U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Opzegging arbeidsovereenkomst door werknemer. Toepassing Westhoff/Spronsen. Geen herroeping. Opzegging rechtsgeldig.

Uitspraak



RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht

Locatie Leeuwarden

zaak-/rolnummer.: 4690276 AR VERZ 15-71 en 4729988 AR 16-4

beschikking van de kantonrechter d.d. 24 februari 2016 ex artikel 7:686 a BW

[verzoekster] ,

wonende te [woonplaats]

verzoekster,

gemachtigde: mr. J. Bonnema,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

LANGHOUT INTERN TRANSPORT B.V.,

gevestigd te Franeker,

verweerster,

gemachtigde: mr. M.H.J. Miltenburg.

Partijen zullen hierna [verzoekster] en Langhout worden genoemd.

1 Het procesverloop

1.1.

[verzoekster] heeft bij verzoekschrift ex artikel 7:686 a BW, ingekomen ter griffie op 18 december 2015, verzocht om een verklaring voor recht, inhoudende dat aan de opzegging van 30 oktober 2015 geen rechtsgevolg toekomt, althans dat Langhout zich op die opzegging niet kan beroepen. Voorts heeft [verzoekster] verzocht om Langhout te veroordelen tot doorbetaling van het salaris met ingang van 30 oktober 2015, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente, en om Langhout te veroordelen om [verzoekster] toe te laten tot het werk voor zover haar arbeidsongeschiktheid dat toelaat en uitvoering te geven aan de verplichtingen die de Wet Poortwachter op Langhout legt. Voorts vordert [verzoekster] de veroordeling van Langhout in de kosten van deze procedure.

1.2.

Gelijktijdig heeft [verzoekster] - bij wijze van incidentele vordering ex artikel 223 Rv - verzocht om voor de duur van het geding een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat Langhout wordt veroordeeld tot (door)betaling van het salaris van € 2.880,55 bruto per maand ingaande de maand november 2015 en zo voorts iedere daarop volgende maand en tot het moment waarop in de bodemzaak uitspraak is gedaan, met veroordeling van Langhout in de kosten van deze voorlopige voorzieningenprocedure.

1.3.

Langhout heeft op 19 januari 2016 een verweerschrift ingediend.

1.4.

Op 28 januari 2016 heeft een zitting plaatsgevonden. Voorafgaand aan de zitting hebben partijen bij faxberichten van 21 en 25 januari 2016 nog nadere stukken toegezonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Daarnaast hebben partijen hun aantekeningen ten behoeve van de mondelinge behandeling ter zitting overhandigd.

1.5.

Ter zitting heeft [verzoekster] haar verzoek ex artikel 223 Rv . ingetrokken, met als toelichting dat zij inmiddels een uitkering onder de Ziektewet ontvangt waarmee haar spoedeisend belang is komen te vervallen.

1.6.

Vervolgens is beschikking bepaald op heden.

2 De feiten

2.1.

Langhout houdt zich bezig met - onder andere - de verkoop, verhuur en het onderhoud van heftrucks. De dagelijkse leiding van het bedrijf is in handen van de heer [naam] (hierna: [naam] ).

2.2.

[verzoekster] , geboren 10 oktober 1969, is op 1 juli 2008 in dienst getreden bij Langhout als administratief/boekhoudkundig medewerker, laatstelijk voor 36 uur per week tegen een salaris van € 2.880,55 bruto per maand. [verzoekster] verrichtte tevens receptiewerkzaamheden. [verzoekster] werd in haar werkzaamheden langere tijd ondersteund door een (tweede) administratieve kracht voor 1,5 dag per week. Tot 9 oktober 2015 was dit mevrouw [naam] (hierna: [naam] ). Het contract van [naam] is per de laatstgenoemde datum niet verlengd. Hiernaast zijn mevrouw [naam] (hierna: [naam] ) als zzp-er, en mevrouw [naam] (hierna: [naam] ), de echtgenote van [naam] , actief op de administratie van Langhout. [naam] verzorgt een deel van de bedrijfsadministratie en houdt zich bezig met personeelszaken gedurende gemiddeld 1,5 dag per week en [naam] verricht zo nodig hand- en spandiensten.

2.3.

Op 15 en 16 oktober 2015 is [verzoekster] wegens ziekte 2 dagen niet op het werk geweest. [verzoekster] meldde zich vaker voor korte tijd ziek wegens gezondheidsklachten (slaapapneu en menstruatieklachten). Op zaterdag 17 oktober 2015 is [verzoekster] weer naar kantoor gegaan om werkzaamheden te verrichten die door haar afwezigheid wegens ziekte waren blijven liggen. Die zaterdag was ook [naam] aanwezig. Er heeft toen een gesprek plaatsgevonden tussen [verzoekster] en [naam] over - onder andere - de bezetting op de administratie, gezien het eerdere vertrek van [naam] . [verzoekster] gaf aan dat zij vond dat zij te zwaar belast was en dat er extra ondersteuning moest komen. Zo neen, dan zou zij ontslagname overwegen. Ze had haar ontslagbrief al klaar liggen. [naam] heeft daarop aangegeven dat dat niet de bedoeling was en dat er zeker uitbreiding kon komen als [verzoekster] dat wenste. [verzoekster] heeft daarop, in (WhatsApp)overleg met [naam] , nog diezelfde middag een afspraak geregeld met een kandidaat, mevrouw [naam] (hierna: [naam] ), voor een sollicitatiegesprek voor de maandag daarop:

"17-10-15 17:06 : [verzoekster] : [naam] kan maandag rond 10 uur komen op gesprek. Ben jij er dan? Gr [verzoekster]

17-10-15 17:23 www.langhout-heftrucks.nl: Ja is goed ik ben er wel. Goed weekend.

17-10-15 17:23 [verzoekster] : Idemdito"

Het sollicitatiegesprek is positief verlopen en [naam] heeft daarbij aangegeven dat zij desgewenst vanaf 1 november 2015 beschikbaar was.

2.4.

In die periode werkte [naam] regelmatig op dinsdag op kantoor, mede ter ondersteuning van [verzoekster] . Zo ook op dinsdag 20 oktober 2015. Op de maandag daaraan voorafgaand heeft zij [verzoekster] hierover via WhatsApp als volgt geïnformeerd:

"19-10-15 11:08:18: [naam] : Goedemorgen, ik kom je morgen weer van je werk afhouden hoor . Groetjes [naam]

19-10-15 12:24:44 [verzoekster] : Hihi als je maar in je hoekje gaat zitten en stil bent . Super, nu al zin in! 

19-10-15 19:22:47: [naam]    oant moarn (kantonrechter: Fries voor 'tot morgen')

19-10-15 21:25:50: [verzoekster] : Heb al 2 uur shiatsu gehad, moet je morgen wel kunnen verdragen    

19-10-15 21:26:38: [naam] : Hahaha, moet goed komen…"

2.5.

Op dinsdagochtend 27 oktober 2015 hebben [verzoekster] en [naam] wederom samen gewerkt, waarbij zij zakelijke en privé aangelegenheden hebben besproken. Die middag heeft [verzoekster] van [naam] bloemen gekregen met een kaartje waarop staat geschreven:

"Je bent een topper". Naar aanleiding van die bloemen heeft [verzoekster] als volgt per WhatsApp aan [naam] bericht:

"27-10-15 13:07:12: [verzoekster] : Hihi de koffie is nog sneller koud maar ik ben mezelf aan het opvrolijken. ( [naam] zong net: de Beerenburg is mijn chirurg).

27-10-15 13:41:02: [naam] : Proost!

27-10-15 14:30:42: [verzoekster] : Hmmm volgens mij ben ik dronken hik. Krijg hier net een prachtige bos bloemen! Thanks! 

27-10-15 14:55:44: [naam] : Een opvrolijkertje "

2.6.

Op woensdag 28 oktober 2015 heeft [verzoekster] aan [naam] verteld dat ze die middag een sollicitatiegesprek zou hebben. In een WhatsApp conversatie tussen [verzoekster] en [naam] van die woensdagavond 28 oktober 2015 wordt als volgt over deze sollicitatie geschreven:

"28-10-15 17:22:33: [verzoekster] : Kan zo komen, krijg week bedenktijd. Meer loon voor 32 uur

(1 dag vrij). Fijn dat er nog mensen zijn die je graag willen.

28-10-15 17:25:34: [naam] : Voor jou super. Inderdaad een fijn gevoel. Moet eerlijk zijn als het allemaal goed lijkt waarom niet. Nieuwe uitdaging en 1 dag per week vrij. Lekker koeze (kantonrechter: Fries voor 'slapen') vannacht 

28-10-15 17:37:44: [naam] : Als je het wel doet denk dan om je maand opzegtermijn want zondag is het de 1ste. Groetjes

28-10-15 17:37:33: [verzoekster] : Hihi weet ik, leuke verrassing voor het weekend.

28-10-15 17:38:17: [naam] : Ja dacht ik ook."

2.7.

Op de avond van de 28e oktober 2015 heeft [naam] via WhatsApp aan [verzoekster] laten weten dat [naam] op maandag 2 november 2015 zal starten met haar werkzaamheden:

"28-10-15 18:44:www.langhout-heftrucks.nl: Hoi [verzoekster] . Heb vanmiddag nog bericht van [naam] ontvangen komt vrijdagmiddag langs voor contact en wil maandag wel beginnen. Groet [naam] "

2.8.

Op donderdag 29 oktober 2015 heeft [verzoekster] zich per e-mail als volgt ziek gemeld:

"Mogge heren,

Ben de hele nacht in de baan geweest, doe niets dan overgeven… Helaas kan mijn mobiel daar ook niet tegen, vandaar dit mailtje.

Groet Tineke

Verstuurd vanaf mijn iPad"

Via een WhatsApp bericht diezelfde avond heeft [naam] als volgt bericht:

"29-10-15 20: 18 www.langhout-heftrucks.nl" Nou goeie (kantonrechter: Fries voor 'goedendag') . Hoop dat je je alweer wat beter voelt heb vanmorgen [naam] (kantonrechter: [naam] ) gevraagd om morgen de btw af te ronden dus blijf vrijdag maar thuis dan zien we maandag wel verder. Goed weekend. Groet [naam] "

2.9.

Bij e-mailbericht van vrijdag 30 oktober 2015, 11:27 uur, heeft [verzoekster] ontslag genomen. De inhoud van haar ontslagbrief luidt:

"Geachte heer [naam] , hallo [naam] ,

Hierbij zeg ik mijn baan op, per 1 november neem ik ontslag.

Zoals reeds eerder aangegeven, zijn er een aantal zaken die ik niet snap. Elke keer als ik denk dat we een halve stap voorwaarts gaan, komt daarna een hele stap terug. Helaas is dat niet alleen op mijn plaats in het bedrijf, maar gaat dit bedrijfsbreed.

Volgens een wijs man in mijn leven is hard werken aan vooruitgang bouwen. Helaas voel ik het steeds meer als achteruitgang. Omdat dit vooral aan mijn gezondheid vreet, en geen plezier meer aan het werk heb, heb ik besloten mijn geluk ergens anders te beproeven. (Heb woensdagmiddag een gesprek gehad, maar ben met meer zaken bezig.) Dit alles voor ik er zelf aan onderdoor ga.

Persoonlijk blijf ik het jammer vinden, gezien de baan me op het lijf geschreven is. Een paar uurtjes meer of minder heb ik nooit naar gekeken. Vooral de variëteit heb ik altijd leuk gevonden, die zal ik dan ook erg missen in mijn volgende baan.

Natuurlijk ben ik bereid om mijn ontslagaanvraag mondeling toe te lichten, maar eigenlijk zijn de meeste zaken al gezegd.

Wens je veel succes voor de toekomst met je bedrijf.

Met vriendelijke groet,

[verzoekster]

[adres]

verstuurd vanaf mijn iPad"

2.10.

[naam] heeft de opzegging op diezelfde 30e oktober per e-mailbericht van 13:37 uur als volgt bevestigd:

"Hoi [verzoekster] ,

Hierbij laat ik je weten eea in goede orde heb ontvangen en je ontslag aanvaard.

Ook wil ik je alvast bedanken voor je inzet en verrichte werkzaamheden en hebben hierover op een later tijdstip eens contact indien gewenst.

Verdere afhandeling van de beëindiging arbeidsovereenkomst zetten we in werking.

Met vriendelijke groet,

[naam]

Langhout intern transport b.v."

2.11.

Tevens heeft [naam] het ontslag bevestigd in een brief van 30 oktober 2015, met de volgende inhoud:

"Geachte mevrouw [verzoekster] , beste [verzoekster] ,

Op 30 oktober 2015 hebben wij van jou een schriftelijk verzoek tot beëindiging van je dienstverband ontvangen.

In je deze schriftelijke opzegging geef je aan je dienstverband met ingang van 1 november 2015 op te willen zeggen. Zoals je wellicht weet heeft een werknemer een wettelijke opzegtermijn van één maand. Op basis van je opzegging met ingang van 1 november 2015 zullen wij je niet aan deze opzegtermijn houden. Dat betekent dat jouw laatste officiële werkdag op 30 oktober 2015 zal zijn en het dienstverband op jouw verzoek met ingang van 1 november 2015 is beëindigd.

De eindafrekening van het salaris, niet-genoten vakantiedagen en vakantiegeld zal plaatsvinden in de maand november van 2015. Tevens verzoeken wij u om eventuele bedrijfseigendommen in te leveren bij [naam] .

Zoals wij ook in de email hebben aangegeven willen we je graag in de gelegenheid stellen om je beëindiging van het dienstverband mondeling toe te lichten aan ons. Mocht je dat willen doen, dan ben je uiteraard van harte welkom.

Om zeker te zijn dat je dit bericht ontvangt, hebben we deze brief aangetekend en per reguliere post gestuurd.

Wij danken je voor je inzet en wensen je veel succes toe in de toekomst.

Met vriendelijke grot, Langhout Intern Transport B.V.

[naam]

directeur"

2.12.

Op vrijdagavond 30 oktober 2015 heeft een collega van [verzoekster] , de heer [naam] (hierna: [naam] ), Chef Planning, naar aanleiding van haar ontslagname telefonisch contact gezocht met [verzoekster] . Daarbij hebben [naam] en [verzoekster] onder andere gesproken over haar lopende sollicitaties en over de mogelijkheid dat [verzoekster] een periode zou moeten overbruggen voordat zij met een nieuwe functie zou kunnen starten. In een door Langhout bij verweer overgelegde, en door [verzoekster] ter zitting niet betwiste, verklaring van [naam] verklaart hij hierover:

"Omdat ik vrijdagmiddag 30 oktober 2015 van [naam] had gehoord, dat [verzoekster] haar ontslag had genomen heb ik haar gebeld om te horen hoe het met haar ging.

Ik heb haar vrijdagavond 30 oktober 2015 om 20:23 uur eerst een WhatApp gestuurd met de vraag: "Is het goed dat ik je even bel?" Want misschien had zij er wel geen belang bij, dat ik haar zou bellen. [verzoekster] appte terug: "Bel maar." Daarna heb ik haar gebeld. Ze vertelde mij, dat ze op 2 functies gesolliciteerd had. Een functie was dicht in de buurt en de andere functie was verder weg.

Bij de sollicitatie in de buurt was het nog maar de vraag of ze dat zou krijgen, maar bij de sollicitatie verder weg had ze grote kans van slagen. Die functie zou per 1 februari in gaan.

Dus als de eerste functie niet door zou gaan, dan moest ze 3 maanden overbruggen.

Ook vertelde ze, dat haar broer had gezegd dat ze niet slim bezig was. Ik heb haar succes en sterkte gewenst."

2.13.

Op zaterdagochtend 31 oktober 2015 heeft [verzoekster] via Facebook een artikel uit de Leeuwarder Courant ( getiteld "Vol hoofd, moe lijf") over het verschijnsel burn-out aan [naam] gestuurd met de opmerking dat ze meer daar aan zit te denken dan aan slaapapneu. Medio oktober hadden [verzoekster] en [naam] informatie uitgewisseld over slaapapneu en daaraan verwante klachten. [naam] reageert met de opmerking dat ze het zal lezen en vraagt hoe het gaat met [verzoekster] . [verzoekster] antwoordt dat zij dankzij de huisarts eindelijk wat geslapen heeft, waarop [naam] reageert: "Goed zo! Sterkte met alles."

2.14.

Na de opzegging door [verzoekster] heeft [naam] op vrijdagmiddag 30 oktober 2015 contact gehad met [naam] die vanaf maandag 2 november 2015 voor 1,5 dag per week aan de slag zou gaan bij Langhout. [naam] heeft eerst gevraagd of [naam] dit nog steeds wilde nu degene die haar zou inwerken ( [verzoekster] ) ontslag had genomen. [naam] was daartoe bereid en was voorts tevens bereid om 3 dagen in plaats van 1,5 dag te komen werken bij Langhout, welk aanbod door Langhout is aanvaard. Vanwege die meerdere uren heeft [naam] de andere baan die zij (ernaast) had opgezegd.

2.15.

Voorts heeft [naam] - na raadpleging van de site van UWV met werkzoekenden - op zaterdag 31 oktober 2015 contact gezocht met de heer [naam] (hierna: [naam] ) voor een functie als financieel administrateur. Dit heeft er toe geleid dat Langhout [naam] op 4 november 2015 een arbeidsovereenkomst heeft aangeboden voor 2 dagen (16 uur) per week vanaf 1 december 2016 voor een jaar, welk aanbod door [naam] is aanvaard.

2.16.

Bij brief van 6 november 2015 heeft de gemachtigde van [verzoekster] aan Langhout bericht dat [verzoekster] haar dienstverband had opgezegd omdat zij op dat moment vanwege alle spanningen geen andere oplossing zag. Zij had volgens de gemachtigde echter niet het oogmerk de arbeidsovereenkomst te beëindigen. De gemachtigde heeft gevraagd om overleg over de ontstane situatie. Tot een overleg is het evenwel niet gekomen en Langhout heeft niet ingestemd met een ongedaan making van het ontslag.

3 Het verzoek

3.1.

[verzoekster] heeft aan haar verzoek - samengevat - het navolgende ten grondslag gelegd. In de loop der jaren is het bedrijf van Langhout, en daarmee ook de hoeveelheid administratief werk, gestaag toegenomen. De bemensing op de administratie is evenwel niet gestegen, hetgeen een toename van de werkdruk tot gevolg heeft gehad. [verzoekster] heeft herhaaldelijk aangegeven dat de werkdruk haar teveel werd en dat zij - als de situatie niet veranderde - haar emplooi elders zou moeten zoeken omdat zij aan de situatie dreigde te bezwijken. Nadat het contract van collega [naam] per 9 oktober 2015 niet is verlengd is de druk voor [verzoekster] echt teveel geworden en heeft zij zich op 15 oktober 2015 ziek moeten melden. Vervolgens heeft zij tijdens het gesprek op 17 oktober 2015 met [naam] tegen hem gezegd dat het zo niet langer ging, waarop [naam] aan [verzoekster] heeft toegezegd dat er een nieuwe collega zou worden aangenomen. Hierdoor zou het probleem echter maar deels opgelost kunnen worden, omdat deze nieuwe collega ingewerkt zou moeten worden en de achterstanden in de tussentijd zouden blijven oplopen. De gedachte hieraan heeft geleid tot een emotionele inzinking van [verzoekster] op 27 oktober 2015 in het bijzijn van [naam] , waarbij [verzoekster] heeft aangegeven dat zij bezweek onder de hoge werkdruk. Uit het WhatsApp berichtenverkeer met [naam] van donderdagavond 29 oktober 2015 heeft [verzoekster] vervolgens afgeleid dat zij - na haar ziekmelding van die ochtend - op maandag 2 november 2015 weer aan het werk zou moeten en dat zij daarbij dan ook direct een nieuwe collega zou moeten inwerken, hetgeen bij haar een paniekreactie heeft veroorzaakt waardoor zij op vrijdag 30 oktober 2015 de e-mail heeft verstuurd waarbij zij haar ontslag nam. [verzoekster] wijst erop dat zij kort daarna aan collega's heeft gemeld dat zij rust nodig had en dat zij dacht last te hebben van een burn-out. Ze heeft wel gesproken met collega's over mogelijke functies voor haar elders en over sollicitaties, maar tot een daadwerkelijke sollicitatie is het niet gekomen. Inmiddels gebruikt zij, op advies van de huisarts, medicatie in verband met spanningsklachten en ook neemt zij op advies van de huisarts deel aan een GGZ programma voor een burn-out (via de computer).

3.2.

[verzoekster] stelt, met verwijzing naar voornoemde omstandigheden, dat zij een beëindiging van het dienstverband niet heeft gewild, waardoor de opzegging (het rechtsgevolg) niet tot stand is gekomen. Met haar e-mail van 30 oktober 2015 heeft [verzoekster] een einde willen maken aan de situatie waarbij zij letterlijk ziek werd van de hoge werkdruk. Voor zover de e-mail van 30 oktober 2015 wel gelezen kan worden als een opzegging is [verzoekster] van mening dat Langhout deze onder de gegeven omstandigheden niet had mogen opvatten als een opzegging in de zin van een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring gericht op de beëindiging van de overeenkomst. Langhout mocht er althans onder de gegeven omstandigheden niet zonder nader onderzoek op vertrouwen dat [verzoekster] de beëindiging daadwerkelijk wilde. Bovendien heeft Langhout [verzoekster] niet gewezen op de consequenties van een opzegging tijdens ziekte. Tot slot heeft de gemachtigde van [verzoekster] op 6 november 2015 aan Langhout laten weten dat [verzoekster] niet de wil heeft gehad het dienstverband te beëindigen. Dit maakt dat Langhout op die opzegging geen beroep mag doen, aldus [verzoekster] .

3.3.

[verzoekster] heeft haar standpunt ter zitting nader toegelicht en gewezen op de (strenge) lijn in de jurisprudentie die geldt ingeval een arbeidsovereenkomst door een werknemer in een opwelling wordt opgezegd. [verzoekster] heeft voorts gewezen op de door haar in het geding gebrachte rapportage Ziektewet van [naam] , bedrijfsarts/ verzekeringsarts bij het UWV Leeuwarden d.d. 22 januari 2016, waarin deze bij [verzoekster] de diagnose "burn-out" stelt. Volgens de verzekeringsarts is de ontslagname door [verzoekster] tijdens ziekte op medische gronden niet verwijtbaar te achten.

4 Het verweer

4.1.

Langhout heeft tot haar verweer - samengevat - het volgende aangevoerd.

[verzoekster] heeft altijd de vrijheid gehad om haar werkzaamheden naar eigen wens in te richten en ondersteuning of vervanging te regelen als dat nodig was. Het contract van [naam] , de tweede medewerkster op kantoor, is op verzoek van [verzoekster] niet verlengd, nadat [verzoekster] had aangegeven dat [naam] teveel begeleiding nodig had en dat [verzoekster] de werkzaamheden zelf sneller zou kunnen uitvoeren. Toen [verzoekster] op 17 oktober 2015 aangaf dat zij te zwaar belast was, is door [naam] direct toegezegd dat vervanging geregeld kon worden en daar is ook zeer voortvarend gevolg aan gegeven. [verzoekster] kon bovendien altijd een beroep doen op [naam] en op [naam] om bij te springen daar waar dat nodig was. Behoudens haar enkele mededeling op 17 oktober 2015 (waar door Langhout dus direct op constructieve wijze op is gereageerd) heeft [verzoekster] gedurende het dienstverband nimmer aangegeven een te hoge werkdruk te ervaren. Er waren wel regelmatige kort durende ziekmeldingen, maar die hielden, voor zover Langhout bekend, geen verband met werkdruk. Er waren ook geen signalen dat daarvan sprake was. Langhout was op de hoogte van het feit dat [verzoekster] kampte met slaapapneu en dat zij regelmatig menstruatieklachten had. Verder is het takenpakket van [verzoekster] niet in omvang toegenomen. De onderneming is ook niet significant gegroeid. Sinds de indiensttreding van [verzoekster] is er per saldo één monteur bijgekomen (op een totaal van 11 monteurs). Het feit dat er een vennootschap is bijgekomen (Heftruck B.V. is in 2013 opgericht) heeft niet tot extra werk geleid, omdat de boekhoudkundige en administratieve werkzaamheden rondom die vennootschap worden uitgevoerd door [naam] . [verzoekster] probeerde wel extra werkzaamheden naar zich toe te trekken (zoals de btw aangiftes voor Heftruck B.V.), maar daarvan is door zowel [naam] als [naam] tegen [verzoekster] is gezegd dat dat niet nodig was.

4.2.

Als [verzoekster] teveel belast was, dan is dit het gevolg van haar drukke privéleven. Zij was, zowel in privé tijd als onder werktijd (zo is Langhout na haar vertrek bij het opschonen van de server gebleken) vaak druk doende met allerlei privé aangelegenheden. Zo is [verzoekster] actief binnen verschillende verenigingen (de buurtvereniging, de roeivereniging, en de volleybalvereniging), hield zij administraties bij van collectes, schreef zij stukken voor KWF kankerbestrijding en beheerde zij het personeelsblad van Radio Eenhoorn. Voorts is bij het opschonen van de server gebleken dat [verzoekster] zich kennelijk al jaren bezig hield met het organiseren van een wintersportvakantie voor een grote groep personen (60 man) en met het bijhouden van de administratie daarvan. Van een emotionele inzinking van [verzoekster] als gevolg van de hoge werkdruk in het bijzijn van [naam] op 27 oktober 2015 is geen sprake geweest. [naam] heeft dat althans zeker niet als zodanig opgevat. [verzoekster] beklaagde zich die dag over het feit dat ze zo'n druk leven had naast haar werk en [naam] heeft haar toen geadviseerd om goed voor zich zelf te zorgen en gezegd dat ze als ze thuis was de tijd en rust moest nemen om zich zelf weer op te laden. Langhout is er toen zij de ontslag brief kreeg van uitgegaan dat [verzoekster] het niet meer echt naar haar zin had bij het bedrijf en dat zij daarom op zoek was naar ander werk. Dat had zij in het verleden al diverse malen laten vallen en ook in het gesprek met [naam] op 17 oktober 2015 aangegeven. [verzoekster] heeft rond de tijd van haar ontslagname aan een aantal van haar collega's mondeling of via WhatsApp verteld dat zij meerdere banen zou kunnen accepteren. Op 28 oktober 2015 verscheen zij bovendien nog vrolijk en netjes gekleed op kantoor, waar zij als uitleg aan gaf dat zij die middag een sollicitatiegesprek zou hebben. Haar ontslagname kwam wat dat betreft dus niet totaal onverwacht en paste in de lijn van gebeurtenissen.

4.3.

Langhout is met verwijzing naar de door haar geschetste omstandigheden van mening dat niet is aangetoond dat de geestelijke toestand van [verzoekster] op 30 oktober 2015 zodanig was dat zij haar belangen niet kon overzien en zij niet in staat was haar wil te bepalen. Uit de gesprekken die [verzoekster] direct voorafgaand aan en na haar ontslagname met haar collega's voerde kan worden afgeleid dat zij zicht had op meerdere andere banen en dat zij het geen probleem vond dat er tussen het einde van het dienstverband met Langhout en de start in een nieuwe baan mogelijk een "gat" zou zitten. Langhout heeft aangevoerd dat er om die redenen ook geen aanleiding voor haar was voor een nader onderzoek naar de bedoelingen van [verzoekster] . Als zij haar dienstverband inderdaad in een opwelling zou hebben opgezegd, had zij daarop in ieder geval al direct of kort na consultatie van de huisarts (dat was op 30 oktober 2015) kunnen terugkomen, hetgeen niet is gebeurd. Niet eerder dan op 6 november 2015 heeft [verzoekster] medegedeeld dat haar wil niet was gericht op de beëindiging van het dienstverband. Op dat moment was haar functie al weer ingevuld. Margé-Nijboer heeft meer uren gekregen dan oorspronkelijk de bedoeling was, [naam] is extra ingezet en er is een nieuwe medewerker aangesteld, de heer [naam] .

4.4.

Langhout heeft haar standpunt ter zitting nader toegelicht. Volgens Langhout kan uit de verklaring van de verzekeringsarts niet worden afgeleid dat de wil van [verzoekster] niet gericht is geweest op de beëindiging van haar dienstverband. Uit dat rapport volgt wel dat [verzoekster] aanspraak zal maken op een Ziektewetuitkering en dat zij het vooruitzicht heeft op twee banen en een re-integratieplaats. In die zin heeft de opzegging voor [verzoekster] geen nadeel meegebracht, aldus Langhout.

5 De beoordeling

5.1.

Het gaat in deze zaak in de kern om de vraag of het e-mailbericht dat [verzoekster] op 30 oktober 2015 aan Langhout heeft gezonden kan worden aangemerkt als een opzegging van de arbeidsovereenkomst, of Langhout zich zonder nader onderzoek op die opzegging kan beroepen, en of door die opzegging een einde is gekomen aan de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst.

5.2.

Gelet op de verstrekkende gevolgen die het beëindigen van het dienstverband voor de werknemer kan hebben (zoals het mogelijk verlies van aanspraken ingevolge de sociale zekerheidswetgeving, met name een werkloosheidsuitkering), is het vaste rechtspraak dat een werknemer slechts dan aan zijn ontslagneming kan worden gehouden wanneer er sprake is van een ondubbelzinnige, op beëindiging gerichte wilsverklaring (zie onder andere: HR 10 juni 2005, ECLI:NL:HR:2005:AS8387). Daarnaast geldt op grond van vaste rechtspraak dat de eisen van de goede trouw - in verband met die verstrekkende gevolgen - kunnen meebrengen dat de werkgever, hoezeer deze de betreffende uitingen als een ontslagneming heeft opgevat en mocht opvatten, de werknemer toch niet aan de ontslagneming mag houden indien er niet aan de zijde van de werkgever sprake is van een relevant nadeel. Dit zal in het bijzonder het geval zijn indien de werknemer, toen hij deze uitingen deed, niet in staat was zijn wil te bepalen omdat hij toen in een hevige gemoedsbeweging verkeerde of handelde onder invloed van een stoornis van zijn geestesvermogens. De vraag in hoeverre op een werkgever een onderzoeksplicht rust ter zake van de werkelijke bedoeling van de mededelingen of gedragingen van zijn werknemer, waaruit hij een ontslagneming heeft menen te mogen, kan slechts worden beantwoord in het licht van de omstandigheden en is derhalve sterk verweven met de feiten. (zie: HR 12 september 1986, NJ 1987, 267 Westhoff/Spronsen). De kantonrechter merkt daarbij nog op dat deze jurisprudentie ook na de invoering van de WWZ zijn relevantie heeft behouden. Weliswaar is er per 1 juli 2015 een bedenktermijn van veertien dagen in de wet geïntroduceerd binnen welke termijn een werknemer een beëindigingsovereenkomst zonder opgaaf van redenen kan ontbinden door een simpele aan zijn werkgever gerichte verklaring met die strekking (art. 7:670b lid 2 BW) dan wel zijn schriftelijke instemming met een opzegging door de werkgever zonder opgaaf van redenen met zo'n verklaring kan herroepen (art. 7:671 lid 2 BW), maar de wetgever heeft er welbewust van afgezien om deze bedenktermijn ook van kracht te doen zijn bij opzeggingen door de werknemer, met als motivering dat bij een ontslagname door de werknemer geen sprake is van de situatie dat een werknemer kan worden "overvallen" door de situatie (Kamerstukken I 2013/14, 33818, C, p. 47-49).

In het licht van het vorenstaande komt de kantonrechter tot de volgende beoordeling.

5.3.

De kantonrechter overweegt allereerst dat [verzoekster] met haar e-mailbericht van 30 oktober 2015 duidelijk en ondubbelzinnig heeft verklaard haar dienstverband met Langhout te willen opzeggen per 1 november 2015. De tekst van de opzeggingsbrief is helder en niet voor meerdere uitleg vatbaar. De brief spreekt niet alleen over het feit van ontslagname met een duidelijk datum van beëindiging, maar gaat daarnaast ook in op de redenen van de ontslagname en de gevolgen daarvan voor [verzoekster] , in de zin dat [verzoekster] het deels jammer vindt om weg te gaan, maar ook geen plezier meer heeft in het werk, alsmede dat zij nog zoekende is naar wat ze dan wel wil gaan doen, maar ook al met een aantal zaken bezig is. Er is naar het oordeel van de kantonrechter dan ook geen aanleiding om aan te nemen dat Langhout dit bericht niet heeft mogen opvatten als een opzegging.

5.4.

Vervolgens komt vraag aan de orde of Langhout gerechtvaardigd heeft mogen vertrouwen op deze verklaring van [verzoekster] dan wel had moeten onderzoeken of [verzoekster] daadwerkelijk de bedoeling heeft gehad om de ontslag te nemen. In dit verband acht de kantonrechter het allereerst van belang dat [verzoekster] haar mededeling ter zake van haar ontslagname met stelligheid en de nodige mate van onderbouwing heeft gedaan. Voorts kan worden aangenomen dat deze mededeling in het licht van de voorgeschiedenis voor Langhout niet onverwacht is gekomen. [verzoekster] heeft regelmatig op haar werk aangekaart dat zij graag een andere baan zou willen en onweersproken is gebleven dat [verzoekster] met haar collega's [naam] en [naam] daadwerkelijk heeft gesproken over sollicitaties en dat zij ook bij [naam] op zaterdag 17 oktober 2015 haar mogelijke vertrek bij Langhout heeft aangekaart. In haar ontslagbrief heeft [verzoekster] eveneens aangegeven dat zij bezig is met sollicitaties elders. De kantonrechter neemt bovendien in aanmerking dat [verzoekster] , gezien haar functie en haar nevenactiviteiten, geacht moet worden over voldoende geestelijke bagage te beschikken om de draagwijdte van haar ontslagname te overzien. Dat [verzoekster] haar wil niet heeft kunnen bepalen als gevolg van een stoornis van haar geestesvermogens, is niet gesteld.

5.5.

Het is de kantonrechter voorts niet gebleken dat [verzoekster] haar wilsuiting onder invloed van een hevige gemoedstoestand heeft gedaan (omdat zij een einde wilde maken aan de situatie waarin zij ziek werd van de hoge werkdruk), laat staan dat dit bij Langhout bekend was dan wel bekend had moeten zijn. De kantonrechter wijst er op dat, gelet op de gemotiveerde betwisting door Langhout, niet is komen vast te staan dat sprake was van een onaanvaardbaar hoge werkdruk op de administratie van Langhout. Evenmin is komen vast te staan dat [verzoekster] regelmatig heeft geklaagd over werkdruk waaronder zij dreigde te bezwijken. Op het moment dat de vervanging van [naam] gewenst werd, is direct een sollicitatieprocedure gestart en is hulp geboden in de zin dat collega's konden bijspringen. De inhoud van de WhatsApp conversatie tussen [verzoekster] en [naam] van 17 oktober 2015 over het regelen van het sollicitatiegesprek geeft ook geen blijk van een hevige gemoedstoestand van [verzoekster] en hetzelfde geldt voor de WhatsApp conversatie tussen [verzoekster] en [naam] van 19 oktober 2015 over het komen assisteren van [naam] die dag daarna. Deze conversatie getuigt eerder van een gezellige, plagerige joligheid tussen hen dan van een op de rand van instorten staan van [verzoekster] . Dat [verzoekster] op 27 oktober 2015 aan [naam] heeft laten blijken dat zij op instorten stond is daarmee een blote stelling van [verzoekster] die door [naam] gemotiveerd is betwist en die evenmin volgt uit de WhatsApp conversatie tussen [verzoekster] en [naam] van 27 oktober 2015 naar aanleiding van de bloemen die [naam] aan [verzoekster] had gegeven. van De kantonrechter wijst daarbij voorts ook op de WhatsApp conversatie tussen [verzoekster] en [naam] van 28 oktober 2010 waaruit al evenmin het beeld naar voren komt van een werknemer die onder invloed van een hevige gemoedstoestand ten einde raad maar voor de optie van ontslagname kiest, maar veeleer van een werknemer die het na een aantal jaren wel gehad heeft met haar werkgever en die toe is aan iets nieuws. Ook de (blote) stelling van [verzoekster] dat zij door het WhatsApp verkeer met [naam] op 29 oktober 2015 de indruk had dat zij maandag 2 november 201 weer aan het werk zou moeten en dat dat een paniekreactie bij haar te weeg heeft gebracht wordt gepasseerd nu de tekst van het betreffende WhatsApp bericht naar het oordeel van de kantonrechter juist blijkt geeft van een meelevende werkgever die geen druk op een zieke werknemer wil leggen.

5.6.

De kantonrechter overweegt voorts dat [verzoekster] zich op 29 oktober 2015 weliswaar heeft ziekgemeld met klachten van overgeven - welke klachten op zich bij een ziektebeeld van overspannenheid en/of stress zouden kunnen passen - maar er zijn nog tal van andere mogelijk oorzaken te bedenken voor een zodanige klacht, terwijl [verzoekster] ook op dat moment jegens Langhout niet heeft gerept over werkdruk of oververmoeidheid. Het is de kantonrechter uit de door [verzoekster] in het geding gebrachte medische stukken wel duidelijk geworden dat er bij [verzoekster] gezondheidsklachten waren ten tijde van de ontslagname. Zij heeft voorts in haar ontslagbrief aangegeven dat haar gezondheid mede reden is om haar geluk elders te beproeven. Zij heeft daarnaast - na haar ontslagname - in de richting van enkele collega's mededelingen gedaan, inhoudende dat zij behoefte heeft aan rust en dat zij denkt een burn-out te hebben. De verzekeringsarts heeft vervolgens de diagnose burn-out daadwerkelijk gesteld. Uit deze omstandigheden kan evenwel niet zonder meer worden afgeleid dat het ontslag is genomen onder invloed van een hevige gemoedstoestand. Het lijkt er meer op dat [verzoekster] een afweging gemaakt heeft om haar baan op te zeggen, waarbij haar gezondheid mede een rol heeft gespeeld. Indien sprake zou zijn geweest van een opwelling, veroorzaakt door een hevige gemoedstoestand, had het naar het oordeel van de kantonrechter in de rede gelegen dat [verzoekster] reeds kort na het weekend - na consultatie van haar huisarts, op vrijdag 30 oktober 2015 - op haar ontslagname zou zijn teruggekomen, hetgeen niet is gebeurd. [verzoekster] heeft bovendien geen gebruik gemaakt van de door haar werkgever gegeven gelegenheid om haar ontslagname tijdens een gesprek nader toe te lichten. In een dergelijk gesprek waren haar werkelijke bedoelingen mogelijk aan het licht gekomen, althans voor Langhout kenbaar geworden. De kantonrechter is al met al van oordeel dat [verzoekster] voldoende gelegenheid gehad heeft om (eerder dan per 6 november 2015) op haar verklaring terug te komen. Zij heeft evenwel pas op 6 november 2015 via haar gemachtigde laten weten dat het niet haar bedoeling is geweest om het dienstverband met Langhout te beëindigen. Op dat moment wilde Langhout haar niet meer terug laten keren naar het bedrijf hetgeen - zo zal mede uit het hierna overwogene volgen - ook niet (meer) van Langhout gevergd hoefde te worden.

5.7.

De kantonrechter neemt tot slot in aanmerking dat Langhout geen voordeel heeft gehad bij de ontslagname van [verzoekster] . Langhout raakte immers een ervaren kracht kwijt. Indien het ontslag van [verzoekster] ongedaan gemaakt zou worden betekent dit bovendien juist een nadeel voor Langhout, die in de plaats van [verzoekster] een nieuwe medewerker heeft aangenomen en aan andere medewerkers urenuitbreiding heeft gegeven, hetgeen - gezien de aan deze personen gedane toezeggingen - niet zonder meer teruggedraaid kan worden. Aan de andere kant is niet gebleken van een duidelijk nadeel aan de zijde van [verzoekster] , die - zoals ter zitting door haar is bevestigd - momenteel een uitkering ingevolge de Ziektewet ontvangt en een tweetal toezeggingen heeft gekregen voor een functie elders na haar herstel en ook eventueel een werkplek aangeboden heeft gekregen om te zijner tijd te re-integreren.

5.8.

De kantonrechter komt daarmee tot de slotsom dat Langhout, gelet op alle omstandigheden van het geval, gerechtvaardigd heeft mogen vertrouwen op de verklaring van [verzoekster] dat zij haar dienstverband wilde beëindigen. Van Langhout hoefde onder de gegeven omstandigheden niet verlangd te worden dat zij een nader onderzoek zou verrichten naar de vraag of [verzoekster] daadwerkelijk de bedoeling had om ontslag te nemen, met de mogelijkheid voor [verzoekster] om op haar verklaring terug te komen. Van handelen in strijd met een op Langhout rustende onderzoeksplicht is dan ook geen sprake. Voorts zou een terugkeer van [verzoekster] bij Langhout voor Langhout een relevant nadeel opleveren, nu Langhout vanwege de opzegging door [verzoekster] met andere werknemers in zee is gegaan.

5.9.

Het vorenstaande betekent dat de kantonrechter de opzegging van de arbeidsovereenkomst door [verzoekster] d.d. 30 oktober 2015 als rechtsgeldig beoordeelt. Het verzoek van [verzoekster] gericht op het afgeven van een verklaring voor recht inhoudende dat aan deze opzegging geen rechtsgevolg toekomt, althans dat Langhout zich op die opzegging niet kan beroepen, zal daarom worden afgewezen evenals de verzoeken gericht op loondoorbetaling en toelating van [verzoekster] tot het werk.

5.10.

[verzoekster] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten aan de zijde van Langhout worden vastgesteld op € 600,00 voor salaris gemachtigde (2 punten x tarief € 300,00).

6 De beslissing

De kantonrechter:

6.1.

wijst de verzoeken af;

6.2

veroordeelt [verzoekster] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Langhout vastgesteld op € 600,00.

Aldus gegeven te Leeuwarden en in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2016 door

mr. E.Th.M. Zwart-Sneek, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.

518


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature