U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Inbraken. WWM.

Uitspraak



RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht

Zittingslocatie Utrecht

Parketnummer: 16/661236-15 (P)

Vonnis van de meervoudige strafkamer van 31 december 2015

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [1995] te [geboorteplaats] ,

wonende [adres] , [postcode] [woonplaats] .

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 18 december 2015. Verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. A.J.M. Mohrmann, advocaat te Bussum.

Tevens zijn aanwezig: de aangevers dhr. [benadeelde 1] en dhr. [benadeelde 2] , en mw. [A] van Reclassering Nederland.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.

De zaak van verdachte is gelijktijdig, maar niet gevoegd behandeld met de zaak van medeverdachten [medeverdachte 1] (parketnummer 16/661237-15) en [medeverdachte 2] (parketnummer 16/700108-15).

2 Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

zich op 10 maart 2015 te Utrecht in vereniging schuldig heeft gemaakt aan diefstal met braak;

zich op 6 maart 2015 te Montfoort in vereniging schuldig heeft gemaakt aan diefstal met braak;

zich op 3 maart 2015 te De Meern in vereniging schuldig geeft gemaakt aan een poging diefstal met braak;

zich op 4 maart 2015 te De Meern in vereniging schuldig heeft gemaakt aan diefstal met braak;

zich in de periode van 25 februari 2015 tot en met 26 februari 2015 te De Meern in vereniging schuldig heeft gemaakt aan diefstal met braak;

op 3 juni 2015 te De Meern een wapen van categorie II onder 5° voorhanden heeft gehad.

3 Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de tenlastegelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 Waardering van het bewijs

4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor het onder 5 ten laste gelegde feit, nu daarvoor onvoldoende wettig bewijs aanwezig is. De officier van justitie acht de onder 1 tot en met 4 en onder 6 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen en baseert zich daarbij op de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor de onder 2 tot en met 5 ten laste gelegde feiten, nu het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat. De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank voor de onder 1 en 6 ten laste gelegde feiten.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

4.3.1

Vrijspraak

Feiten 3 en 4

De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat het dossier voor deze feiten onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat. Na beide inbraken zijn sporen aangetroffen. Uit vergelijkend werktuigsporenonderzoek wordt geconcludeerd dat deze sporen veroorzaakt zijn met het breekijzer dat bij verdachte in de auto is aangetroffen. Het staat daarmee echter onvoldoende vast dat het verdachte is geweest die de inbraken heeft gepleegd. Nu er geen aanvullend bewijs is, zal de rechtbank verdachte van deze feiten vrijspreken.

Feit 5

Evenals de officier van justitie en de verdediging, acht de rechtbank voor het onder 5 ten laste gelegde feit onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig. In de auto van verdachte zijn weliswaar diverse goeden aangetroffen die zijn weggenomen bij de inbraak op 25 of 26 februari, echter aanvullend bewijs voor de betrokkenheid van verdachte bij de inbraak ontbreekt. De conclusies uit het werktuigensporenonderzoek maken dit niet anders, nu wordt geconcludeerd dat de na de inbraak aangetroffen werktuigsporen zijn veroorzaakt met een schroevendraaier die later is gevonden na een inbraak aan de [adres] in [woonplaats] . Uit het bewijs volgt echter niet dat verdachte van deze schroevendraaier gebruik heeft gemaakt of deze in zijn bezit heeft gehad. De rechtbank zal verdachte van dit feit vrijspreken.

4.3.2

Het bewijs

De rechtbank gaat voor de overige feiten op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.

Feit 1

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Aangezien verdachte dit feit heeft bekend en de raadsman niet tot vrijspraak heeft gepleit, volstaat de rechtbank met een opsomming van de bewijsmiddelen:

- het proces-verbaal van aangifte d.d. 10 maart 2015;

- een proces-verbaal verhoor benadeelde d.d. 12 maart 2015;

- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 18 december 2015.

Feit 2

[benadeelde 1] heeft aangifte gedaan van een inbraak in zijn woning op het adres [adres] te [woonplaats] . Op 6 maart 2015 om 11:30 uur heeft de schoonmaker als laatste de woning verlaten. Om 21:30 uur ontdekte [benadeelde 1] de inbraak. [benadeelde 1] zag dat het raam aan de achterzijde van de woning was opengebroken. Het kozijn en de sloten van het raam zijn vernield. Uit de woning zijn de volgende goederen weggenomen: een sieraad hanger, een gouden hanger met diamant, een gouden ketting, een gouden tumi met ketting, een gouden ketting 18 krt met blauwe topaz, een gouden ring met eilat stone, een creolen zilveren Lydia Mosterd en gouden oorhangers.

Op 7 maart 2015 heeft sporenonderzoek plaatsgevonden in de woning [adres] in [woonplaats] . In de achtergevel was een draairaam. Men had met een Fat-max in de sluitnaad van het draairaam gewrikt. Hierdoor werden de raamhendels van het kozijn gebroken en kon het draairaam worden geopend. Onderzoeker zag in de sluitnaad van het draairaam diverse indruksporen. Een spoor werd afgevormd en veiliggesteld en kreeg sinnummer AAHW6609NL.

Op 10 maart 2015 werd de auto met kenteken [kenteken] onderzocht. Tenaamgestelde van de auto [kenteken] is [verdachte] . In de kofferbak bevindt zich een breekijzer. Dit voorwerp heeft sinnummer AAHW7209NL.

Van breekijzer AAHW7209NL zijn proefkras- en indruksporen vervaardigd die zijn afgevormd. Tijdens onderzoek tussen deze afgevormde sporen en het werktuigspoor AAHW6609NL zijn aansluitende kraslijnenbeelden waargenomen. Conclusie is dat het in de woning aangetroffen werktuigspoor is veroorzaakt door breekijzer AAHW7209NL.

Een nabijgelegen woning op de [staatnaam] te [woonplaats] wordt middels camera’s bewaakt. Op de opnamen van 6 maart 2015 werd het volgende gezien. Om 16.29 uur komt een donkerkleurige Golf het beeld in rijden. In de auto zit een bestuurder, een bijrijder en een passagier. De auto heef velgen met vijf spaken. Verdachte 2 en 3 stappen om 16:32 uur een linksgelegen verhoging over.

Uit onderzoek ter plaatse op de [staatnaam] te [woonplaats] blijkt dat de verdachten die te zien zijn op de bewakingscamera, over de heg in de voortuin van perceel [nummer] gestapt zijn.

Van de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] zijn foto’s gemaakt. De velgen van deze auto hebben vijf spaken.

De telefoon die onder verdachte is aangetroffen heeft op 6 maart 2015 tussen 15:26 uur en 16:55 uur paallocaties in Montfoort aangestraald.

Aanvullende bewijsoverweging

Conclusie van het uitgevoerde werktuigsporenonderzoek is dat één van de aangetroffen werktuigsporen ‘is veroorzaakt’ door een breekijzer dat enkele dagen later in de auto van verdachte is aangetroffen. De rechtbank leest deze conclusie aldus dat de hypothese dat het werktuigspoor is veroorzaakt door het aangetroffen breekijzer zeer veel waarschijnlijker is dan de hypothese dat het werktuigspoor is veroorzaakt door een ander breekijzer.

Op grond van het hiervoor weergegeven bewijs stelt de rechtbank vast dat de inbraak heeft plaatsgevonden met een breekijzer uit de auto van verdachte, terwijl de inbraak is gepleegd door inzittenden van een Volkswagen Golf die grote gelijkenis vertoont met de auto van verdachte. Verdachte zelf was op het moment van de inbraak in Montfoort. Deze feiten wijzen er in beginsel op dat verdachte de inbraak heeft gepleegd. De raadsman heeft slechts in algemene bewoordingen een mogelijk alternatief scenario naar voren gebracht. Verdachte heeft daarover echter geen verklaringen willen afleggen. Een alternatief scenario dat deze feiten kan verklaren, en waarin verdachte niet de inbraak heeft gepleegd, is niet aannemelijk geworden.

Feit 6

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Aangezien verdachte dit feit heeft bekend en de raadsman niet tot vrijspraak heeft gepleit volstaat de rechtbank met een opsomming van de bewijsmiddelen:

- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 juni 2015;

- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juni 2015;

- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 18 december 2015.

5 Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte

1.

hij op of omstreeks 10 maart 2015 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in / uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een horloge en/of een armband en/of een telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking (te weten het openbreken, althans vernielen van een raam van die woning);

2.

hij op of omstreeks 06 maart 2015 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in / uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking (op een raam van die woning);

6.

hij op of omstreeks 03 juni 2015 te De Meern, althans in het arrondissement Midden-Nederland, (een) wapen(s) van categorie II onder 5°, te weten een handwapen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, niet zijnde wapenstokken voorhanden heeft gehad.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6 De strafbaarheid van de feiten

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als

Feit 1 diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;

Feit 2 diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;

Feit 6 handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie , terwijl het feit is begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.

Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7 De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.

8 Motivering van de straffen en maatregelen

8.1

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een taakstraf van 180 uur wordt opgelegd en een gevangenisstraf van 4 maanden en 5 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.

8.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de door de officier van justitie geëiste taakstraf gematigd moet worden, naar rato van het aantal feiten waarvan verdachte moet worden vrijgesproken. De verdediging heeft verder gevraagd een voorwaardelijk strafdeel op te leggen in de vorm van een taakstraf, met daarbij de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.

8.3

Het oordeel van de rechtbank

De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van twee woninginbraken. Dergelijke inbraken veroorzaken bij de bewoners overlast en materiële schade. Ook zijn goederen weggenomen die voor de bewoners van grote emotionele waarde zijn. Daarnaast is een inbraak in een woning vooral ook een inbreuk op het gevoel van veiligheid en privacy van de bewoners. De ervaring leert dat mensen zich nog lange tijd nadat er in hun woning is ingebroken thuis onveilig voelen. Verder heeft verdachte een stroomstootwapen voorhanden gehad.

Verdachte is, zo blijkt uit het uittreksel justitiële documentatie van 27 oktober 2015, niet eerder veroordeeld voor vermogensdelicten of overtreding van de Wet wapens en munitie.

Reclassering Nederland concludeert, zo blijkt uit het reclasseringsadvies van 16 december 2015, dat het delictgedrag samenhangt met verdachtes denkpatronen, gedrag en vaardigheden, alsmede met zijn omgang met antisociale leeftijdsgenoten en drugsgebruik. Verder is er bij De Waag onderzoek in gang gezet om duidelijkheid te krijgen over eventuele psychische en/of cognitieve problematiek die ten grondslag ligt aan het handelen van verdachte en de keuzes die hij maakt. Gelet op het ontbreken van probleembesef op het gebied van middelengebruik en de omgang met vrienden adviseert de reclassering een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandelverplichting en het meewerken aan urine controles.

De rechtbank zal bij de strafoplegging een afweging maken tussen de ernst van de gepleegde feiten enerzijds en de gewenste interventies in het belang van verdachte anderzijds. Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank gelet op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting voor inbraak in een woning. Daarin wordt tot uitdrukking gebracht welke straffen rechters bij soortgelijke feiten plegen op te leggen. Bij een zogenaamde first offender geldt als vertrekpunt van denken een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden. Gelet op de leeftijd van verdachte, het feit dat hij een first offender is en gezien het advies van de reclassering, zal de rechtbank geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.

Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een taakstraf van 120 uur dient te worden opgelegd, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.

9 Beslag

De rechtbank is van oordeel dat het in beslag genomen stroomstootwapen (feit 6) vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, nu dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

10 Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14 a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 36b, 36c, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 26 en 55 van de Wet wapens en munitie , zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde, en op de reeds aangehaalde artikelen.

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11 De beslissing

De rechtbank:

Vrijspraak

- spreekt verdachte vrij van hetgeen onder 3, 4 en 5 is tenlastegelegd;

Bewezenverklaring

- verklaart de ten laste gelegde feiten bewezen, zodanig als hiervoor onder 5. is omschreven;

- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:

diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;

diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;

6. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie , terwijl het feit is begaan met betrekking tot een wapen van categorie II;

- verklaart verdachte daarvoor strafbaar;

Strafoplegging

- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 120 uren, te vervangen door hechtenis voor de duur van 60 dagen indien de veroordeelde deze straf niet verricht;

- beveelt dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden, naar de maatstaf van 2 uren per dag;

- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;

- stelt daarbij als algemene voorwaarden:

de verdachte zal zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maken aan een strafbaar feit;

de verdachte zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;

de verdachte zal medewerking verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in 14d, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;

- stelt daarbij als bijzondere voorwaarden:

de verdachte moet zich binnen vijf werkdagen volgend op het onherroepelijk worden van het vonnis persoonlijk melden bij Reclassering Nederland op het volgende adres: Vivaldiplantsoen 200 te Utrecht. Hierna moet de veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit nodig acht;

de verdachte wordt verplicht mee te werken aan diagnostisch onderzoek en eventueel daaruit voortvloeiende behandeling bij De Waag Utrecht of een forensische polikliniek of soortgelijke ambulante forensische zorg, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de behandelaar zullen worden gegeven;

de verdachte wordt verplicht om mee te werken aan urinecontroles op drugs, indien en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;

- draagt Reclassering Nederland op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;

Beslag

- onttrekt aan het verkeer het inbeslaggenomen stroomstootwapen (G1454494);

Voorlopige hechtenis

- heft het – reeds geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op.

Dit vonnis is gewezen door

mr. R.P. den Otter, voorzitter,

mr. E.A.A. van Kalveen en mr. E. Akkermans, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. C.M. van de Kamp, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 december 2015.

BIJLAGE: de tenlastelegging

Aan [verdachte] wordt ten laste gelegd dat

1.

hij op of omstreeks 10 maart 2015 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een horloge en/of een armband en/of een telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking (te weten het openbreken, althans vernielen van een raam van die woning)

art 310 Wetboek van Strafrecht

art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht

art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht

2.

hij op of omstreeks 06 maart 2015 te Montfoort, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking (op een raam van die woning);

art 310 Wetboek van Strafrecht

art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht

art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht

3.

hij op of omstreeks 03 maart 2015 te De Meern, gemeente Utrecht,, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning gelegen aan de [adres] weg te nemen sieraden en/of andere goederen van hun/zijn gading en/of geld , geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en / of die / dat weg te nemen sieraden en/of andere goederen en/of geld onder zijn / hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als volgt heeft gehandeld: zijnde en/of hebbende hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s) een raam van die woning opengebroken/geforceerd en/of vervolgens die woning betreden en/of die woning doorzocht en/of dozen in die woning opengescheurd, althans kapot gemaakt, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;

art 310 Wetboek van Strafrecht

art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht

art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht

art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht

4.

hij op of omstreeks 04 maart 2015 te De Meern, gemeente Utrecht,, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een I-pad en/of een (grote) hoeveelheid sieraden en/of (buitenlandse) valuta, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des

misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking (op een raam van die woning);

art 310 Wetboek van Strafrecht

art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht

art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht

5.

hij in of omstreeks de periode van 25 februari 2015 tot en met 26 februari 2015 te De Meern, gemeente Utrecht,, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een hoeveelheid geld en/of horloges en/of een dasspelden en/of manchetknopen en/of een of meer sleutels en/of een creditcard, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende

aan [benadeelde 2] en/of [benadeelde 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking (op de voordeur van die woning);

art 310 Wetboek van Strafrecht

art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht

art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht

6.

hij op of omstreeks 03 juni 2015 te De Meern, althans in het arrondissement Midden-Nederland, (een) wapen(s) van categorie I onder 7°, te weten een handwapen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, niet zijnde wapenstokken voorhanden heeft gehad;

De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;

art 26 lid 1 Wet wapens en munitie

Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier met code PL0900-2015078518 Z (sluitingsdatum 26 augustus 2015) bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering van 1 tot en met 517. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.

Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 4] , namens [benadeelde 5] , d.d. 10 maart 2015, opgenomen op p. 56 – 58.

Proces-verbaal verhoor benadeelde [benadeelde 3] d.d. 12 maart 2015, opgenomen op p. 59 – 60.

Proces-verbaal aangifte [benadeelde 1] , d.d. 6 maart 2015, opgenomen op p. 293.

Proces-verbaal aangifte [benadeelde 1] , d.d. 6 maart 2015, opgenomen op p. 294.

Proces-verbaal aangifte [benadeelde 1] , d.d. 6 maart 2015, opgenomen op p. 295.

Proces-verbaal aangifte [benadeelde 1] , d.d. 6 maart 2015, opgenomen op p. 296.

Proces-verbaal bevindingen d.d 16 maart 2015, opgenomen op p. 297.

Proces-verbaal bevindingen d.d 16 maart 2015, opgenomen op p. 298.

Proces-verbaal bevindingen d.d 16 maart 2015, opgenomen op p. 299.

Proces-verbaal bevindingen d.d 17 maart 2015, opgenomen op p. 208.

Proces-verbaal bevindingen d.d 17 maart 2015, opgenomen op p. 209.

Proces-verbaal bevindingen d.d 17 maart 2015, opgenomen op p. 71.

Proces-verbaal bevindingen d.d 17 maart 2015, opgenomen op p. 211.

Proces-verbaal bevindingen d.d. 22 april 2015, opgenomen op p. 229.

Proces-verbaal bevindingen d.d. 22 april 2015, opgenomen op p. 231.

Proces-verbaal bevindingen d.d. 22 april 2015, opgenomen op p. 232.

Proces-verbaal bevindingen d.d. 31 maart 2015, opgenomen op p. 305.

Proces-verbaal bevindingen d.d. 31 maart 2015, opgenomen op p. 306.

Waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van de onderste foto op pagina 306.

Proces-verbaal bevindingen d.d. 31 maart 2015, opgenomen op p. 308.

Proces-verbaal bevindingen d.d. 21 mei 2015, opgenomen op p. 312.

Proces-verbaal bevindingen d.d. 1 april 2015, opgenomen op p. 218.

Waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van de foto’s op p. 221, 222 en 223.

Proces-verbaal bevindingen d.d. 21 mei 2015, opgenomen op p. 321.

Proces-verbaal bevindingen d.d. 21 mei 2015, opgenomen op p. 322.

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 juni 2015, opgenomen op p. 329 – 330.

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juni 2015, opgenomen op p. 511 – 512.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature