U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Onrechtmatig handelen gemeente - aantasting eer en goede naam - na intrekken toestemming bespelen carillon? Vordering tot verwijderen van teksten van het internet en tot rectificatie onvoldoende specifiek dan wel te onduidelijk en te onbepaald. Vordering tot schadevergoeding afgewezen, onrechtmatig handelen gemeente niet onderbouwd.

Uitspraak



RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht

Locatie Groningen

Zaak\rolnummer: 4827166 CV EXPL 16-2378

Vonnis van de kantonrechter van 8 november 2016

inzake

[eisende partij] ,

wonende te [plaats] ,

eiser, hierna [eisende partij] te noemen,

gemachtigde mr. M.G.J. Smit, advocaat te Rotterdam (postadres: Goudse Rijweg 70, 3031 CH),

tegen

de publiekrechtelijke rechtspersoon (gemeente) Gemeente Grootegast,

zetelende te (9861 AC) Grootegast, aan de Hoofdstraat 97,

gedaagde, hierna de Gemeente te noemen,

gemachtigde mr. J. Klopstra, advocaat te Stadskanaal (postadres: postbus 288, 9500 AG).

PROCESGANG

Het verloop van de procedure blijkt uit:

 de dagvaarding;

 de conclusie van antwoord;

 het tussenvonnis;

 akte nadere bewijslevering;

 de comparitie van partijen van 7 september 2016 en de schriftelijke aantekeningen die daarvan door de griffier zijn gemaakt.

Ten slotte is vonnis (nader) bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1 De feiten

1.1

De kantonrechter gaat bij de beoordeling van het geschil uit van de volgende feiten die tussen partijen vaststaan omdat deze enerzijds zijn gesteld en anderzijds niet of niet voldoende zijn betwist.

1.2

De Gemeente is eigenaar van een carillon dat zich bevindt in het gemeentehuis van Grootegast, althans aan de buitenzijde daarvan. [eisende partij] bespeelde het carillon met toestemming van de Gemeente één keer in de zeven weken op een vrijdagavond gedurende een half uur. Het carillon werd aanvankelijk bediend vanuit een naast het gemeentehuis gelegen pand. De Gemeente heeft dat pand op enig moment afgesloten, waarna het bedieningspaneel van het carillon in het gemeentehuis is geplaatst. Ook toen heeft [eisende partij] het carillon bespeeld tijdens kantoor- en openingstijden van het gemeentehuis. Zo heeft [eisende partij] een aantal recitals verzorgd op de vrijdagochtend.

1.3

In december 2014 heeft de Gemeente [eisende partij] te kennen gegeven dat zij er geen prijs meer op stelde dat [eisende partij] nog langer het carillon bespeelde. Bij brief van 16 maart 2015 heeft [eisende partij] om opheldering gevraagd.

1.4

In reactie op voormelde brief schreef de gemeente Grootegast op 19 maart 2015 aan [eisende partij] :

"[..]

Het gaat namelijk niet zozeer om u maar over het handmatig bespelen van het carillon in zijn algemeenheid.

Feit is dat de carillon ieder half uur automatisch een behoorlijke hoeveelheid muziek laat horen. De een vindt dit prachtig maar er zijn ook mensen die zich daar behoorlijk aan storen. Om een gulden middenweg te vinden is daarom door het college besloten dat ieder handmatige bespeling van het carillon uitgesloten is. In zeer uitzonderlijke gevallen kan het college echter toestemming geven om met redenen hiervan af te wijken.

Het is een gegeven dat het carillon eigendom is van de gemeente Grootegast en als eigenaar kan de gemeente bepalen hoe er gebruik van het carillon mag worden gemaakt. Daarbij is het belangrijk dat rekening wordt gehouden met het welzijn van de medewerkers.

[..]"

1.5

Op 24 maart 2015 werd [eisende partij] door Dagblad van het Noorden benaderd over zijn vertrek als beiaardier bij de Gemeente. Het Dagblad van het Noorden bleek te beschikken over de brief van [eisende partij] van 16 maart 2015. Op 25 maart 2015 is over onderhavige kwestie een artikel in voormeld dagblad en op het internet verschenen.

1.6

Op 24 maart 2015 is [eisende partij] (telefonisch) te gast geweest in het radioprogramma 'De Coen en Sander show'. Daarbij heeft [eisende partij] zijn visie op de aangelegenheid uit de doeken gedaan. Daarnaast heeft [eisende partij] nog opgetreden in een radioprogramma van Simone FM.

1.7

[eisende partij] heeft diezelfde dag een brief naar de Gemeente gestuurd, waarin hij - onder meer - het volgende heeft geschreven:

"Vandaag werd ik verschillende malen gebeld door radio en schrijvende pers.

U bent met mijn brief naar 'buiten getreden', zonder mij daar vooraf over te informeren, dan wel zonder mijn toestemming te vragen.

In elk geval ben/word ik vandaag tweemaal in een radio uitzending ondervraagd over het onderwerp Carillon en het Dagblad van het Noorden besteedt er morgen een artikel aa n.

Het zal u bekend zijn, dat je als overheid niet zo maar met andermans brieven naar buiten mag komen en u doet dat wel."

en:

"[…]

Als ik u was zou ik maar gauw met een mooie excuusbrief en een voorstel tot een schikking komen, want wat hier gebeurt, kan natuurlijk niet: op landelijk schaal smaad en laster over mij verspreiden.

[…]"

1.8

[eisende partij] heeft op 25 en 26 maart 2015 tevens 54 WOB verzoeken bij de Gemeente ingediend. De Gemeente heeft de WOB verzoeken afgewezen, omdat de door [eisende partij] gevraagde documenten niet in de archieven van de Gemeente aanwezig waren. Het door [eisende partij] gemaakte bezwaar tegen de besluiten is ongegrond verklaard.

1.9

Bij brief van 21 april 2015 heeft [eisende partij] het volgende aan de Gemeente bericht:

"[..]

Graag verneem ik of al mijn brieven aan u standaard naar het Dagblad van het Noorden gaan. Ik heb daar, voor alle duidelijkheid, geen enkel bezwaar tegen, sterker nog, ik juich openheid juist van harte toe. Ik verneem gaarne of de diverse fracties dat standpunt ook huldigen.

[..]"

1.10

In antwoord op voormelde brief schreef gemeente Grootegast op 23 juni 2015 aan [eisende partij] :

"[..]

Worden alle brieven naar het Dagblad van het Noorden gezonden?

Antwoord: wanneer iemand zich tot de gemeenteraad wendt spreekt betrokkene de volksvertegenwoordiging aan. Deze werkt zo transparant mogelijk . Dat houdt onder meer in dat correspondentie altijd openbaar is, tenzij wettelijke regels tot vertrouwelijkheid of geheimhouding noodzaken. Met de keuze voor het aanschrijven van de raad hebt u gekozen voor het risico dat de pers over uw brief publiceert.

Met uw vervolgbrieven hebt u zich tot de fracties gewend. Dan is er geen sprake van openbare vermelding.

[..]"

1.11

Op 26 juni 2015 heeft [eisende partij] een reactie naar de Gemeente gestuurd, waarin - onder andere - het volgende is te lezen:

"[…]

Geachte raadsgriffier, wat hier gaande is, is niet niks.

Een enthousiaste beiaardier wordt uiterst onbeschoft behandeld, de gemeente Grootegast 'gooit de hele handel in de publiciteit', waarbij termen worden gebruikt, die er niet om liegen: 'horendol, aan de dijk gezet, niet meer welkom', ect.

Kranten, radio, t.v. nemen tegenwoordig (bijna) alles van elkaar over en de zaak weer van internet afkrijgen is een hels karwei.

En u hebt kennelijk geen flauw idee wat dit soort berichtgeving doet met betrokkene en zijn verwanten.

Ik verzoek u dan ook vriendelijk, indien nodig sommeer ik u, er als gemeente Grootegast voor te zorgen, dat voor 1 juli aanstaande alle berichtgeving over onderhavige kwestie (beiaardier maakt ambtenaren horendol/aan de dijk gezet/niet meer welkom, etc.) volledig van het internet is verdwenen.

en:

Ad. 2: Goed, dan mag u mijn schrijven aan de fracties nu ook met terug werkende kracht opvatten als zijnde een brief aan de gemeenteraad geschreven. Ergo, dan is er nu ook sprake van openbare vermelding.

Middels dit schrijven verzoek ik u dan ook met klem al mijn brieven aan de pers te zenden.

Ik ben benieuwd of u en de uwen 'de ballen hebben' om dat te durven. Ik denk eerlijk gezegd van niet.

[…]"

1.12

Bij brief van 3 juli 2015 geeft [eisende partij] de Gemeente te kennen dat de berichten niet van het internet zijn verwijderd.

1.13

Op 8 september 2015 schreef [eisende partij] , in reactie op de afwijzing van zijn 54 WOB verzoeken, het volgende:

"[..]

Per u gemelde datum heb ik u gesommeerd om alles van internet te halen. Ik noemde u dit verband een dwangsom.

De brief gaat morgen op de post. Tot uiterlijk woensdag 15 september a.s., 's middags 12:00 uur krijgt u mij de tijd om met een fatsoenlijk schikkingsvoorstel te komen. Is uw voorstel te mager, dan wel u reageert te laat, of helemaal niet, dan zal ik mij tot mijn advocaat wenden en ga u in gerechte dagen. Mijn voorkeur zal duidelijk zijn.

[..]"

1.14

Per brief van 3 december 2015 heeft mr. Smit namens [eisende partij] een schadevergoeding van € 10.000 van de Gemeente gevorderd.

1.15

De Gemeente heeft bij brief van 7 december 2015 aan [eisende partij] te kennen gegeven dat zij aansprakelijkheid van de hand wijst.

2 De vordering

[eisende partij] vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

A. de teksten die over eiser zijn verschenen te verwijderen en verwijderd te houden van het internet;

B. een rectificatie te publiceren in het Dagblad van het Noorden, Het Westerkwartier, de Streekkrant en op het internet;

C. de schade aan eiser door gedaagde te vergoeden ten bedrage van € 20.000,--;

D. een dwangsom te betalen van EUR 10.000,-- per dag na vonnis als sub A, B en C niet zijn uitgevoerd. Dit bedrag kan oplopen tot een maximum van EUR 200.000,--;

E. gedaagde te veroordelen om de buitengerechtelijke incassokosten te vergoeden aan eiser;

F. gedaagde te veroordelen om de wettelijke rente te vergoeden aan eiser;

G. gedaagde te veroordelen in de (proces)kosten van dit geding.

3 Het standpunt van [eisende partij]

3.1

legt aan zijn vordering ten grondslag dat gemeente Grootegast onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld. Zijn eer en goede naam zijn volgens hem aangetast doordat de Gemeente hem zonder enige deugdelijke uitleg op een onbehoorlijke manier heeft ontslagen als beiaardier.

3.2

Daarnaast heeft de Gemeente onrechtmatig gehandeld door de aan haar gerichte persoonlijke brief d.d. 16 maart 2015 van hem, [eisende partij] , te verspreiden, waardoor er in diverse media negatieve nieuwsberichten over hem zijn verschenen. Ook heeft de Gemeente volgens [eisende partij] geruchten over hem verspreid die niet waar zijn. De klachten van de ambtenaren zijn klaarblijkelijk verzonnen nu deze nergens zijn terug te vinden.

3.3

[eisende partij] heeft schade geleden door de geruchten die via het internet, de lokale krant en de inwoners van de Gemeente en haar omgeving zijn verspreid. [eisende partij] meent aanspraak te kunnen maken op schadevergoeding op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b BW jo artikel 266 Sr jo artikel 6: 95 BW jo artikel 6:162 BW . Daarnaast vordert [eisende partij] dat alle berichten onmiddellijk van het internet worden verwijderd.

4 Het standpunt van de Gemeente

4.1

De Gemeente voert als verweer dat inkomende brieven, behoudens uitzonderingen zoals in de Wet genoemd, op grond van onder meer artikel 2 en artikel 8 van de Wet Openbaarheid van Bestuur , maar ook uit hoofde van transparant bestuursbeleid, aan de gemeenteraad moeten worden voorgelegd en openbaar dienen te worden gemaakt. Om informatievoorziening mogelijk te maken heeft zij een (digitale) stukkenkamer ingericht waar burger en pers desgewenst uit kunnen putten. De media hebben in de berichtgeving over deze zaak kennelijk gebruik gemaakt van die bron. De brieven van [eisende partij] zijn niet van zodanige aard dat zij een uitzondering vormen als bedoeld in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur. [eisende partij] heeft zelfs expliciet op publicatie van zijn brieven en/of openbaarmaking aangedrongen.

4.2

De Gemeente voert daarnaast aan dat zij niet aan het verzoek tot verwijdering c.q. rectificatie van [eisende partij] kan voldoen, nu zij niets op haar website heeft geplaatst wat door haar kan worden verwijderd en zij niet heeft meegewerkt aan enig bericht van welke aard dan ook. Los daarvan is de vordering onvoldoende gespecificeerd.

4.3

De Gemeente betwist schadeplichtig te zijn, omdat zij niet onrechtmatig heeft gehandeld. Verder betwist de Gemeente dat [eisende partij] schade heeft geleden. De (omvang van de) schade wordt niet gemotiveerd en onderbouwd. Tot slot betwist gemeente Grootegast dwangsommen en bijkomende kosten verschuldigd te zijn.

5 De beoordeling

5.1

Partijen hebben ter comparitie te kennen gegeven dat zij de zaak op de voet van artikel 96 van het Burgerlijk Wetboek (Rv) aan de kantonrechter wensen voor te leggen.

5.2

Ingevolge het bepaalde in artikel 111 lid 2 sub d Rv dient het petitum van de dagvaarding in het belang van een goede rechtspleging een duidelijke en bepaalde conclusie te bevatten. Het door [eisende partij] geformuleerde petitum met betrekking tot het verwijderen van berichten en rectificatie voldoet naar het oordeel van de kantonrechter niet aan dat criterium.

5.3

De vordering aangaande de verwijdering van internetberichten is onvoldoende specifiek. [eisende partij] vordert immers dat teksten op het internet die over hem gaan door de Gemeente worden verwijderd. De voorliggende vordering kan in deze formulering derhalve tevens zien op berichten die door [eisende partij] zelf zijn geplaatst of die door derden, niet zijnde de Gemeente, op het internet zijn gezet. Bovendien gaat het kennelijk om alle teksten die met betrekking tot de affaire over [eisende partij] zijn verschenen. [eisende partij] had, kortom, het petitum zorgvuldiger moeten formuleren, te meer nu de Gemeente heeft betwist enig stuk over hem te hebben gepubliceerd.

5.4

Los van hetgeen hiervoor is overwogen miskent [eisende partij] dat het internet een nagenoeg onmetelijke hoeveelheid (ongestructureerde) data bevat over, onder meer, personen, waaronder [eisende partij] . Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat de berichten op zogeheten social media vrijwel onmogelijk kunnen worden verwijderd, waar deze doorgaans snel worden gedeeld en verspreid op het internet. Het had ook daarom, met name in het licht van het verdedigingsbelang van de Gemeente, op de weg van [eisende partij] gelegen om nauwgezet aan te geven op welke berichten op welke websites hij heeft beoogd te doelen, wie deze heeft gepubliceerd en in hoeverre het in de macht van de Gemeente ligt om deze te verwijderen.

5.5

De vordering tot rectificatie kan de toets der kritiek evenmin doorstaan. Ook deze vordering is te onduidelijk en te onbepaald. [eisende partij] vordert namelijk rectificatie zonder daarbij aan te geven welke berichten hij daarbij voor ogen heeft en hoe die rectificatie moet luiden.

5.6

De kantonrechter zal [eisende partij] niet in de gelegenheid stellen voormelde gebreken op de voet van artikel 122 lid 2 Rv te herstellen. Het feit dat de Gemeente ondanks het ontbreken van een duidelijke en bepaalde eis in de door haar ingediende processtukken en ter comparitie heeft gereageerd sauveert het gebrek immers niet. De eis dat een dagvaarding een duidelijke en bepaalde conclusie heeft, strekt ertoe om de discussie tussen partijen te kanaliseren en te beperken tot de zaken die relevant zijn voor de vraag of en in hoeverre het gevorderde zich voor toewijzing leent. De Gemeente zou aldus in de gelegenheid zijn gesteld om behoorlijk verweer te voeren, welke mogelijkheid haar thans door [eisende partij] is onthouden. Bovendien heeft de kantonrechter [eisende partij] te comparitie met zoveel woorden in staat gesteld om zijn eisen aan te passen en te specificeren, van welke mogelijkheid hij om hem moverende redenen geen gebruik heeft willen maken. In dat licht acht de kantonrechter ook geen termen aanwezig het petitum ambtshalve nader uit te leggen.

5.7

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en omdat de Gemeente geen expliciet beroep op nietigheid van de dagvaarding heeft gedaan, zullen de vorderingen tot verwijdering en rectificatie van [eisende partij] wegens schending van de op [eisende partij] rustende stelplicht moeten worden afgewezen.

5.8

Met betrekking tot de gevorderde schadevergoeding overweegt de kantonrechter om te beginnen dat [eisende partij] zijn stelling, dat gedaagde op onrechtmatige wijze berichten over hem op het internet heeft geplaatst, evenmin heeft onderbouwd. De vordering zal alleen al daarom moeten worden afgewezen. [eisende partij] heeft noch het plaatsen als zodanig, noch de onrechtmatigheid van de niet nader door hem geduide berichten enige, rechtens relevante feitelijke invulling gegeven. De enkele omstandigheid dat [eisende partij] , zoals hij ten processe heeft betoogd, geen toestemming heeft gegeven voor publicatie acht de kantonrechter, mede in het licht van hetgeen hierna nader wordt overwogen, niet redengevend, nog daargelaten dat [eisende partij] zich onder meer bij brieven van 21 april 2015 en 26 juni 2015 een warm voorstander van openheid heeft betoond.

5.9

Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting is, mede bij ontstentenis van een gemotiveerde betwisting ter zake door [eisende partij] , hoe dan ook duidelijk geworden dat de Gemeente de bij het college van Burgemeester en Wethouders binnengekomen stukken van de hand van [eisende partij] , aan welke stukken [eisende partij] niet het predicaat vertrouwelijk heeft toegekend, in het kader van haar staatsrechtelijke en democratische taakopvatting als openbare stukken heeft aangemerkt, welke onder meer ter kennis dienen te worden gebracht van de gemeenteraad.

5.10

Ook burgers, waaronder journalisten, kunnen in het kader van voormeld democratische proces kennisnemen van die stukken. Om die informatievoorziening mogelijk te maken heeft gedaagde een (digitale) stukkenkamer ingericht, waaruit de media kennelijk hebben geput. Zonder nadere toelichting, welke ontbreekt, valt naar het oordeel van de kantonrechter niet in te zien waarom de handelwijze van de Gemeente als onrechtmatig moet worden aangemerkt, te meer nu de stukken van de Gemeente een zakelijke sfeer ademen en [eisende partij] in de door hem geconcipieerde stukken bepaald geen blad voor de mond heeft genomen. Zo heeft hij het onder meer nodig gevonden om te reppen van nazipraktijken zijdens de Gemeente. Voorts dient daarbij in ogenschouw te worden genomen dat [eisende partij] zelf de publiciteit niet heeft geschuwd, getuige onder meer zijn optreden in het onder de feiten genoemde radioprogramma De Coen en Sander show.

5.11

Aan het onderhavige geschil ligt naar het oordeel van de kantonrechter welbeschouwd ten grondslag dat de Gemeente [eisende partij] , wiens muzikale kwaliteiten overigens niet ter discussie staan, op enig moment de mogelijkheid heeft onthouden om nog langer het de Gemeente in eigendom toebehorende carillon te bespelen, reden waarom zij, mede om het personeel van het gemeentehuis minder te belasten, heeft gekozen voor een automatisch gestuurde bespeling van het instrument. De liefhebber [eisende partij] was het daar, eufemistisch uitgedrukt, begrijpelijkerwijze niet mee eens. Bach in blik is voor hem een gruwel.

5.12

Naar het oordeel van de kantonrechter stond het de Gemeente als eigenaar niettemin vrij om te kiezen voor een andere bespeling van het carillon en in dat spoor de aanvankelijk bij wijze van gunst dan wel persoonlijk recht aan [eisende partij] gegeven toestemming om periodiek te musiceren op het carillon in te trekken, te meer nu van een arbeidsovereenkomst of een andere tussentijds niet opzegbare overeenkomst tussen de Gemeente en [eisende partij] geen sprake was. Of de Gemeente in casu een cultureel verantwoorde beslissing heeft genomen en in de bejegening van [eisende partij] , die zich overigens niet altijd even parlementair heeft uitgedrukt, de grenzen van goed fatsoen heeft gerespecteerd, staat niet ter beoordeling van de kantonrechter.

5.13

Ten slotte overweegt de kantonrechter in dit kader dat [eisende partij] - hij rept slechts in algemene zin over reputatieschade - de door hem gepretendeerde schade op generlei wijze handen en voeten heeft gegeven, hetgeen voor de kantonrechter eens te meer reden vormt om de vordering af te wijzen.

5.14

Aangezien de overige vorderingen van [eisende partij] onlosmakelijk verbonden zijn met de hiervoor besproken niet toewijsbare vorderingen, zullen ook deze worden afgewezen.

5.15

Als in het ongelijk gestelde partij zal [eisende partij] in de kosten van de procedure worden veroordeeld.

BESLISSING

De kantonrechter:

wijst af de vorderingen van [eisende partij] ;

veroordeelt [eisende partij] in de kosten van de procedure aan de zijde van de Gemeente gevallen en stelt deze vast op € 600,00 aan salaris van de gemachtigde;

verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. A. Fokkema, kantonrechter, en op 8 november 2016 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

379


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature