Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Curator als eiser in een gerechtelijke procedure. Toestemming kantonrechter. Geldvordering in kort geding. Vordering niet aannemelijk gemaakt.

Uitspraak



RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht

Locatie Leeuwarden

zaak-/rolnummer: 4266399 \ CV EXPL 15-7016

vonnis van de kantonrechter ex art. 254 lid 4 Rv d.d. 12 augustus 2015

inzake

de besloten vennootschap BURGUM BUDGET & BEHEER B.V.,

kantoorhoudende te Burgum,

in haar hoedanigheid van curator van de onder curatele gestelde:

[A] ,

wonende te [woonplaats] ,

eiser,

gemachtigde: J. de Vries,

tegen

De naamloze vennootschap

GGN MASTERING CREDIT NV,

gevestigd te Drachten,

gedaagde,

gemachtigden: N. Bruijnes en A. Bolks,

Partijen zullen hierna de curator en GNN worden genoemd.

Procesverloop

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding

- een productie aan de zijde van GGN

- de akte wijziging van eis

- de mondelinge behandeling d.d. 29 juli 2015

- pleitaantekeningen van beide partijen.

1.2 Ten slotte is vonnis bepaald.

Motivering

De feiten

2.1 In deze procedure kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.

2.2 [A] (hierna: [A] ) heeft te maken met problemen op medisch, sociaal en financieel gebied. In 2006 is in verband met de schuldenproblematiek van [A] derdenbeslag gelegd op diens (arbeidsongeschiktheids)uitkering.

2.3 [A] is sinds [datum] onder curatele gesteld met benoeming van Burgum Budget & Beheer B.V. als zijn curator. Sinds [datum] is [A] voorts persoonlijk failliet verklaard met benoeming van mr. S.L. Elzinga te Heerenveen tot zijn curator in het faillissement.

2.4 GNN is belast met de incasso van diverse vorderingen op [A] . Het betreft onder andere een vordering van SNS Regio Bank en een vordering van gerechtsdeurwaarder M.G. de Jong.

De vordering en het verweer

3.1 De curator vordert na wijziging van eis - samengevat - de veroordeling van GNN tot (terug)betaling aan [A] (op de faillissementsrekening van [A] bij mr. Sj. Elzinga dan wel een nader te noemen rekening) van verschillende nader omschreven bedragen, althans tot betaling aan [A] van een gematigd voorschot op de gevorderde bedragen ad € 25.000,00 dan wel € 25.425,66 te vermeerderen met rente en kosten. De curator heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat GNN bij haar incassowerkzaamheden aantoonbaar op meerdere punten in de fout is gegaan, onder andere door teveel rente en kosten bij [A] in rekening te brengen, met als gevolg dat [A] failliet is verklaard.

3.2 GGN heeft aangevoerd dat [A] niet-ontvankelijk verklaard moet worden in zijn vorderingen, dan wel dat die moeten worden afgewezen.

3.3 Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

De beoordeling

4. [A] is onder curatele gesteld en daardoor handelingsonbekwaam. De curator is zijn wettelijk vertegenwoordiger. Hij behartigt in die hoedanigheid de financiële en andere belangen van [A] . Voor het starten van een gerechtelijke procedure namens de curandus is gelet op het bepaalde in de artikelen 1:349 eerste lid BW en 1:386 eerste lid BW evenwel de toestemming van de kantonrechter nodig. Niet gebleken is dat de curator die toestemming voor het starten van de onderhavige procedure heeft verkregen. Dit leidt tot niet-ontvankelijkverklaring van de curator in de onderhavige procedure. De kantonrechter ziet evenwel op pragmatische gronden en ten overvloede aanleiding om een inhoudelijk oordeel te geven ten aanzien van de ingestelde vorderingen. Daarbij zal worden uitgegaan van de gewijzigde eis, nu GGN geen bezwaar heeft gemaakt tegen deze wijziging van eis en zij hierdoor ook niet in haar processuele belangen in geschaad.

5. Daarbij moet allereerst worden opgemerkt dat met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, terughoudendheid op zijn plaats is. De rechter zal - vooruitlopend op de uitkomsten van een bodemprocedure - niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.

6. In het onderhavige geval is de kantonrechter van oordeel dat de curator zijn vorderingen, die allemaal gemotiveerd door GNN zijn betwist, niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt. De kantonrechter overweegt ten aanzien van de afzonderlijke vorderingen, zoals nader toegelicht in de akte wijziging van eis, het volgende.

01 Fout van GGN als feit onder 3.1 van het petitum € 2.195,98

Deze vordering is ter zitting, naar aanleiding van de door GGN gegeven toelichting, ingetrokken.

Correctie bij 3.2 in het eerste petitum € 224,63

Volgens de curator heeft GGN wegens verjaring ten onrechte diverse kostenposten bij [A] in rekening gebracht. Die kosten vordert hij terug. GNN heeft de vordering gemotiveerd betwist met de stelling dat het gaat om executiekosten die niet kunnen verjaren. De kantonrechter overweegt dat gelet op dit verweer deze vordering voorshands niet voldoende aannemelijk is geworden.

0.3

Vordering in het dossier 3475503 van MGH de Jong deurwaarders ad € 4.094,05

De curator heeft gesteld dat in het verdeeldossier van M.G. de Jong fouten zijn gemaakt, waardoor [A] teveel aan GGN heeft betaald. Het volgens de curator teveel betaalde vordert hij terug. De vordering is door GGN gemotiveerd weersproken. In haar pleitnota heeft GGN een toelichting gegeven op de door M.G. de Jong ter verdeling ingediende vordering en de door haar ingevoerde gegevens. Gelet op het gemotiveerde verweer van GGN is de kantonrechter van oordeel dat de vordering van de curator vooralsnog niet voldoende aannemelijk is geworden. Voor een nader onderzoek naar de juistheid van de ingevoerde gegevens en de in rekening gebrachte kosten in het voornoemde dossier leent de onderhavige kort geding procedure zich niet.

04. Vergoeding van de gelden die [A] aan mr. Doornbos betaald heeft ad € 1.491,00

De curator vordert voornoemde kosten bij wijze van schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW). Het gaat hier kennelijk om door [A] gemaakte advocaatkosten in het kader van (o.a.) een procedure met betrekking tot de voor [A] vastgestelde beslagvrije voet. GGN betwist deze vordering en heeft aangevoerd dat [A] voor eigen rekening en risico een advocaat heeft ingevoerd. De kantonrechter is van oordeel dat gelet op het gevoerde verweer ook deze vordering voorshands niet voldoende aannemelijk is gemaakt.

05. De reeds gemaakte kosten voor mr. Sj. Elzinga in het overbodige faillissement ad

€ 7.000,00

GGN heeft deze vordering betwist en aangevoerd dat geen sprake is geweest van onjuist handelen door GGN, terwijl bovendien een causaal verband tussen het faillissement van [A] en het handelen van GGN niet is aangetoond. De kantonrechter is van oordeel dat mede gelet op hetgeen hiervoor reeds is overwogen vooralsnog niet kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van onjuist handelen aan de zijde van GGN als oorzaak voor het persoonlijke faillissement van [A] . Dat GGN de in verband met het "overbodig" faillissement door de faillissementscurator gemaakte kosten (die overigens niet zijn onderbouwd) aan [A] zou moeten vergoeden is dan ook voorshands niet aannemelijk gemaakt.

06 Een humane schadevergoeding van € 5.000,00

De curator vordert voornoemd bedrag als 'compensatie leedverzachting' voor het vijf maanden slapen op kranten door [A] . De kantonrechter overweegt dat nu voorshands niet aannemelijk is gemaakt dat GGN verwijtbaar heeft gehandeld, er ook geen ruimte is voor de toekenning van een voorschot op enige schadevergoeding.

07. Voorschot voor mr. Sj. Elzinga voor opheffen van het onnodig veroorzaakt faillissement door GGN ad € 3.000,00

Dat GGN de in verband met het "onnodig veroorzaakt" faillissement de nog door de faillissementscurator te maken kosten aan [A] zou moeten vergoeden is voorshands niet aannemelijk gemaakt. De kantonrechter verwijst naar hetgeen hij heeft overwogen ten aanzien van de vordering onder nummer 05.

08. Wettelijke rente over alle betalingen welke GGN nog moet bewijzen of de onverschuldigde betalingen waar GGN zelf mee komt

Nu de curator vooralsnog niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn vorderingen in een bodemprocedure zullen worden toegewezen, is er ook geen aanleiding om aan te nemen dat GGN een bedrag aan wettelijke rente aan [A] zal moeten betalen.

09 Als GGN geen boeken openlegt vordert [A] € 50.000,00 extra

GGN heeft ter zitting aangevoerd dat zij zeker bereid is om inzicht te geven in de dossiers van [A] en dat zij desgewenst nadere inzage zal toestaan. De vordering als zodanig wordt door haar betwist. De kantonrechter acht het gelet op het gevoerde verweer voorshands niet aannemelijk dat deze betwiste vordering in een eventuele bodemprocedure voor toewijzing in aanmerking zou kunnen komen.

10. Zonodig verzoekt [A] zijn vordering te mogen matigen tot een voorschot van

€ 25.000,00

De kantonrechter is van oordeel dat, nu de curator zijn vorderingen niet aannemelijk heeft gemaakt, er ook geen aanleiding is voor de toekenning van enig voorschot in het kader van dit kort geding.

11 De kosten van rehabilitatie door onnodig faillissement ad € 2.000,00

Dat GGN de in verband met het "onnodig" faillissement de kosten van rehabilitatie aan [A] zou moeten vergoeden is voorshands niet aannemelijk gemaakt. De kantonrechter verwijst naar hetgeen hij heeft overwogen ten aanzien van de vordering onder nummer 05.

12 Totaal vordert [A] een voorschot van € 25.425,66

De kantonrechter herhaalt dat, nu de curator zijn vorderingen niet aannemelijk heeft gemaakt, er ook geen aanleiding is voor de toekenning van enig voorschot in het kader van dit kort geding.

7. De kantonrechter komt gelet op al het vorenstaande tot de slotsom dat de curator voorshands onvoldoende aannemelijk gemaakt heeft dat zijn vorderingen in een bodemprocedure zullen worden toegewezen.

8. Burgum Budget & Beheer B.V., in de hoedanigheid van curator van [A] , zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van GGN worden door de kantonrechter begroot op nihil, nu niet gebleken is van kosten voor een ingeschakelde professionele gemachtigde.

Beslissing

De kantonrechter:

Rechtdoende in kort geding

verklaart de curator niet-ontvankelijk in zijn vorderingen,

veroordeelt Burgum Budget & Beheer B.V. in de hoedanigheid van curator van [A] in de kosten van de procedure aan de zijde van GGN begroot op nihil.

Aldus gewezen door mr. R. Giltay, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 augustus 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.

c 518


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature