U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

(schijn van) vertegenwoordiging

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht

Locatie Leeuwarden

zaaknummer / rolnummer: C/17/125743 / HA ZA 13-72

Vonnis van 16 oktober 2013

in de zaak van

de besloten vennootschap

FEENSTRA VERWARMING B.V.,

gevestigd te Lelystad,

eiseres,

advocaat mr. V. Holthuizen te Amsterdam,

tegen

de besloten vennootschap

BGH HOLDING B.V.,

gevestigd te Heerenveen,

gedaagde,

advocaat mr. W.H.R. van Boetzelaer te Heerenveen.

Partijen zullen hierna Feenstra Verwarming B.V. en BGH Holding B.V. genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

het mondeling tussenvonnis van 7 mei 2013

het proces-verbaal van comparitie van 29 augustus 2013.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

BGH Holding B.V. is houdster van alle aandelen in het kapitaal van Bouwgroep Heerenveen B.V.[A] en [B] zijn bestuurder van Bouwgroep Heerenveen B.V. en zijn gezamenlijk bevoegd. [A] is tevens bestuurder van[A] Bouw B.V. en [B] is tevens bestuurder van [B]Beheer B.V. Op hun beurt zijn[A] Bouw B.V. en [B]Beheer B.V. bestuurder van BGH Holding B.V. In artikel 14 van de statuten van BGH Holding B.V. staat het volgende over de vertegenwoordigingsbevoegdheid vermeld:

"

1. Het bestuur vertegenwoordigt de vennootschap

2. De bevoegdheid tot vertegenwoordiging komt ook toe aan:

- - twee gezamenlijk handelende directeuren; en ook aan

- - iedere directeur met de titel algemeen directeur."

2.2.

In het uittreksel van de Kamer van Koophandel is met betrekking tot BGH Holding B.V. voor zover relevant het volgende opgenomen:

" Bestuurders

Naam [B]Beheer B.V.

(…)

Bevoegdheid Gezamenlijk bevoegd (met andere bestuurder(s), zie statuten)

Naam[A] Bouw B.V.

(…)

Bevoegdheid Gezamenlijk bevoegd (met andere bestuurder(s), zie statuten)

2.3.

Feenstra Verwarming B.V. heeft in opdracht van Bouwgroep Heerenveen B.V. diverse werkzaamheden verricht. Alle opdrachten zijn verstrekt door [A].

2.4.

[A] heeft namens BGH Holding B.V. op 9 december 2011 een

'garantieverklaring' ondertekend waarin -samengevat- het volgende staat vermeld:

"De ondergetekende, BGH Holding B.V., (…) verklaart zich hierbij onherroepelijk en onvoorwaardelijk garant te stellen voor de betalingsverplichtingen van:

Bouwgroep Heerenveen B.V. (…)

jegens

Feenstra Verwarming B.V. (…)

Deze garantie heeft betrekking op alle verplichtingen voortvloeiende uit, door de opdrachtgever opgedragen en door de aannemer aangenomen werk.

Naam:

(volledig bevoegd)

2.5.

Bouwgroep Heerenveen B.V. heeft diverse door Feenstra Verwarming B.V. verzonden facturen onbetaald gelaten. Bouwgroep Heerenveen B.V. is op 19 september 2012 failliet verklaard.

2.6.

BGH Holding B.V. is bij brief op 25 september 2012 door Feenstra Verwarming B.V. aangesproken tot betaling van voornoemde facturen. BGH Holding B.V. heeft de facturen niet voldaan.

2.7.

[B] heeft in reactie op de brief van 25 september 2012 bij e-mail van 28 september 2012 -kort gezegd- geschreven dat de garantieverklaring niet als geldig kan worden beschouwd.

3 Het geschil

3.1.

Feenstra Verwarming B.V. vordert  samengevat - veroordeling van BGH Holding B.V. tot betaling van € 128.323,84, vermeerderd met wettelijke handelsrente en kosten, de kosten van het gelegde beslag en de nakosten daaronder begrepen.

3.2.

BGH Holding B.V. voert verweer.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

Feenstra Verwarming B.V. legt zakelijk weergegeven de volgende stellingen aan haar vordering ten grondslag. Alle door Bouwgroep Heerenveen B.V. verstrekte opdrachten zijn alleen door [A] gegeven, alhoewel [A] en [B] -ook in die vennootschap- alleen maar gezamenlijk bevoegd waren. [A] heeft voor Bouwgroep Heerenveen B.V. een overeenkomst van € 1,2 miljoen alleen getekend. Hij was het financiële gezicht van de onderneming. Feenstra Verwarming B.V. mocht er dan ook vanuit gaan dat [A] (ook) volledig bevoegd was om BGH Holding B.V. te vertegenwoordigen. [B] was de hele tijd op de hoogte van alle rechtshandelingen en heeft nimmer aangegeven niet in te stemmen met enige garantstelling of opdracht. Er is sprake van bekrachtiging van de garantstelling, aldus Feenstra Verwarming B.V. Dit brengt mee dat BGH Holding B.V. gehouden is het openstaande bedrag aan facturen van € 128.323,84 te voldoen.

4.2.

BGH Holding B.V. verweert zich -samengevat- als volgt. BGH Holding B.V. is niet gebonden aan de door [A] getekende garantstelling. BGH Holding B.V. kan namelijk slechts door twee gezamenlijk handelende bestuurders worden vertegenwoordigd. Dit staat in het handelsregister vermeld. Van schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid is geen sprake. Partijen hebben nimmer eerder met elkaar gecontracteerd en de garantieverklaring kwam pas na het faillissement van Bouwgroep Heerenveen B.V. aan het licht. BGH Holding B.V. heeft zich meteen nadat [B] op de hoogte is geraakt van de garantieverklaring op het standpunt gesteld dat zij niet aan de garantieverklaring is gebonden, aldus BGH Holding B.V. BGH Holding B.V. betwist dat zij de onbevoegd verrichte rechtshandeling heeft bekrachtigd. BGH Holding B.V. betwist voorts de hoogte van de facturen. Deze zijn niet onderbouwd. Van verschuldigdheid van de door Feenstra Verwarming B.V. gevorderde rente en de gevorderde buitengerechtelijke kosten kan evenmin sprake zijn, aldus tot slot BGH Holding B.V.

4.3.

De rechtbank oordeelt als volgt. In artikel 2: 240 BW is bepaald dat de vennootschap door het bestuur wordt vertegenwoordigd. In voornoemd artikel is voorts opgenomen dat de statuten kunnen bepalen dat zij behalve aan het bestuur slechts toekomt aan één of meer bestuurders. Dit is een wettelijk toegelaten beperking die -slechts- door de vennootschap kan worden ingeroepen. Uit de statuten van BGH Holding B.V. blijkt dat de vertegenwoordigingsbevoegdheid op de in artikel 2:240 BW genoemde wijze is beperkt. In de statuten is namelijk - kort gezegd- bepaald dat de beide bestuurders[A] Bouw B.V. en [B]Beheer B.V. slechts gezamenlijk bevoegd zijn BGH Holding B.V. te vertegenwoordigen. Tussen partijen staat vast dat voornoemde wettelijk toegestane beperking van de vertegenwoordigingsbevoegdheid op de juiste wijze in het handelsregister van de Kamer van Koophandel is vermeld. Verder is niet in geschil dat BGH Holding B.V. de beperking van de vertegenwoordigingsbevoegdheid heeft ingeroepen. Het vorenstaande brengt mee dat [A] niet bevoegd was BGH Holding B.V. alleen te vertegenwoordigen. Dat op de garantieverklaring staat vermeld dat [A] "bevoegd" is doet daar niet aan af.

4.4.

De rechtbank overweegt voorts het volgende. Uit artikel 3:61 lid 2 BW volgt dat onbevoegdheid van een vertegenwoordiger er niet aan in de weg hoeft te staan dat de vertegenwoordigde aan een onbevoegd verrichte rechtshandeling is gebonden. Voor toerekening van schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan plaats zijn ingeval van gerechtvaardigd vertrouwen op de bevoegdheid op grond van feiten en omstandigheden die voor risico van de door deze onbevoegd vertegenwoordigde achterman komen en waaruit naar verkeersopvatting zodanige schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid (Hoge Raad 3 februari 2012, NJ 2012, 390). Beoordeeld dient te worden of een zodanige schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid is gewekt. Vaststaat dat Feenstra Verwarming B.V. en BGH Holding B.V. niet eerder met elkaar hadden gecontracteerd. In dat licht is de enkele -niet nader onderbouwde- stelling van Feenstra Verwarming B.V. dat [A] het financiële gezicht is van 'de onderneming' onvoldoende om de onbevoegd door [A] getekende garantieverklaring voor risico van de moedervennootschap BGH Holding B.V. te laten komen. Feenstra Verwarming B.V. mocht er dan ook niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat [A] bevoegd was de garantieverklaring alleen te tekenen en de moedervennootschap BGH Holding B.V. te binden. De stelling van Feenstra Verwarming B.V. dat BGH Holding B.V. de onbevoegd verrichte rechtshandeling later heeft bekrachtigd dient, mede in het licht van het in dat kader door BGH Holding B.V. gevoerde verweer, eveneens als onvoldoende onderbouwd te worden gepasseerd. Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat de vordering van Feenstra Verwarming B.V. dient te worden afgewezen.

4.5.

Feenstra Verwarming B.V. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van BGH Holding B.V. worden vastgesteld op:

- griffierecht 3.715,00

- salaris advocaat 2.842,00 (2 punten × tarief € 1.421,00)

Totaal €  6.557,00

5 De beslissing

De rechtbank

5.1.

wijst de vorderingen af,

5.2.

veroordeelt Feenstra Verwarming B.V. in de proceskosten, aan de zijde van BGH Holding B.V. tot op heden vastgesteld op € 6.557,00,

5.3.

veroordeelt Feenstra Verwarming B.V. in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Feenstra Verwarming B.V. niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,

5.4.

verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. Werkema en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2013.

type:

coll: 485


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature