pleitnota hebben overgelegd.

Tot slot is een datum voor uitspraak bepaald.

2 Het verzoek en het verweer

2.1.

Inkasso Unie verzoekt de bestaande arbeidsovereenkomst tussen partijen op de kortst mogelijke termijn te ontbinden wegens gewichtige redenen, bestaande uit een verandering in de omstandigheden wegens bedrijfseconomische redenen, kosten rechtens.

2.2.

[verweerster] vraagt primair het verzoek af te wijzen en subsidiair het verzoek slechts toe te wijzen onder toekenning van een redelijke beëindigingsvergoeding zowel primair als subsidiair met veroordeling van Inkasso Unie in de kosten van de procedure.

2.3.

Op de standpunten van partijen zal hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, nader worden ingegaan.

3 De beoordeling

3.1.

Het gaat in deze zaak om het volgende.

3.1.1.

[verweerster], geboren op [geboortedatum], is op 2 november 1999 bij Inkasso Unie in dienst getreden. Laatstelijk vervulde [verweerster] de functie van Medewerker Debiteuren Contact Center tegen een salaris van € 732,88 bruto per maand exclusief 8 % vakantietoeslag en overige emolumenten op basis van een aanstelling van 35,90 % (productie 1 verzoekschrift).

3.1.2.

In februari 2013 heeft [verweerster] een operatie ondergaan. Vanaf 14 februari 2013 is zij arbeidsongeschikt.

3.1.3

Inkasso Unie drijft een incassobureau dat gevestigd is in Eindhoven en gespecialiseerd is in credit management.

3.1.4.

Bij Inkasso Unie heeft een reorganisatie plaatsgevonden op basis van het “Reorganisatieplan Inkasso Unie 3.0; fit voor de toekomst” als gevolg waarvan 16,3 van de 86,6 arbeidsplaatsen zijn vervallen (productie 4 bijlage C verzoekschrift). Op 26 februari 2013 heeft Inkasso Unie een melding collectief ontslag gedaan bij de afdeling juridische dienstverlening van het UWV WERKbedrijf (productie 3 verzoekschrift). Op 28 maart 2013 zijn door Inkasso Unie bij het UWV WERKbedrijf vervolgens voor 23 werknemers ontslagvergunningen aangevraagd (productie 4 verzoekschrift).

3.1.5.

Onderdeel van de reorganisatie bij Inkasso Unie maakt uit de inrichting van een nieuw functiehuis waarin de specialistische deeltaken die over meerdere afdelingen verspreid waren bijeen gebracht zijn binnen integrale klant- of specifieke productteams. De functie Medewerker Debiteuren Contact Center van [verweerster] wordt door Inkasso Unie als niet uitwisselbaar met de nieuwe functies geclassificeerd waardoor [verweerster] in beginsel boventallig is verklaard.

3.1.6.

[verweerster] heeft in het nieuwe functiehuis belangstelling getoond voor de functie van dossierbehandelaar. Op basis van de door [verweerster] doorlopen testprocedure is door Inkasso Unie echter bepaald dat [verweerster] zich onvoldoende heeft kunnen kwalificeren voor deze nieuwe functie zodat [verweerster] definitief boventallig is geworden.

3.1.6.

Tussen Inkasso Unie en de vakorganisaties, CNV Dienstenbond en FNV Bondgenoten, is overleg geweest over een Sociaal Plan maar dit overleg heeft niet tot overeenstemming geleid. De directie van Inkasso Unie heeft het Sociaal Plan vervolgens eenzijdig vastgesteld. Het Sociaal Plan is van toepassing op [verweerster] en de beëindiging van haar dienstverband (productie 5 verzoekschrift).

3.2.

Inkasso Unie heeft samengevat het volgende aan haar verzoek ten grondslag gelegd.

De functie van [verweerster] van Medewerker Debiteuren Contact Center is in het nieuwe functiehuis significant gewijzigd en is zich meer gaan richten op de gehele creditmanagementketen die binnen Inkasso Unie wordt uitgevoerd. [verweerster] heeft geen verweer gevoerd tegen de bedrijfseconomische noodzaak om maatregelen te nemen en evenmin tegen haar diskwalificatie voor de nieuwe functie en haar boventalligheid. Wel heeft [verweerster] gesteld dat ten aanzien van arbeidsongeschikte werknemers een grotere zorgplicht geldt en dat het dienstverband daarom niet zomaar beëindigd kan worden, maar [verweerster] heeft dit verder niet gemotiveerd. Er is sprake van een toevallige samenloop van een bedrijfeconomische reorganisatienoodzaak en een niet-werkgeversgerelateerde, tijdelijke arbeidsongeschiktheid. Van reflexwerking van het opzegverbod bij ziekte kan geen sprake zijn. Het ontbindingsverzoek houdt geen enkel verband met de arbeidsongeschiktheid van [verweerster]. Er is altijd open gecommuniceerd met [verweerster] over de reorganisatie en de gevolgen ervan en Inkasso Unie heeft altijd open gestaan voor overleg. [verweerster] heeft ondanks haar arbeidsongeschiktheid de mogelijkheid gehad zich te kwalificeren voor een andere functie middels een assessment maar helaas is zij daar niet in geslaagd. [verweerster] is herstellende van een operatie, kan een beroep doen op het ‘vangnet’ van de Ziektewet en zal zich waarschijnlijk binnenkort weer op de arbeidsmarkt kunnen begeven. Inkasso Unie is simpelweg niet in staat een beëindigingsvergoeding te betalen omdat de bank wegens ongedekte overstand daaraan geen medewerking wenst te verlenen. Er is aldus sprake van een absolute verhindering voor het betalen van enige beëindigingsvergoeding.

3.3.

[verweerster] heeft samengevat het volgende verweer gevoerd.

Enerzijds erkent zij dat het financieel niet goed gaat met Inkasso Unie en dat er als gevolg daarvan bedrijfseconomische maatregelen moeten worden genomen. Anderzijds is zij arbeidsongeschikt en meent zij dat zij beschermd moet worden tegen ontslag omdat zij maar in beperkte mate op zoek kan gaan naar een andere baan. Inkasso Unie heeft een zorgplicht waaraan zij tot op heden niet heeft voldaan. Zij meent dan ook dat er in ieder geval reden is voor Inkasso Unie om een redelijke beëindigingsvergoeding te betalen, te meer nu Inkasso Unie de salarisschalen in het nieuwe functiehuis aanzienlijk (30%) heeft verhoogd. [verweerster] betwist dat Inkasso Unie niet in staat is een vergoeding te betalen.

3.4.

De kantonrechter overweegt als volgt.

3.4.1.

Vooropgesteld wordt dat een werkgever in beginsel vrij is zijn onderneming zo in te richten als hem het beste voorkomt. Die vrijheid vindt echter haar grens daar waar de belangen van de betrokken werknemers op ontoelaatbare wijze in het gedrang komen.

Inkasso Unie heeft in haar Reorganisatieplan Inkasso Unie 3.0; fit voor de toekomst gekozen voor een reorganisatie volgens de ‘stoelendansmethode’ of ‘Methode de Blécourt’ waarbij een functie(groep) of functiehuis geheel komt te vervallen en de boventallig verklaarde medewerkers kunnen solliciteren naar nieuw gecreëerde functies. Bij deze methode komt men in veel gevallen aan de toepassing van het afspiegelingsbeginsel uit het Ontslagbesluit bij het bepalen van de ontslagvolgorde niet toe. Of deze methode toelaatbaar kan worden geacht is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval.

3.4.2

Naar het oordeel van de kantonrechter is op grond van de door Inkasso Unie overgelegde stukken voldoende aannemelijk geworden dat zij door haar bedrijfseconomische omstandigheden in redelijkheid het besluit tot reorganiseren heeft kunnen nemen. Zoals hiervoor al is overwogen is deze beslissing in beginsel aan Inkasso Unie voorbehouden; de kantonrechter toetst die beslissing slechts marginaal.

Het door Inkasso Unie gekozen type reorganisatie waarbij een nieuw functiehuis wordt gecreëerd met deels zwaardere functies is in beginsel ook toelaatbaar. Indien daarbij ontslagen aan de orde zijn dient echter wel naar objectieve maatstaven te kunnen worden getoetst of bij invulling van de nieuwe vacatures voldoende zorgvuldig is geselecteerd en geen sprake is geweest van willekeur.

3.4.3.

Naar het oordeel van de kantonrechter is voldoende gebleken dat de nieuwe functie van Dossierbehandelaar niet uitwisselbaar is met de oude functie van Medewerker Debiteuren Contact Center. Laatstgenoemde functie betrof een functie op mbo/mbo+ niveau daar waar de nieuwe functie van Dossierbehandelaar een functie is op mbo+/hbo niveau (productie 11 Inkasso Unie). Daar waar het bij de functie van Medewerker Debiteuren Contact Center blijkens de functieomschrijving met name ging om het afhandelen van eerste lijnscontacten, wordt in de functie van Dossierbehandelaar ook verwacht dat men inhoudelijk adviseert over de juridische haalbaarheid van dossiers. In de rapportage van het door [verweerster] ondergane psychologisch onderzoek is aangegeven dat [verweerster] het gewenste mbo+ niveau niet haalt en dat zij door de psycholoog matig geschikt wordt geacht voor de nieuwe functie. Gesteld noch gebleken is verder dat de arbeidsongeschiktheid van [verweerster] de uitkomst van het psychologisch onderzoek negatief heeft beïnvloed of dat [verweerster] door haar arbeidsongeschiktheid onvoldoende mogelijkheden heeft gehad om mee te dingen naar één van de nieuwe functies. Dit betekent dat Inkasso Unie redelijkerwijs heeft kunnen besluiten dat de functie van Dossierbehandelaar niet passend is van [verweerster] zodat zij daarvoor niet in aanmerking komt. Niet gebleken is verder dat er andere passende functies voor [verweerster] aanwezig zijn zodat voldoende vast is komen te staan dat [verweerster] definitief boventallig is geworden.

3.4.4.

Het voorgaande leidt ertoe dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen zal worden ontbonden nu de functie van [verweerster] bij Inkasso Unie is vervallen en er geen passende functies bij Inkasso Unie voor [verweerster] voorhanden zijn. [verweerster] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij nog altijd arbeidsongeschikt is maar dat haar re-integratie inmiddels een aanvang heeft genomen. De arbeidsongeschiktheid van [verweerster] is voor de kantonrechter aanleiding de ontbindingstermijn op twee maanden te stellen zodat [verweerster] enig respijt heeft voor haar herstel voordat zij zich op de arbeidsmarkt moet begeven. De kantonrechter zal de ontbinding van de arbeidsovereenkomst uitspreken per 1 september 2013.

3.4.5.

Het verzoek is gegrond op bedrijfseconomische omstandigheden. Een dergelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst ligt in de risicosfeer van de werkgever en leidt er in beginsel toe dat aan de werknemer wiens arbeidsovereenkomst wordt ontbonden op grond van artikel 7:685 lid 8 BW een ‘neutrale’ vergoeding op basis van de kantonrechtersformule wordt toegekend (aanbeveling 3.4. vastgesteld in de plenaire vergadering van de Kring van Kantonrechters d.d. 8 november 1996, laatstelijk gewijzigd op 30 oktober 2008).

3.4.6.

Inkasso Unie heeft aangevoerd financieel gezien geen billijke vergoeding als bedoeld in artikel 7:685 lid BW aan [verweerster] te kunnen voldoen. Voor de beoordeling van een dergelijk habe-nichts-verweer mag redelijkerwijs van de werkgever verwacht worden dat hij de balans en winst- & verliesrekening over de laatste drie boekjaren in het geding brengt, voorzien van een heldere toelichting alsmede een prognose over de komende zes maanden.

3.4.7.

Uit de door Inkasso Unie overgelegde stukken, onder meer de verkorte jaarcijfers 2010 en 2011 alsmede de voorlopige jaarcijfers 2012 (bijlage B bij het reorganisatieplan, productie 4, bijlage C verzoekschrift) blijkt naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende dat Inkasso Unie thans niet in staat is enige vergoeding aan [verweerster] te voldoen. De overige door Inkasso in het geding gebrachte cijfers en voorspellingen zijn tamelijk zacht (productie 8 en 9 Inkasso Unie) en [verweerster] en haar collega hebben een aantal concrete omstandigheden genoemd die volgens hen hadden kunnen en moeten leiden tot lastenverlichting en liquiditeitsverbetering, zoals onder meer een aanbod van de verhuurder van het bedrijfspand tot aanzienlijke huurverlaging alsmede een gedwongen verkoop van het aandeel Bazuin. Inkasso Unie heeft hier vervolgens gemotiveerd verweer tegen gevoerd waarna op verschillende punten een welles-nietes-discussie tussen partijen is ontstaan. Wat daar ook van zij, het is aan Inkasso Unie als werkgever om haar habe-nichts-verweer voldoende te onderbouwen en aannemelijk te maken. Inkasso Unie is er op basis van de door haar overgelegde stukken evenwel onvoldoende in geslaagd aannemelijk te maken dat de toekenning van een vergoeding zal leiden tot een gevaar voor het voortbestaan van de onderneming en daarmee voor de werkgelegenheid van de overige werknemers. Bij dat oordeel weegt de kantonrechter ook mee dat in het nieuwe functiehuis sprake is van sterk verbeterde arbeidsvoorwaarden. Dat daartegenover ook een taakverzwaring staat, zoals Inkasso Unie heeft aangevoerd, doet daaraan vanuit financieel oogpunt beschouwd onvoldoende af.

3.4.8.

Op grond van het voorgaande ziet de kantonrechter aanleiding aan [verweerster] een vergoeding naar billijkheid toe te kennen op basis van de kantonrechtersformule met C=1. Dit leidt tot een vergoeding van (afgerond) € 9.498,-- bruto.

3.4.9.

Gelet op het voornemen de arbeidsovereenkomst te ontbinden onder toekenning van de hiervoor genoemde vergoeding, zal Inkasso Unie ingevolge artikel 7:685 lid 9 BW eerst in de gelegenheid worden gesteld het verzoek desgewenst in te trekken.

3.4.10.

Zowel bij intrekking als handhaving van het verzoek acht de kantonrechter redenen aanwezig om de proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4 De beslissing

De kantonrechter:

stelt Inkasso Unie in de gelegenheid uiterlijk tot en met 14 juli 2013 haar verzoek in te trekken door middel van een schriftelijke verklaring aan de griffier, alsmede aan (de gemachtigde van) [verweerster];

bij handhaving van het verzoek:

ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 september 2013;

kent aan [verweerster] ten laste van Inkasso Unie een vergoeding toe van € 9.498,-- bruto en veroordeelt Inkasso Unie voor zover nodig om deze vergoeding aan [verweerster] te betalen;

zowel bij intrekking als bij handhaving van het verzoek:

compenseert de proceskosten in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.

Deze beschikking is gegeven door mr. M.H. Kobussen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 1 juli 2013.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature