Uitspraak
Afdeling Privaatrecht
Locatie Groningen
Zaak\rolnummer: 589943/13-157
Vonnis d.d. 4 september 2013
inzake
[eiseres], wonende te Drachten, Thijs Rinsemastraat 2,
verzoekster sub 1, hierna ook te noemen [eiseres],
gemachtigde mr. A.M. Boogaart, advocaat te Groningen.
en
[gedaagde], gevestigd en kantoorhoudende te Drachten,
verzoekster sub 2, hierna ook te noemen [gedaagde],
gemachtigde mr. H.J. Funke, advocaat te Leeuwarden,
PROCESGANG
Partijen hebben de kantonrechter bij afzonderlijke verzoekschriften van 30 respectievelijk 31 mei 2013 verzocht een beslissing te geven in een tussen hen gerezen geschil, één en ander als bedoeld in artikel 96 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.).
[eiseres] vordert - zakelijk weergegeven -:
primair: te bepalen dat zij door [gedaagde] definitief zal worden geplaatst in de functie van Administratief Ondersteuner Roosteren met doorbetaling van hetzelfde salaris als dat thans ook het geval is;
subsidiair: voor het geval de primaire vordering niet wordt toegewezen, te bepalen dat de salarisafbouwregeling alleen geldt voor de intramurale uren en dan ook uitsluitend het verschil tussen FWG 40 en FWG 35 met handhaving van de salarisgarantie voor het verschil tussen FWG 45 en FWG 40 en de privatiseringstoeslagen.
[gedaagde] vordert - zakelijk weergegeven -:
afwijzing van de vordering van [eiseres] en te verklaren voor recht dat, indien [eiseres] definitief wordt geplaatst in de functie van Administratief Ondersteuner Roosteren, zij gerechtigd is tot een salaris conform de afbouwregeling zoals vervat in de brief van
13 november 2012.
De mondelinge behandeling heeft in aanwezigheid van [naam] en [naam], namens [gedaagde], [eiseres] en de beide gemachtigden plaatsgevonden op 3 juli 2013. Van hetgeen partijen naar voren hebben gebracht, heeft de griffier aantekeningen gemaakt. Hierna is de beslissing vastgesteld op heden.
OVERWEGINGEN
1 De feiten
1.1
[gedaagde] is een stichting die zowel verzorgings- als verpleeghuizen exploiteert. Daarnaast is [gedaagde] actief in de thuiszorg. Zij is actief op 14 locaties en heeft ruim 365 verzorgingsplaatsen en 516 verpleeghuisplaatsen. Tevens is zij actief in de thuiszorg.
1.2
[eiseres], geboren op 17-02-1954, is op 1 november 1991 voor onbepaalde tijd in dienst getreden van (de rechtsvoorgangster van) [gedaagde]. Op de arbeidsovereenkomst is van toepassing de CAO Verpleeg- en Verzorgingstehuizen (CAO VVT). Aanvankelijk bekleedde [eiseres] de functie van teamleider met als functiegroep FWG 45. Sinds 1 januari 2002 is [eiseres] herplaatst in de functie van planner, waarbij functiegroep FWG 40 behoort. In deze laatste functie werkte [eiseres] tot voor kort 18 uren intramuraal en 18 uren extramuraal.
1.3
In het kader van de hiervoor bedoelde herplaatsing is [eiseres] een salarisgarantie gegeven in die zin, dat zij een aanvulling ontvangt die tezamen met het salaris van planner (FWG 40) neerkomt op een salaris op het niveau FWG 45. Deze garantie is vastgelegd in een op 6 maart 2002 opgemaakte supplement bij de arbeidsovereenkomst.
1.4
Met ingang van 1 oktober 2012 is de functie van planner komen te vervallen. In plaats daarvan is de functie van Administratief Ondersteuner Roosteren in leven geroepen. De daarbij behorende functiegroep is FWG 35.
1.5
Bij brief van 13 november 2012 is [eiseres] de functie van Administratief Ondersteuner Roosteren aangeboden voor 36 uren per week, waarvan 18 uren als intramuraal en 18 uren als extramuraal. Voorts is in voormelde brief aan [eiseres] voorgesteld een afbouw van haar salaris te laten plaatsvinden, inhoudende het eerste jaar 100%, het tweede jaar 50% en het derde jaar 25%. Voor de intramurale werkzaamheden is voorgesteld een afbouw te laten plaatsvinden van FWG 45 (inclusief garantieregeling) naar FWG 35 en voor de extramurale werkzaamheden van FWG 45 (inclusief garantieregeling) naar FWG 40.
1.6
[eiseres] is met het aanbod en het daarbij behorende voorstel tot afbouw van haar salaris niet akkoord gegaan. Formeel bekleedt [eiseres] nog steeds de functie van planner.
2 Het standpunt van [eiseres]
2.1
Zij is bereid de functie van Administratief Ondersteuner Roosteren te aanvaarden, maar dan wel met een salaris behorende in functiegroep FWG 45. Zij wijst ter zake op het supplement dat in maart 2002 bij de arbeidsovereenkomst is opgemaakt en waarin onder meer is vermeld dat de wijziging (de salarisgarantie) geldt voor onbepaalde tijd.
2.2
Daarnaast zijn de werkzaamheden in de functie van Administratief Ondersteuner Roosteren inhoudelijk vrijwel gelijk aan die van planner. Behoudens de gewijzigde eindverantwoordelijkheid zijn beide functies op MBO-niveau en hebben voor het overige dezelfde functie-eisen.
2.3
Het besluit van [gedaagde] om de functie van planner in het kader van een reorganisatie te laten vervallen en het salaris te verlagen is een eenzijdige wijziging van de primaire arbeidsvoorwaarden. In de initiële arbeidsovereenkomst is geen beding opgenomen
waarin een eenzijdige wijziging is toegestaan. Een dergelijke wijziging is slechts mogelijk op grond van artikel 7:611 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.4
De vraag tot welke gevolgen een wijziging van de omstandigheden voor een individuele arbeidsrelatie, zoals in het onderhavige geval kan leiden, dient te worden getoetst aan het arrest[naam] (HR 11 juli 2008, LJN: BD1847).
2.5
Weliswaar is juist dat de CAO VVT een zogenoemde standaard cao is, maar dit betekent niet dat de salarisgarantie zou moeten komen te vervallen. Zij wijst er op dat [gedaagde] met het verstrekken van een salarisgarantie en het aanbieden van een aangepaste FWG voor de extramurale uren uitzonderingen op de CAO maakt. Daarnaast bieden artikel 3.1.5 en bijlage A1 van de CAO mogelijkheden bij het verstrekken van salarisgaranties en ook artikel 3.1. 10 kent afwijkingen ten gunste van de werknemer.
3 Het standpunt van [gedaagde]
3.1
In verband met het vervallen van de functie van planner heeft zij [eiseres] de functie van Administratief Ondersteuner Roosteren aangeboden met een salaris en een afbouw- regeling zoals verwoord in eerder bedoelde brief van 13 november 2012. Zij wijst er op dat één en ander een ondeelbaar voorstel betreft. [eiseres] kan dus slechts het gehele voorstel aanvaarden en niet slechts een deel of delen daarvan. De salarisgarantie van maart 2002 is niet van toepassing op de aan [eiseres] aangeboden functie. [eiseres] heeft daarop recht zolang zij de functie van planner bekleedt.
3.2
Anders dan in de functie van planner heeft de Administratief Ondersteuner Roosteren geen eindverantwoordelijk meer. De aangeboden functie heeft een ondersteunend karakter en is daarom ingedeeld in functiegroep FWG 35.
3.3
Van een eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden is geen sprake. Aan [eiseres] is met betrekking tot de functie van Administratief Ondersteuner Roosteren een voorstel gedaan. Het is aan [eiseres] of zij dit aanbod (inclusief salaris en afbouwregeling) wenst te aanvaarden of niet. Omdat het voorgaande het algemene overeenkomstenrecht ter zake van aanbod en aanvaarding betreft, behoeft niet te worden getoetst aan de criteria van het arrest [naam].
3.4
De op de arbeidsovereenkomst toepasselijke CAO VVT is een standaard cao. Er doen zich geen omstandigheden voor op grond waarvan [eiseres] zich zou kunnen beroepen op artikel 3.1.5 en bijlage a1 van de CAO . Ook artikel 3.1.10 van de CAO biedt [eiseres] geen ruimte, omdat de daarin genoemde afwijkingsmogelijkheden alleen zien op eenmalige of tijdelijke extra beloningsmogelijkheden. Laatstgenoemd artikel maakt een afbouwregeling, zoals zij die voorstaat, wel mogelijk.
4 De beoordeling
4.1
Naar het oordeel van de kantonrechter kan het onderhavige geschil, anders dan [gedaagde] heeft betoogd, niet worden beslecht door louter te toetsen aan de criteria van aanbod en aanvaarding als bedoeld in het algemene overeenkomstenrecht. De aard en inhoud van een arbeidsovereenkomst worden immers mede bepaald door de eisen van goed werkgever- en werknemerschap c.q. de redelijkheid en de billijkheid en de aan het arbeidsrecht ten behoeve van de werknemer ten grondslag liggende beschermingsgedachte.
4.2
De enkele omstandigheid dat, gelijk [gedaagde] heeft gesteld, [eiseres] het wijzigingsaanbod van haar kon weigeren doet in dit geval aan voormeld uitgangspunt niet af, aangezien die (theoretische) mogelijkheid om te weigeren hier op zijn zachts gezegd ernstige relativering behoeft. Het niet aanvaarden van het aanbod zou, indien partijen niet hadden geopteerd voor de onderhavige procedure in het kader waarvan zij elegante afspraken hebben gemaakt, hebben geleid tot een arbeidsconflict dat vroeg of laat met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zou uitmonden in de, zoals [gedaagde] ter zitting ook heeft erkend, beëindiging van de dienstbetrekking van [eiseres]. Het recht om te weigeren mag gerust illusoir heten, waar gebruikmaking van dat betrekkelijke recht niet zou hebben geresulteerd in bestendiging c.q. herleving van de oude arbeidsrechtelijke situatie.
4.3
Nu geen sprake is van een wijzigingsbeding als bedoeld in artikel 7:613 BW gaat het hier welbeschouwd materieel om het antwoord op de vraag of [gedaagde] als goed werkgever een redelijk voorstel tot wijziging heeft gedaan, verband houdende met gewijzigde omstandigheden op het werk en of aanvaarding van dat redelijke voorstel in het licht van de omstandigheden van het geval in redelijkheid van de werknemer kan worden gevergd. Dat partijen het (gebiedende) petitum in onderling overleg afwijkend hebben geformuleerd, maakt dat niet anders. In beginsel moet naar het oordeel van de kantonrechter worden getoetst - desnoods naar analogie - aan de criteria zoals verwoord in onder meer het arrest Stoof/Mammoet. In dat licht wordt nader het volgende overwogen.
4.4
Naar het oordeel van de kantonrechter kon [gedaagde] onder de gegeven omstandigheden als goed werkgever onderhavig voorstel doen. Dat voorstel was immers een uitvloeisel van een door [gedaagde] en ondernemingsraad noodzakelijk geachte reorganisatie vastgelegd in het rapport Uitgangspunten organisatieverandering van “werk naar werk”. Dat voorstel kan op zich zelf beschouwd ook als redelijk worden aangemerkt, aangezien een grote organisatie als die van [gedaagde] jegens haar werknemers een eenduidig personeelsbeleid in lijn met de CAO heeft te voren en de nieuwe functie op verantwoorde wijze is ondergebracht in FWG 35.
4.5
Niettemin kan in redelijkheid niet van [eiseres] worden gevergd dat zij het voorstel van [gedaagde] integraal aanvaard. Daarbij heeft de kantonrechter in aanmerking genomen dat [eiseres] gedurende meer dan 20 jaar op loyale wijze invulling heeft gegeven aan haar dienstbetrekking en zij reeds eerder (in 2002) heeft ingestemd met een functiewijziging van teamleider naar planner. Bovendien is [eiseres] kostwinner en zou onverkorte doorvoering van het voorstel van [gedaagde] leiden tot een inkomensverlies van minstens 300 euro per maand, hetgeen gerelateerd aan de hoogte van haar loon substantieel is. Daarnaast heeft een dergelijke loonsverlaging consequenties voor haar pensioenopbouw en de hoogte van het dagloon in het kader van de werknemersverzekeringen. Ten slotte heeft de kantonrechter mee laten wegen dat [eiseres] thans 59 jaar is en dat het einde van haar werkzame leven nadert, zodat ze redelijkerwijs geen uitzicht meer heeft om (desnoods elders) nog een carrièrestap te maken om haar inkomensverlies (enigszins) goed te maken.
4.6
Ondanks hetgeen hiervoor is overwogen kan wel van [eiseres] worden gevergd dat zij genoegen neemt met minder loon. De omstandigheid dat zij in het verleden een loongarantie heeft gekregen van [gedaagde] doet daaraan niet af. Die loongarantie is immers gegeven in een andere situatie - de overgang van teamleider naar planner in 2002 - en heeft alleen al daarom bij gewijzigde omstandigheden als de onderhavige geen eeuwigheidswaarde. Zij kan [gedaagde] dan ook niet houden aan die garantieregeling.
4.7
Voortbordurend op hetgeen hiervoor is overwogen zal de kantonrechter bepalen dat het loon in een periode van 5 jaar in gelijke jaarlijkse delen van 20% gefaseerd mag worden afgebouwd van FWG 45 (inclusief garantieregeling) naar FWG 40 voor zowel de intramurale en de extramurale werkzaamheden, te meer waar zonder nadere toelichting van
[gedaagde] niet valt in te zien waarom in het kader van de voorgestelde afbouwregeling ten nadele van [eiseres] onderscheid moet worden gemaakt tussen voormelde werkzaamheden.
BESLISSING
De kantonrechter:
bepaalt dat [eiseres] definitief zal worden geplaatst in de functie van Administratief Ondersteuner Roosteren;
bepaalt dat ten aanzien van de salariëring met ingang van 1 oktober 2012 de afbouwregeling zal worden toegepast zoals omschreven in overweging 4.7;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Fokkema, kantonrechter, en op 4 september 2013 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: jg