Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Wraking, wegens het retourneren van stukken door de rechtbank.

Geen mondelinge behandeling, verzoek niet ontvankelijk, wegens eerdere wrakingsverzoeken is bepaald dat een volgend wrakingsverzoek niet in behandeling zal worden genomen.

Uitspraak



RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen

Wrakingskamer

zaaknummer: C/18/153927/PR RK 15-64

Beslissing van de meervoudige kamer van 19 februari 2015

op het schriftelijke verzoek van

[A] en [B] , verzoekers,

tot wraking ingevolge artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van

mr. A. Fokkema, senior rechter in de afdeling privaatrecht van deze rechtbank.

Procesverloop

Bij brief van 29 januari 2015 hebben verzoekers een verzoek ingediend tot wraking van

mr. Fokkema, in de procedure met zaaknummer 3390588 CV EXPL 14-12724, waarbij verzoekers als partij zijn betrokken.

De wrakingskamer heeft op grond van de hierna opgenomen overwegingen besloten terstond op het verzoek te beslissen en geen datum te bepalen voor een mondelinge behandeling van het verzoek.

Overwegingen

Verzoekers hebben reeds eerder, namelijk op 9 januari 2015, een verzoek tot wraking van mr. Fokkema ingediend. Dit verzoek is behandeld op de zitting van 23 januari 2015. Aanleiding van dit wrakingsverzoek was een brief van de rechtbank van 6 januari 2015, waarin werd meegedeeld dat op 3 februari 2015 uitspraak zou worden gedaan. Ter zitting van de wrakingskamer is aan verzoekers uitgelegd dat een dergelijke brief enkel een mededeling betreft dat vonnis zal worden gewezen. Verzoekers hebben hierin aanleiding gezien het wrakingsverzoek ter zitting in te trekken.

Nadat mr. Fokkema de datum voor het wijzen van vonnis had bepaald hebben verzoekers stukken naar de griffie verzonden, die door een griffiemedewerker op 28 januari 2015 aan verzoekers zijn teruggezonden met de toelichting dat ze niet meer aan het procesdossier kunnen worden toegevoegd omdat de kantonrechter al een datum voor uitspraak heeft bepaald.

Verzoekers hebben hierin grond gezien de kantonrechter te wraken.

De wrakingskamer stelt het volgende voorop. Op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan de rechter die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarbij geldt als uitgangspunt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing vormen dat een rechter jegens een procespartij partijdig is, althans dat de bij die partij daarvoor bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Het (subjectieve) standpunt van verzoeker daarover is belangrijk, maar niet doorslaggevend; de vrees voor partijdigheid moet objectief gerechtvaardigd zijn.

De rechtbank begrijpt het wrakingsverzoek aldus dat verzoekers zich op het standpunt stellen dat mr. Fokkema vooringenomen is omdat zij door hem niet in de gelegenheid zijn gesteld bovenbedoelde stukken in te dienen.

De rechtbank is van oordeel dat deze gang van zaken niet tot toewijzing van het verzoek kan leiden. De beslissing om de stukken niet aan het dossier te voegen is een processuele beslissing waarvan op zichzelf genomen niet gezegd kan worden dat deze blijk geeft van vooringenomenheid. De beslissing is ook in lijn met het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton. Het enkele feit dat verzoekers het niet eens zijn met de gang van zaken vormt daarnaast geen grond om aan te nemen dat sprake is van (de schijn van) vooringenomenheid

Nu ook overigens geen gronden zijn aangevoerd die tot wraking kunnen leiden, is de rechtbank van oordeel dat het wrakingsverzoek kennelijk niet–ontvankelijk is, zodat een inhoudelijke behandeling van het verzoek achterwege kan blijven.

De rechtbank is voorts van oordeel dat verzoekers de bevoegdheid om een rechter te wraken meermalen hebben misbruikt, door herhaaldelijk kansloze wrakingverzoeken in te dienen. De rechtbank zal daarom op de voet van artikel 39, vierde lid, Rv bepalen dat een volgend wrakingsverzoek van verzoekers, in deze zaak en op eerder al gehanteerde gronden niet in behandeling zal worden genomen.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het verzoek niet-ontvankelijk;

- bepaalt dat de procedure in de hoofdzaak 3390588 CV EXPL 14-12724 wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking;

- bepaalt dat een volgend verzoek om wraking in de onderhavige zaak en op al eerder gehanteerde gronden, niet meer in behandeling zal worden genomen.

Deze beslissing is gegeven door mrs. P.J. Duinkerken, voorzitter, L.H.A.M. Voncken en

S. Dijkstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.M. Veenstra als griffier.

De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2015.

griffier voorzitter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen de beslissing staat geen rechtsmiddel open.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature