Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Het openbaar ministerie heeft verzocht om op grond van artikel 4:203 lid 1 sub b BW een vereffenaar te benoemen, omdat de erfgenaam - vereffenaars (ouders en zus van erflater) ongeschikt zijn. Erflater werd bij leven verdacht van drugshandel en witwassen. Het strafrechtelijk onderzoek naar vermogen dat met die drugshandel zou zijn verdiend, is in volle gang. Daarnaast worden vereffenaars verdacht van witwassen en kan aanvaarding van een nalatenschap met crimineel vermogen gekwalificeerd worden als witwassen. Vereffenaars hebben een notaris ingeschakeld en toegezegd dat het vermogen van de nalatenschap in depot wordt gehouden in afwachting van het strafrechtelijk onderzoek. De rechtbank is onvoldoende gebleken dat verweerders ongeschikt zijn om de nalatenschap te vereffenen conform de wettelijke voorschriften. Derhalve wordt het verzoek afgewezen.

Uitspraak



beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht

locatie Utrecht

zaaknummer / rekestnummer: C/16/379364 / HA RK 14-239

Beschikking van 30 januari 2015

in de zaak van

Openbaar Ministerie, arrondissementsparket Oost-Nederland,

waarbij mr. A.M.C.V. Fellinger optreedt als officier van justitie,

verder te noemen verzoeker,

tegen

[verweerder 1], [verweerder 2] en [verweerder 3],

gemachtigde: mr. [naam], werkzaam bij notariskantoor [naam],

gevestigd te [vestigingsplaats],

advocaat mr. C. van der Mark,

verder te noemen verweerders.

Het verzoek heeft betrekking op de nalatenschap van:

[erflater], geboren te [geboorteplaats] op [1994], overleden te [plaats] op [2014], laatst gewoond hebbende te [woonplaats], verder te noemen erflater.

1 De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

het verzoekschrift ingekomen op 20 oktober 2014;

de brieven van verweerders van 12 november 2014, 14 november 2014 en 7 januari 2015;

het faxbericht van verweerders van 15 januari 2015.

De zaak is behandeld ter terechtzitting van 16 januari 2015. Hierbij zijn verschenen:

verzoeker;

[verweerder 1] en [verweerder 2], verder te noemen de ouders, met

mr. [naam] en hun advocaat.

Ter terechtzitting is door verzoeker een proces-verbaal van bevindingen overgelegd met documentcode 20150114.1015.

2 Vaststaande feiten

Verweerders zijn ieder voor 1/3e gerechtigd in voormelde nalatenschap.

Zij hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard zodat zij op grond van artikel 4:195 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) de vereffenaars van deze nalatenschap zijn. De nalatenschap dient op grond van artikel 4:202 lid 1 sub a BW door verweerders te worden vereffenend volgens de wet.

Verweerders hebben mr. [naam], verder te noemen de notaris, een algehele boedelvolmacht gegeven.

3 De beoordeling

3.1.

Verzoeker vraagt een vereffenaar te benoemen in voormelde nalatenschap op grond van artikel 4:203 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW). Zij stelt daartoe dat verweerders situationeel ongeschikt zijn om de nalatenschap te vereffenen volgens de wet. De ingeschakelde notaris is eveneens ongeschikt omdat zij te nauw betrokken is bij de familie. Daarbij komt dat de gegeven volmacht ieder moment kan worden ingetrokken. Ter onderbouwing van de ongeschiktheid wordt aangevoerd dat erflater bij leven werd verdacht van drugshandel en witwassen. Het onderzoek waarbij het vermogen wordt getraceerd dat met die drugshandel is verdiend, is nog in volle gang. Het zou dus kunnen dat de nalatenschap meer activa bevat dan nu bekend is. Voorts worden de ouders ervan verdacht gelden te hebben witgewassen. Los van die verdenking voert verzoeker aan dat aanvaarding van een erfenis met daarin vermogen van criminele herkomst in beginsel witwassen oplevert. Hiervoor wordt verwezen naar een uitspraak van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2006:AU6712). Daarbij bestaat de vrees dat bij de afwikkeling van de nalatenschap onvoldoende acht wordt geslagen op de rechten van de schuldeisers en in het bijzonder de rechten van het openbaar ministerie. Volgens verzoeker is er een sterke behoefte aan een krachtige en deskundige vereffenaar die de belangen van de schuldeisers en erfgenamen weegt en de nalatenschap afwikkelt volgens de wettelijke voorschriften en instructies van de rechter. Gelet op de complexiteit van de situatie vraagt verzoeker de rechtbank ook om op grond van artikel 4:208 BW één van haar leden tot rechter-commissaris te benoemen.

3.2.

Verweerders voeren verweer tegen het verzoek en vragen het verzoek af te wijzen. Zij betwisten de stelling van verzoeker dat zij ongeschikt zijn om de nalatenschap te vereffenen. Allereerst voeren zij aan dat zij voor de vereffening een deskundige hebben ingeschakeld, namelijk een notaris. Voorts zijn bij faxbericht van 15 januari 2015 stukken overgelegd waaruit blijkt dat er contact is tussen de notaris en verzoeker over de vereffening. Een voorbeeld hiervan is de verkoop van de auto van erflater die eerst is voorgelegd aan verzoeker. Verder zijn er afspraken gemaakt tussen de notaris en verzoeker, zoals dat alle gelden van erflater in depot blijven totdat bekend is wat de uitkomst van het onderzoek van verzoeker is. Uit niets blijkt dan ook dat verweerders ongeschiktheid zijn om de nalatenschap te vereffenen. En mocht uit voormeld onderzoek blijken dat de nalatenschap meer activa bevat dan nu bekend is, dan worden de gelden op de kwaliteitsrekening van de notaris gestort, aldus verweerders ter terechtzitting. Tot slot wordt aangevoerd dat de mogelijkheid van het intrekken van de volmacht niet meer aan de orde is, omdat er door verweerders inmiddels een privatieve volmacht is afgegeven aan de notaris.

3.3.

Artikel 4:203 lid 1 sub b BW bepaalt, kort gezegd, dat de rechtbank een vereffenaar kan benoemen na een aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving op verzoek van het openbaar ministerie wanneer hij die met het beheer van de nalatenschap is belast daartoe ongeschikt is. De rechtbank stelt vast dat de nalatenschap beneficiair is aanvaard en dat verzoeker bevoegd is om het verzoek in te dienen.

Verzoeker stelt dat verweerders (situationeel) ongeschikt zijn om de nalatenschap te vereffenen. Verweerders betwisten dit.

Ter onderbouwing van de ongeschiktheid voert verzoeker allereerst aan dat de ouders worden verdacht van witwassen. Ter terechtzitting is gebleken dat er geen aanwijzingen zijn gevonden voor witwassen aan de hand van de geanalyseerde bankrekeningen in Nederland en dat onderzoek wordt gedaan naar vermogen van de ouders in het buitenland. De rechtbank oordeelt dat het onderzoek naar mogelijk witwassen door de ouders op dit moment onvoldoende is om te concluderen tot ongeschiktheid van de ouders in de zin van artikel 4:203 lid 1 sub b BW.

Met verwijzing naar een uitspraak van de Hoge Raad wordt ook aangevoerd dat het aanvaarden van een nalatenschap met crimineel vermogen gekwalificeerd kan worden als witwassen. De rechtbank is niet gebleken dat er sprake is van een (verdenking van) witwassen door de ouders zoals bedoeld in voormeld arrest. Daarnaast hebben de ouders, in lijn met hetgeen in dit arrest wordt overwogen, een notaris ingeschakeld en is aan verzoeker toegezegd dat het vermogen in de nalatenschap door de notaris op een kwaliteitsrekening zal worden gehouden in afwachting van duidelijkheid over de vraag of en zo ja in hoeverre dit vermogen afkomstig is uit enig misdrijf. Ter zitting is ook aangegeven dat zo nodig met verzoeker de afspraak kan worden gemaakt dat de notaris een eventuele intrekking van de volmacht – hetgeen in beginsel niet mogelijk is nu het inmiddels een privatieve volmacht zou betreffen – pas zal effectueren op een termijn van bijvoorbeeld drie maanden na melding daarvan aan verzoeker, zodat verzoeker alsdan de gelegenheid heeft om eventueel maatregelen te treffen.

Voorts wordt aangevoerd dat de vrees bestaat dat verweerders de rechten van schuldeisers van de nalatenschap zoals het openbaar ministerie, onvoldoende zouden waarborgen.

De rechtbank overweegt dat er geen concrete aanwijzingen zijn waaruit dit blijkt. Voorts is het openbaar ministerie op dit moment geen schuldeiser van de nalatenschap. Dat door verzoeker een ontnemingsvordering kan worden ingediend, maakt niet dit anders.

De rechtbank is bij gebrek aan concrete, althans voldoende concrete aanwijzingen, niet gebleken dat verweerders ongeschikt zijn om de nalatenschap te vereffenen conform de wettelijke voorschriften. Om die reden zal het verzoek om een vereffenaar te benoemen alsmede een rechter-commissaris te benoemen worden afgewezen.

Gelet op het voorgaande zal als volgt worden beslist.

4 De beslissing

De rechtbank wijst de verzoeken af.

Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.T. van Rens, rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. R.H.M. den Ouden, op 30 januari 2015.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature