U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Luchtvaartclaim.

Het scheuren van een wiel door stenen op de landingsbaan heeft een van buitenkomende oorzaak waarop de luchtvaartmaatschappij geen invloed kan uitoefen.

Uitspraak



RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht

Sectie Kanton – locatie Haarlem

zaak/rolnr.: 546827 \ CV EXPL 12-2241

datum uitspraak: 28 mei 2013

VONNIS VAN DE KANTONRECHTER

inzake

[2 eisers]

[2 eisers] beiden wonende te [woonplaats]

eisers

hierna gezamenlijk te noemen: [de passagiers]

gemachtigde: mr. J.M. Remijn (DAS)

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Corendon Dutch Airlines B.V.

te Lijnden

gedaagde

hierna te noemen: Corendon

gemachtigde: mr. P.M. Meijer.

De procedure

[de passagiers] heeft Corendon gedagvaard op 26 januari 2012. Corendon heeft schriftelijk geantwoord en een incidentele vordering ingesteld tot aanhouding van de zaak in afwachting van het antwoord van het Hof van Justitie van de Europese Unie – hierna te noemen: het Hof – op de aan hem gestelde prejudiciële vragen over de rechtsgeldigheid van het zogenaamde Sturgeon-arrest. Vervolgens is gediend van repliek. De kantonrechter heeft bij beschikking van 11 oktober 2012 de incidentele vordering toegewezen. Tenslotte is gediend van dupliek.

De feiten

[de passagiers] heeft met Corendon een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Corendon [de passagiers] zou vervoeren van Amsterdam naar Dalaman (Turkije) op 4 oktober 2011 met vertrektijd 15:30 uur (lokale tijd) en aankomsttijd 20:20 uur (lokale tijd) en vluchtnummer CND 205, hierna: de vlucht.

De vlucht heeft een vertraging van omstreeks ruim 10 uur opgelopen.

[de passagiers] heeft bij e-mail van 24 oktober 2011 op deze vertraging gewezen en verzocht om een reactie en heeft vervolgens verzocht om een compensatie.

Corendon heeft geweigerd de verzochte compensatie te betalen.

De vordering

[de passagiers] vordert dat Corendon bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:- € 1.200,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 november 2011 tot aan de dag der algehele voldoening; - € 100,- aan buitengerechtelijke incassokosten;- de proceskosten en nakosten.

[de passagiers] heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en het Sturgeon‑arrest van 19 november 2009. [de passagiers] stelt dat Corendon vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.

Het verweer

Corendon betwist de vordering. De claim van [de passagiers] dient te worden afgewezen aangezien de Verordening niet van toepassing is. [de passagiers] heeft immers gratis althans tegen een zeer gereduceerd tarief gevlogen. Uit de boekingsbevestiging valt op te maken dat voor de pakketreis in totaal een bedrag van € 1.155,50 is betaald. Dat bedrag bestond uit de volgende componenten: calamiteitenfonds, € 2,50, brandstof toeslag terugvlucht 2 personen € 20,00, 11 nachten hotel op basis van halfpension € 1.138,00, administratiekosten van € 20,00 en duurzame toerisme 1 persoon € 5,00. Voor de vluchten is [de passagiers] niets, althans nagenoeg niets in rekening gebracht. Op grond van artikel 3 lid 3 is de Verordening dan niet van toepassing. Subsidiair voert Corendon aan dat de vordering dient te worden afgewezen omdat – kort samengevat – er sprake is van vertraging en er dan geen aanspraak bestaat op compensatie. Meer subsidiair voert Corendon aan dat sprake is buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. Volgens Corendon is tijdens de landing van de voorgaande vlucht een scheur ontstaan in het hoofdwiel. Deze scheur is ontstaan omdat er op de landingsbaan stenen en dergelijke lagen. Nadat het technisch personeel het hoofdwiel en de velg had vervangen, bleek dat de ring van de as ontbrak. Deze bleek niet op voorraad te zijn, waardoor de ring uit Londen naar Amsterdam diende te worden overgebracht. Dit heeft tot een vertraging van meer dan 10 uur geleid. Meer subsidiair voert Corendon aan dat [de passagiers] een onjuist compensatiebedrag heeft gevorderd, namelijk € 600,00 per persoon, terwijl op grond van artikel 7, eerste lid, sub b van de Verordening [de passagiers] recht heeft op compensatie van € 400,00 per persoon. De afstand tussen Schiphol en Dalaman bedraagt immers ongeveer 2.550 km.

Tenslotte zijn de buitengerechtelijke incassokosten onvoldoende onderbouwd en dient de gevorderde vergoeding van deze kosten te worden afgewezen.

De beoordeling

Vaststaat dat sprake is geweest van een pakketreis. Uit Richtlijn 90/314/EEG van 13 juni 1990 blijkt dat onder “pakket”moet worden verstaan de van tevoren georganiseerde combinatie van niet minder dan twee van de volgende diensten, welke voor een gezamenlijke prijs wordt verkocht of ten verkoop aangeboden en een periode van meer dan 24 uur beslaat of een overnachting behelst: a) vervoer b) logies, c) andere, niet met vervoer of logies verband houdende toeristische diensten die een significant deel van het pakket uitmaken. Gelet op deze definitie en de tekst van de boekingsbevestiging (met reserveringsdatum 8 augustus 2011) moet worden vastgesteld dat de pakketreissom niet alleen voor de logies maar ook voor het vervoer is betaald.

Het verweer dat [de passagiers] geen recht heeft op compensatie omdat sprake is van vertraging, kan niet slagen. Uit de beantwoording van de prejudiciële vragen (het arrest van het Hof van 23 oktober 2012 in de gevoegde zaken C-581/10 (Nelson – Lufthansa) en C-629/10 (TUI c.s. – Civil Aviation Authority) volgt –kort samengevat– dat het Sturgeon-arrest als geldend recht dient te worden beschouwd. [de passagiers] kan daarom ook bij vertraging van een zekere duur recht op compensatie hebben.

Ten aanzien van het beroep van Corendon op buitengewone omstandigheden overweegt de kantonrechter in algemene zin als volgt. In de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich met name kunnen voordoen in geval van politieke onstabiliteit, weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, beveiligingsproblemen, onverwachte vliegveiligheidsproblemen en stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert.

Niet alle buitengewone omstandigheden geven aanleiding tot vrijstelling van de compensatieverplichting. De luchtvaartmaatschappij moet stellen en aantonen dat deze omstandigheden hoe dan ook niet voorkomen hadden kunnen worden door het treffen van maatregelen die op het tijdstip van de buitengewone omstandigheden voldoen aan voor de luchtvaartmaatschappij aanvaardbare technische en economische voorwaarden. Het moet gaan om omstandigheden waarop de luchtvervoerder geen daadwerkelijke invloed kan uitoefenen.

Het Europese Hof heeft in zijn arrest Wallentin-Hermann de buitengewone omstandigheid ‘onverwachte vliegveiligheidsproblemen’ nader ingevuld. Het Hof heeft geoordeeld dat technische mankementen kunnen worden beschouwd als onverwachte vliegveiligheidsproblemen. Aldus het Hof kunnen de omstandigheden die een dergelijk voorval vergezellen alleen dan als uitzonderlijk in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening worden aangemerkt, wanneer zij verband houden met een gebeurtenis die niet inherent is aan de normale uitoefening van de activiteit van de betrokken luchtvaartmaatschappij en de luchtvaartmaatschappij hierop geen invloed kan uitoefenen wegens de aard of de oorsprong van de gebeurtenis.

Met de in het geding gebrachte stukken heeft Corendon voldoende aangetoond dat het wiel van het toestel dat de onderhavige vlucht zou uitvoeren bij de landing is gescheurd door stenen en dergelijke op de landingsbaan en dat deze omstandigheid een vertraging van meer dan 3 uur van de onderhavige vlucht heeft veroorzaakt. Naar het oordeel van de kantonrechter is daarmee sprake van een gebeurtenis die niet inherent is aan de normale uitoefening van de activiteit van de luchtvaartmaatschappij. Het betreft hier immers een van buiten komende oorzaak waarop de luchtvaartmaatschappij wegens de oorsprong ervan geen invloed kan uitoefenen.

Het Europese Hof heeft in zijn arrest Wallentin-Hermann overwogen dat, aangezien niet alle buitengewone omstandigheden aanleiding geven tot vrijstelling, de luchtvaartmaatschappij die zich op dergelijke omstandigheden beroept bovendien moet aantonen dat de genoemde omstandigheden hoe dan ook niet voorkomen hadden kunnen worden door het treffen van aan de situatie aangepaste maatregelen, dat wil zeggen maatregelen die op het tijdstip van de buitengewone omstandigheden met name voldoen aan voor de betrokken luchtvaartmaatschappij aanvaardbare technische en economische voorwaarden. De vervoerder dient aan te tonen dat hij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen kennelijk niet had kunnen vermijden – behoudens indien hij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van zijn onderneming had gebracht – dat de buitengewone omstandigheden waarmee hij werd geconfronteerd tot annulering van de vlucht leidden. Dit geldt sinds het Sturgeon-arrest ook bij langdurige vertraging. Uit het Eglitisarrest van 12 mei 2011 volgt dat aangezien de luchtvaartmaatschappij gehouden is alle redelijke maatregelen te treffen om buitengewone omstandigheden te kunnen ondervangen, zij in het stadium van de planning van de vlucht redelijkerwijs rekening moet houden met het risico op vertraging die het gevolg kan zijn van zulke omstandigheden. Daarom dient zij in een bepaalde reservetijd te voorzien om de vlucht zo mogelijk volledig te kunnen uitvoeren na afloop van de buitengewone omstandigheden.

Het beroep van Corendon op artikel 5 lid 3 van de Verordening slaagt. Gelet op hetgeen Corendon heeft aangevoerd is de kantonrechter van oordeel dat zij voldoende heeft aangetoond dat de schade aan het wiel van het toestel hoe dan ook niet voorkomen had kunnen worden en dat zij de vertraging van de vlucht in kwestie niet heeft kunnen vermijden. Dat Corendon onvoldoende reservetijd had ingepland, is niet gebleken.

Op grond van het voorgaande zal de vordering van [de passagiers] worden afgewezen. De proceskosten komen voor rekening van [de passagiers] omdat deze in het ongelijk worden gesteld. De proceskosten in het incident zullen worden gecompenseerd.

De beslissing

De kantonrechter:

- wijst de vordering af;

- veroordeelt [de passagiers] tot betaling van de proceskosten in de hoofdzaak, die aan de kant van Corendon tot en met vandaag worden begroot op € 200,00 aan salaris van de gemachtigde;

- compenseert de proceskosten in het incident, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;

- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

- wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. K.I. Oyunlu en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature