De waarden van de verhuurde woningen die voortvloeit uit de toepassing van artikel 17a, vierde lid, van het Uitvoeringsbesluit Inkomstenbelasting 2001 zijn in betekenende mate (dat wil zeggen 10% of meer) hoger dan de werkelijke waarden in het economische verkeer van de woningen in verhuurde staat op de WOZ-waardepeildatum. Bij het bepalen van de rendementsgrondslag van box 3 moet daarom van deze lagere waarden worden uitgegaan.
Het beroep van verweerder op interne compensatie is tardief.