U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Gegrond verzet griffierecht, artikel 6 en 8 EVRM, artikel 29 Wgbz, uitgeprocedeerde asielzoekers, afstamming en geslachtsnaam. Ontvankelijkheid in verzet.

Uitspraak



RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht

Locatie Leeuwarden

zaak-/rekestnummer: C/17/152705 / FA RK 17-10

beschikking enkelvoudige kamer d.d. 8 februari 2017

inzake

[naam] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna ook te noemen opposant,

advocaat mr. J.S. Visser, kantoorhoudende te Stadskanaal,

tegen

de griffier van de rechtbank.

De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

[naam] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna ook te noemen de man,

en

de minderjarige [naam] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna ook te noemen de minderjarige.

Procesverloop

Opposant heeft bij verzoekschrift ingekomen ter griffie op 3 januari 2017 verzocht:

- het ouderschap van de man over de minderjarige vast te stellen;

- aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [naam gemeente] last te geven de geslachtsnaam van de minderjarige te wijzigen van " [naam] " in " [naam] ", alsmede het ouderschap van de minderjarige vast te leggen in het register van de burgerlijke stand.

De hoogte van het verschuldigde griffierecht is door de griffier van de rechtbank bepaald op € 78,--.

Bij brief van 19 januari 2017 heeft opposant een verzoek gedaan "om ontheffing van betaling van griffierecht". De rechtbank merkt dit aan als een verzet op de voet van artikel 29 lid 1 Wgbz.

De griffier van de rechtbank refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.

Motivering

Het verzet is gegrond op het volgende. Opposant en de man zijn gehuwd. Zij maken als uitgeprocedeerde asielzoekers gebruik van een bed-, bad- en broodregeling. Zij hebben geen vermogen en het gezamenlijk inkomen is lager dan 90% van de voor een alleenstaande geldende bijstandsnorm.

Blijkens de stellingen van opposant, die zijn onderbouwd met de schriftelijke mededeling van een medewerker van de Interkerkelijke Werkgroep Asielzoekers [naam gemeente] , is er geen sprake van enig ander inkomen dan de door genoemde werkgroep verstrekte bijdrage van

€ 100,-- per maand.

De rechtbank stelt, onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 8 april 2016 (ECLI:NL:HR:2016:607), het volgende voorop. De wetgever heeft het griffierecht voor onvermogenden vastgesteld op € 78,-- voor de eerste aanleg. De heffing van het griffierecht berust onder meer op de grond dat die heffing kort gezegd de eiser of verzoeker aanzet tot het maken van een afweging van de hoogte van dit griffierecht tegen zijn belang bij de zaak (vgl. onder meer Kamerstukken II 1984/85, 18835, 3, p. 6, en Kamerstukken II 1991/92, 22495, 3, p. 125). Dat is, ook in het kader van artikel 6 EVRM , een legitieme grond voor de heffing van griffierecht, ook bij de allerlaagste inkomens.

Voor beantwoording van de vraag of, niettegenstaande het vorenstaande, een verzet op de voet van artikel 29 Wgbz in een bepaald geval gegrond is in verband met het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op toegang tot de rechter, dient een afweging plaats te vinden waarin worden betrokken de hoogte van het griffierecht en de draagkracht van de rechtzoekende.

De rechtbank stelt voorts vast dat het verzoek de strekking heeft van de juridische vaststelling en/of erkenning van een gestelde familierechtelijke betrekking tussen de man en de minderjarige en van de juridische vaststelling, wijziging en/of erkenning van de geslachtsnaam van de minderjarige. Opposant roept dus de beslissing in de van de rechtbank ten aanzien van fundamentele rechten, beschermd door artikel 8 EVRM .

Naar de letter van artikel 29 Wgbz, zou opposant slechts in het verzet kunnen worden ontvangen na betaling van het griffierecht. De rechtbank gaat aan deze letterlijke interpretatie van genoemd artikel voorbij. Een redelijke wetsuitleg brengt mee dat in een geval als dit opposant kan worden ontvangen in het verzet, ook als het griffierecht (nog) niet voldaan is. Een andere uitleg zou betekenen dat opposant in dit geval om de beslissing van de rechtbank te verkrijgen omtrent de verschuldigdheid van het griffierecht en daarmee, indirect, voor zover het verzet gegrond zou zijn, een beslissing te verkrijgen over de in het geding zijnde fundamentele rechten, afhankelijk zou worden van de vrijgevigheid van derden.

De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat opposant in het verzet kan worden ontvangen en dat de heffing van het griffierecht in dit geval neerkomt op een ontoelaatbare belemmering van het recht op toegang tot de rechter, zodat het verzet gegrond zal worden verklaart en het verschuldigde griffierecht op nihil zal worden gesteld.

Beslissing

De rechtbank:

verklaart het verzet gegrond;

stelt het door [naam] verschuldigde griffierecht op nihil.

Deze beschikking is gegeven door mr. M.J. Dijkstra, lid van de kamer, tevens kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 februari 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.

(fn: 646)


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature