Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Ontbinding arbeidsovereenkomst. Werknemersverzoek na intrekking door werkgever van ontbindingsverzoek naar aanleiding waarvan een hoge vergoeding (C=1,4) was toegekend. Overnemen oordeel ambtgenoot. Opstelling beide pp na intrekking werkgeversverzoek. C=1

Uitspraak



RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht

kantonrechter

locatie Utrecht

zaaknummer: 3652638 UE VERZ 14-719 PK/1097

Beschikking van 28 januari 2015

inzake

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats],

verder ook te noemen [verzoeker],

verzoekende partij,

gemachtigde: mr. G.M.C.J. Janssen,

tegen:

de stichting

Stichting YFU Nederland International Exchange,

gevestigd te Vinkeveen,

verder ook te noemen YFU,

verwerende partij,

gemachtigde: mr. M.D. van Wijck

1 De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

het verzoekschrift van 3 december 2014

het verweerschrift van 14 januari 2015

de brief van YFU van 16 januari 2015

de pleitnota van [verzoeker]

de pleitnota van YFU

de mondelinge behandeling.

Hierna is uitspraak bepaald.

2 De feiten

2.1.

YFU is een particuliere stichting die ten doel heeft internationale educatieve uitwisseling en internationaal begrip en vriendschap te bevorderen. Zij richt zich daarbij vooral op het realiseren van internationale uitwisselingsprogramma’s met een educatief, cultureel, sportief en sociaal karakter van jongeren en volwassenen in de leeftijdscategorie van 15 tot 22 jaar. De inkomsten van YFU bestaan uit bijdragen van ouders/voogden, legaten erfenissen, donaties etc. YFU heeft een bestuur, bestaande uit 4 onbezoldigde bestuursleden.

De dagelijkse leiding berust bij de directeur.

2.2.

[verzoeker], geboren op [1956], is op 1 juni 2000 in dienst van YFU getreden. Het dienstverband is aangegaan voor onbepaalde tijd.

Het laatstgenoten brutoloon bedraagt € 4.563,99 per maand.

[verzoeker] vervult de functie van directeur.

2.3.

Na een incident met een werkneemster op 5 februari 2014 is [verzoeker] per 24 februari 2014 op non-actief gesteld. Sindsdien is hij met tussenpozen arbeidsongeschikt geweest. Tot op heden heeft hij zijn werkzaamheden niet hervat.

2.4.

Bij beschikking van 30 oktober 2014 van een ambtgenoot van de kantonrechter in deze rechtbank is de arbeidsovereenkomst tussen partijen op verzoek van YFU met ingang van 1 december 2014 ontbonden onder toekenning van een vergoeding van € 151.816,56 bruto. YFU is daarbij in de gelegenheid gesteld het verzoek uiterlijk op 13 november 2014 in te trekken.

2.5.

Na een uitgebreide bespreking van de standpunten over en weer heeft de kantonrechter in voormelde beschikking overwogen:

"4.18. Dit brengt met zich dat het bestuur een verwijt treft van de verstoorde arbeidsverhouding en de daardoor onafwendbaar geworden ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Voldoende is gebleken dat [verzoeker] in de samenwerking beperkingen had. Voor deze beperkingen droeg echter het bestuur ook een zekere verantwoordelijkheid vanwege de kennelijke werkdruk waaronder [verzoeker] gebukt ging. Bovendien had het bestuur moeite moeten doen om de problemen in de werksfeer met betrokkenen te bespreken en op te lossen. Zij had in dat kader [verzoeker] ook duidelijk moeten maken dat hij zich in dat opzicht diende te verbeteren en hem in dat kader zo nodig ook moeten begeleiden.

Gelet op de mate waarin YFU een verwijt treft, acht de kantonrechter een vergoeding op basis van een correctiefactor van C=1,4 passend.

Bij de vaststelling van de vergoeding heeft de kantonrechter ook acht geslagen op de periode van non actiefstelling, op de bedrijfseconomische situatie en de niet uitgesloten mogelijkheid dat YFU bij liquiditeitsproblemen een beroep kan doen op het International Contingency and Development Fund (ICDF). Dit betekent dat het verweer van YFU dat men onvoldoende middelen heeft om een vergoeding te kunnen betalen, wordt verworpen. In december 2013 beschikte YFU nog over EUR 205.094,00 aan liquide middelen. Voorts blijkt uit de gegevens van YFU dat t/m april 2014 de liquide middelen zijn toegenomen tot EUR 278.260,00. Over het resultaat van YFU over 2014 heeft YFU een prognose gegeven van een verlies van EUR 122.000,00. De juistheid van die prognose is door [verzoeker] gemotiveerd betwist. Hij heeft aangevoerd dat het geraamde tekort over 2014 beperkt is tot een bedrag van EUR 5.000,00. Dat zal overigens wel hoger liggen vanwege de aanstelling van een interim-directeur".

2.6.

Na ontvangst van de beschikking heeft [verzoeker] aanvankelijk niets van YFU vernomen. Op 11 november 2014 wordt hij 's avonds laat opgebeld door [A] van YFU International, de internationale koepel waaronder YFU valt. In het telefoongesprek wordt aan [verzoeker] de vraag voorgelegd of een tweejarig dienstverband bij YFU International een oplossing zou kunnen betekenen. Bij e-mailbericht van 12 november 2014 te 17:38 uur verzoekt de gemachtigde van [verzoeker] de (toenmalige) gemachtigde van YFU de volgende dag telefonisch contact op te nemen om over het voorstel van gedachten te wisselen, omdat [verzoeker] bereid is om zich nader te beraden over de haalbaarheid van dat voorstel. Bij e-mailbericht van 13 november 2014 te 12:19 uur schrijft de gemachtigde van YFU samengevat dat het voorstel als volgt luidt:

het verzoekschrift wordt niet ingetrokken

de arbeidsovereenkomst eindigt per 1 december 2014

YFU betaalt aan [verzoeker] een bedrag van € 75.000,-- bruto in verband met de ontbinding

YFU biedt [verzoeker] een arbeidsovereenkomst aan voor 2 jaar, per 1 december 2014 en eindigend 1 december 2016

tijdens het dienstverband wordt hij gedetacheerd bij het International Secretariat

[verzoeker] ontvangt gedurende die 2 jaar een all-insalaris van € 60.000,-- (inclusief benefits en belastingen)

verlenging van de arbeidsovereenkomst is mogelijk indien alle betrokkenen daar overeenstemming over bereiken.

Voorts schrijft zij:

"Op dit voorstel wil cliënte vandaag vóór 14 uur een reactie van uw cliënt inhoudende een acceptatie of een verwerping. Indien uw cliënt akkoord gaat wil cliënte dat met een handtekening van uw cliënt bevestigd zien.

Indien er geen schriftelijke reactie is komt dit voorstel te vervallen, later door uw cliënt geen beroep op worden gedaan".

2.7.

Bij e-mailbericht van 13 november 2014 te 13:29 uur schrijft de gemachtigde van [verzoeker] aan de gemachtigde van YFU dat het voorstel niet acceptabel is, en dat YFU de volgende aanvullende toezeggingen dient te doen:

naast de betaling van € 75.000,-- dient YFU een bedrag van € 25.000,-- te betalen ter finale afrekening van alle resterende arbeidsrechtelijke aanspraken alsmede van de door de kantonrechter toegekende proceskosten (€ 4.000,-- indien YFU het verzoek intrekt)

[verzoeker] behoudt tenminste zijn huidige salaris en overige arbeidsvoorwaarden

de arbeidsovereenkomst wordt zonder meer verlengd zolang International Secretariat gebruik van de diensten van [verzoeker] wenst te blijven maken.

2.8.

Bij e-mailbericht van 13 november 2014 te 14:44 uur bericht de gemachtigde van YFU dat het voorstel is komen te vervallen. Kort daarna wordt het verzoekschrift ingetrokken.

2.9.

Bij brief van 14 november 2014 schrijft de gemachtigde van [verzoeker] aan de gemachtigde van YFU samengevat het volgende.

Het intrekken van het ontbindingsverzoek kwam als een volstrekte verrassing. Van werkhervatting door [verzoeker] kan absoluut geen sprake zijn zonder behoorlijke interne en externe rehabilitatie. Werkhervatting is bovendien volstrekt onverantwoord zonder voorafgaande harde garanties met betrekking tot arbeidsomstandigheden en randvoorwaarden in de bestuurlijke, personele en organisatorische sfeer. Door de onrechtmatige handhaving van de op non-actiefstelling wordt de arbeidsverhouding door YFU zelfs nog eens extra verwijtbaar verstoord. Vanwege deze omstandigheden zal [verzoeker] op zijn beurt eerdaags een ontbindingsverzoek indienen waarbij verzocht zal worden een vergoeding met correctiefactor 2,5 toe te kennen alsmede een integrale vergoeding van de proceskosten. Hij is alleen bereid om daarvan af te zien wanneer YFU hem een nieuw voorstel doet conform het eerdere voorstel van 13 november 2014, met inbegrip van de door [verzoeker] gevraagde aanvullingen. Tevens dient YFU zorg te dragen voor volledige rehabilitatie van [verzoeker].

2.10.

Op 17 november 2014 heeft YFU een "Bericht aan de vrijwilligers" doen uitgaan, waarin samengevat het volgende is meegedeeld.

De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden, maar daar zijn echter forse financiële voorwaarden aan verbonden. Daarom is besloten het ontbindingsverzoek in te trekken. [verzoeker] zal daarom binnenkort weer voor YFU kunnen gaan werken. In de tussentijd beraadt het bestuur zich op de organisatie van het kantoor en de taken en verantwoordelijkheden van [verzoeker] en [B], die sinds april de functie van interim-directeur bekleedt.

Het bestuur is [B], het overige personeel en de vrijwilligers zeer dankbaar voor de inspanningen om het werk in deze lastige periode zo goed mogelijk door te laten gaan. De automatisering is nu beter op orde, archieven zijn bijgewerkt, inefficiënties worden een voor een uit de organisatie gehaald, er is beter inzicht in de werkprocessen en deze worden ook vastgelegd, zodat YFU in de toekomst minder kwetsbaar is voor veranderingen dan dit voorjaar.

2.11.

Op 18 november 2014 heeft YFU vergelijkbaar bericht gestuurd aan de internationale partners.

2.12.

Bij e-mailbericht van 17 november 2014 schrijft [C] aan de gemachtigde van [verzoeker]:

"Het bestuur van YFU heeft mij verzocht contact met u op te nemen om naar een oplossing te werken voor YFU en [verzoeker].

In het verleden heb ik met [verzoeker] en het toenmalige bestuur rond de tafel gezeten en geadviseerd bij eerdere vraagstukken. Mijn vrouw en ik zijn gastouders van een YFU-student.

Na alle gebeurtenissen zal [verzoeker] weer aan het werk kunnen. Maar er is natuurlijk wel een en ander gebeurd, zodat er eerst met elkaar gesproken moet worden. Daarnaast vereist de situatie dat organisatorisch ook nog enkele stappen worden gezet, teneinde de terugkeer van [verzoeker] zo soepel mogelijk te maken. Ook daarover moet worden gesproken. Graag hoor ik van u of [verzoeker] gezien zijn gezondheid in staat is om zo'n gesprek met mij te voeren".

2.13.

Bij e-mailbericht van 17 november antwoord de gemachtigde van [verzoeker]:

"Ik kan en wil om allerlei redenen niet ingaan op uw email .

Ik verwacht uiterlijk vrijdag om 12:00 uur a.m. een reactie van mr. Hagenaars, gemachtigde van YFU, op mijn brief aan haar van vrijdag 14 november 2014. Wat mij betreft blijft de communicatie ook via haar verlopen".

2.14.

Bij e-mailbericht van 17 november 2014 schrijft het bestuur van YFU aan de gemachtigde van [verzoeker]:

"Het spijt ons te hebben vernomen dat u, naar wij aannemen namens [verzoeker]

, niet inhoudelijk wilt reageren op dit verzoek. Het is het belang van YFU en van [verzoeker] dat beide partijen, rechtstreeks en zonder juridische bijstand weer met elkaar gaan praten. Daarom proberen wij als bestuur de contacten weer te laten normaliseren. Een gesprek tussen [C] en [verzoeker] om mogelijkheden te verkennen, is in onze ogen een belangrijke eerste stap daartoe. Wij begrijpen dan ook niet dat u nu de hand die YFU uitsteekt, afwijst. Dat is niet in het belang van [verzoeker] en niet het belang van YFU.

Wij verzoeken u daarom alsnog aan dhr. [C] te laten weten wanneer een gesprek tussen hem en [verzoeker] kan plaatsvinden en hoe dhr. [C] met [verzoeker] in gesprek kan komen".

2.15.

Bij e-mailbericht van 18 november 2014 schrijft de gemachtigde van [verzoeker] aan het bestuur van YFU:

"De kantonrechter heeft YFU NL tot 13 november 2014 de tijd gegeven om de arbeidsverhouding met mijn cliënte te herstellen. YFU NL heeft deze tijd laten verstrijken en probeert de zaak nu alsnog te lijmen. Ondanks de vele schofferingen die hij van YFU NL heeft moeten incasseren heeft mijn cliënt voor, tijdens en na de rechtszitting diverse malen de hand uitgestoken, en was het YFU NL die deze hand telkenmale resoluut afwees.

Na alles wat er is gebeurd, cliënt de energie niet opbrengen om een proces in te gaan waarvan de uitkomst volstrekt onzeker is. Hij blijft daarom in afwachting van een bevredigend antwoord op de brief die [D] november 2014 namens hem schreef aan mr. Hagenaars".

2.16.

Bij e-mailbericht van 20 november 2014 schrijft het bestuur van YFU aan de gemachtigde van [verzoeker]:

"U vraagt om een inhoudelijke reactie op uw brief van 14 november, die u via mr. Hagenaars aan ons stuurde. U kunt onze uitnodiging aan [verzoeker] over een gesprek met dhr. [C] als zodanig zien. Wij gaan niet in op wat er telefonisch tussen u en mevrouw Hagenaars al dan niet is besproken. Wij hebben niet aan die telefoongesprekken deelgenomen en u heeft daar beiden een andere lezing over. Reden temeer voor ons om weer rechtstreeks met elkaar in contact te treden.

Nogmaals verzoeken wij [verzoeker] daarom aan dhr. [C] te laten weten wanneer een gesprek tussen beiden kan plaatsvinden".

2.17.

Bij e-mailbericht van 24 november 2014 schrijft de gemachtigde van [verzoeker] aan het bestuur van YFU:

"Cliënt heeft nog steeds forse gezondheidsproblemen als gevolg van alle spanningen. Cliënte twijfelt bovendien zeer ernstig aan de goede bedoelingen van uw bestuur. Uit uw optreden voor en na 30 oktober 2014 blijkt namelijk op geen enkele manier dat uw bestuur van zins is om mijn cliënt zijn werk normaal te laten hervatten. Sterker nog, uw bestuurder is tot en met 13 november 2014 - ondanks de zeer heldere beschikking van de kantonrechter - uitsluitend blijven zoeken naar een manier om alsnog zo voordelig mogelijk van mijn cliënt af te komen. Uw bestuur heeft zelfs zeer onlangs nog aan vrijwilligers en aan de internationale partners nadrukkelijk laten weten dat het mijn cliënt nog steeds liever kwijt dan rijk is en dat het ontbindingsverzoek louter en alleen om financiële redenen is ingetrokken.

Van alle kritiek die in de beschikking van de kantonrechter valt te lezen op het doen en laten van uw bestuur is ook helemaal niets terug te vinden in uw berichten aan vrijwilligers en internationale partners. Dat uw bestuur weinig respect heeft voor de rechtspraak in het algemeen, en voor de kantonrechter bijzonder, blijkt tevens uit de handhaving van de non-actiefstelling van mijn cliënt. Uw bestuur heeft met dit alles de positie van mijn cliënt alleen nog maar verder ondergraven.

In mijn brief van 14 november 2014 aan mr. Hagenaars heb ik namens cliënt aangegeven dat - en hoe – YFU NL zou kunnen voorkomen dat mijn cliënt op zijn beurt een ontbindingsverzoek bij de kantonrechter zou indienen. Mijn cliënt heeft een goede wil daarmee mij zeer duidelijk getoond. YFU NL wil daar blijkbaar niets van weten. Nieuwe gang naar de rechter is zodoende onvermijdelijk".

2.18.

Bij e-mailbericht van 26 november 2014 schrijft het bestuur van YFU samengevat onder meer het volgende aan de gemachtigde van [verzoeker].

Omdat het door de kantonrechter toegekende bedrag de mogelijkheden van YFU te boven gaat, maar het bestuur bij voorkeur de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] ontbindt, is gezocht naar een derde optie: een combinatie van betaling van een bedrag van € 75.000,-- en een voortzetting van de werkzaamheden bij het International Secretariat. De door [verzoeker] verzochte aanvulling op het voorgestelde salaris komt neer op een bedrag van € 40.000,-- per jaar. Op basis van de irreële aanvullende eisen is het aanbod ingetrokken. Vervolgens is [C] bereid gevonden om met [verzoeker] in gesprek te gaan over de werkhervatting, teneinde te voorkomen dat hij direct met het bestuur in gesprek hoefde te gaan. De internationale partners en vrijwilligers zijn zo feitelijk en eerlijk mogelijk geïnformeerd. Het bestuur betreurt dat [verzoeker] tot driemaal toe de uitgestoken hand om in gesprek te gaan heeft geweigerd. Van hem mag in redelijkheid verwacht worden dat hij herstel van de arbeidsverhouding een kans geeft. Het is voor het bestuur onduidelijk wat de aard van de door [verzoeker] genoemde gezondheidsproblemen zijn, en of die problemen anders zijn dan de problemen waarover hij eerder contact heeft gezocht met de bedrijfsarts, en waarvan de bedrijfsarts vond dat die het werken niet verhinderden. Uit hoofde van zijn verplichtingen als werknemer kan [verzoeker] rechtstreekse communicatie met YFU niet uit de weg gaan. Het bestuur verwacht hem daarom op 1 december 2014 om 9:00 uur op kantoor om zijn werkzaamheden te hervatten. Er zal iemand aanwezig zijn om die werkzaamheden met hem te bespreken.

2.19.

Bij e-mailbericht van 27november 2014 schrijft de gemachtigde van [verzoeker] samengevat onder meer het volgende aan het bestuur.

Met de brief van 27 november 2014 blijft het bestuur tegen beter weten in doorgaan met het creëren van zijn eigen werkelijkheid. De twee weken die na de beschikking van de kantonrechter zijn besteed aan het vinden van een oplossing hadden beter kunnen worden benut aan het herstellen van alle fouten die het bestuur vanaf 5 februari 2014 heeft gemaakt. Alsof het nog niet genoeg was ging het bestuur echter opnieuw de fout in door de op non‑actiefstelling van [verzoeker] naar 13 november 2014 gewoon te handhaven. Het bestuur ging zelfs nog een stap verder. Het informeerde vrijwilligers en internationale partners aantoonbaar niet volledig en niet eerlijk over de uitspraak van de kantonrechter. Het bestuur had en heeft blijkbaar niet de moed om toe te geven dat de kantonrechter het optreden van het bestuur sinds 5 februari 2014 vrijwel volledig heeft afgekeurd. Het bestuur was ten onrechte niet bereid tot finale afrekening van resterende arbeidsrechtelijke aanspraken van [verzoeker] en het verstrekken van een volstrekt normale werk- en salarisgarantie. Met andere woorden, het bestuur probeerde gewoon van twee walletjes te eten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [verzoeker] geen enkel verwijt treft. Het was en is dan ook geheel aan het bestuur zelf om een en ander zowel intern als extern volledig recht te zetten. Daarvan heeft [verzoeker] tot op heden niets gemerkt, integendeel. Het bestuur heeft vanaf 30 oktober 2014 telkens anderen op pad gestuurd om de "kooltjes uit het vuur te halen". Zelfs de op non‑actiefstelling weerhield het bestuur er niet eens van om [verzoeker] voortdurend onder druk te zetten om met [C] in gesprek te gaan, zonder te weten welke instructies [C] van het bestuur had meegekregen. De verwijten dat [verzoeker] zich daar niet aan wilde wagen zijn niet alleen onterecht, maar ook volstrekt ongepast. Op 26 november 2014 geeft het bestuur nog steeds geen enkele garantie dat [verzoeker] zijn werkzaamheden als directeur normaal kan hervatten met de bijbehorende bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Hiervoor is op zijn minst nodig dat hij weet door wie hij op kantoor zal worden ontvangen en dat hij erop kan rekenen dat alle reguliere kantoorfuncties adequaat zijn ingevuld, zowel kwantitatief als kwalitatief. Onder deze omstandigheden en zonder voorafgaande correctie van alle verkeerde beeldvorming door het bestuur kan van [verzoeker] niet worden verwacht dat hij zich op 1 december 2014 op kantoor meldt.

2.20.

Bij e-mailbericht van 28 november 2014 schrijft het bestuur samengevat onder meer het volgende aan de gemachtigde van [verzoeker].

De inzet van het bestuur is steeds "ontbinding" van de arbeidsovereenkomst geweest. De berichtgeving aan de vrijwilligers en de internationale partners is neutraal geweest. De op non‑actiefstelling tot 1 december had geen andere reden dan [verzoeker] en YFU de tijd te geven om de relatie te herstellen en [verzoeker] terug te begeleiden naar het werk. De stelling dat het bestuur niet bereid zou zijn tot afwikkeling van resterende arbeidsrechtelijke aanspraken is nergens op gebaseerd. De financiële verplichtingen zijn altijd nagekomen.

Het gaat er nu vooral om dat [verzoeker] weer beschikbaar is voor YFU en zijn verplichtingen weer aangaat. Dat vraagt om directe communicatie tussen hem en YFU. Met het terugtreden van het huidige bestuur op korte termijn en aanpassing op kantoor ontstaat er voldoende ruimte voor een werkbare situatie. Het is ongerijmd dat hij een gesprek met [C] weigert, aangezien dat gesprek juist alle ruimte biedt voor zijn vragen. Op dit moment vinden gesprekken plaats met personeel over aanpassingen op kantoor die nodig zijn voor een toekomstbestendig YFU. Zodra [verzoeker] zijn werk hervat, kan ook hij zijn aandeel in deze gesprekken leveren. Het bestuur verwacht [verzoeker] daarom op 1 december 2014 om 9:00 uur op kantoor om zijn werk te hervatten. Mevrouw [B] zal met hem de taken bespreken waarop hij zich in december kan concentreren. Op woensdag 3 december om 12:00 uur is een gesprek ingepland met [C] over de aanpassing op kantoor. Wanneer [verzoeker] op 1 december 2014 om gezondheidsredenen niet op het werk kan verschijnen, verwacht het bestuur dat hij zich op die dag telefonisch bij [B] ziek meldt. Indien hij zich niet ziek meldt en evenmin op kantoor verschijnt, zal het bestuur dat aanmerken als ongeoorloofd verzuim.

2.21.

Bij e-mailbericht van 28 november 2014 schrijft de gemachtigde van [verzoeker] onder meer het volgende aan het bestuur.

Het bestuur gaat rechtstreekse gesprekken met cliënt nog steeds uit de weg en kiest er kennelijk voor om hem op 1 december 2014 "zomaar te confronteren met, en te laten instrueren door de interim directeur die volstrekt ten onrechte op zijn stoel is geplaatst". Dit getuigt van weinig respect voor de positie van [verzoeker] en dit leidt onvermijdelijk tot nieuwe misverstanden. Hij maakt bovendien uit de brief op dat er sprake is van aanpassing op kantoor waar hij als directeur slechts over mee zal kunnen praten. Ook dat is op zijn zachtst gezegd niet in overeenstemming met zijn verantwoordelijkheden als directeur. De rol van [C] in het hele gebeuren blijft voor hem ook nog steeds volstrekt onduidelijk.

2.22.

Op 1 december 2014 deelt de gemachtigde van [verzoeker] aan het bestuur mee dat hij een ontbindingsverzoek zal indienen. Dit ontbindingsverzoek is op 5 december 2014 door de rechtbank ontvangen.

3 Het verzoek en het verweer

3.1.

[verzoeker] verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst omdat voor hem de maat echt helemaal vol is. Hij kan de enorme spanningen die YFU vanaf februari 2014 blijft veroorzaken beslist niet langer verdragen. YFU is na 30 oktober 2014 gewoon blijven volharden in haar eigenzinnige manier van handelen. Alles wijst er bovendien op dat sinds februari 2014 de arbeidsomstandigheden op het kantoor van YFU allerminst zijn verbeterd.

[verzoeker] verwijst daartoe naar de hiervóór weergegeven correspondentie.

Voor het ontstaan van deze situatie zijn aan YFU opnieuw zeer ernstige verwijten te maken. [verzoeker] maakt aanspraak op een ontbindingsvergoeding waarbij C = 2, hetgeen volgens hem neerkomt op een bedrag van € 216.880,84 (bruto).

Volgens [verzoeker] kan YFU deze vergoeding linksom of rechtsom zeker betalen.

3.2.

[verzoeker] acht het verder redelijk en billijk dat de kantonrechter tevens bepaalt dat de vast te stellen vergoeding niet mede strekt ter finale kwijting van de nog resterende arbeidsvoorwaardelijke aanspraken van [verzoeker].

3.3.

[verzoeker] verzoekt YFU te veroordelen tot vergoeding van alle boven het reeds toegekende en betaalde bedrag van € 4.000,-- gemaakte gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten, door hem begroot op € 18.950,15.

3.4.

YFU verzet zich niet tegen toewijzing van het ontbindingsverzoek. Zij verzoekt een ontbindingsvergoeding vast te stellen van € 45.000,-- bruto, onder compensatie van de proceskosten.

YFU voert daartoe kort samengevat aan dat zij substantiële en geloofwaardige pogingen heeft gedaan om na de beschikking van de kantonrechter van 30 oktober 2014 de vertrouwensrelatie te herstellen, maar dat [verzoeker] heeft laten blijken daaraan niet te willen meewerken. De ontbindingsgrond ligt daarom mede in de risicosfeer van [verzoeker].

3.5.

Voorts stelt YFU (onder meer onder verwijzing naar kantonrechter Rotterdam, 19 september 2011, ECLI:NL:RBROT:2011:BU5683) dat de kantonrechter niet gebonden is aan de overwegingen van zijn ambtgenoot in de beschikking van 30 oktober 2014.

4 De beoordeling

4.1.

Nu beide partijen het erover eens zijn dat de arbeidsovereenkomst dient te worden ontbonden, zal de kantonrechter het verzoek toewijzen, en wel per 15 februari 2015.

Partijen zijn het er verder over eens dat aan [verzoeker] een ontbindingsvergoeding dient te worden toegekend. Zij twisten echter over de hoogte daarvan.

De hoogte van de aan [verzoeker] toe te kennen ontbindingsvergoeding hangt af van de vraag in wiens risicosfeer de reden van de ontbinding is gelegen, en aan wie van partijen in overwegende mate een verwijt kan worden gemaakt van het vastlopen van de arbeidsrelatie.

4.2.

YFU heeft zich erop beroepen dat de kantonrechter niet gebonden is aan de overwegingen van zijn ambtgenoot in de beschikking van 30 oktober 2014, nu het daaraan ten grondslag liggende verzoek door YFU is ingetrokken. Volgens YFU dient de kantonrechter zich opnieuw een oordeel omtrent de hoogte van de vergoeding moeten vormen.

4.3.

De kantonrechter overweegt het volgende.

De Aanbevelingen van de kring van kantonrechters met betrekking tot ontbindingsverzoeken geven aan dat niet valt in te zien waarom, indien een werknemer zelf een nieuw verzoek indient nadat de werkgever het eigen ontbindingsverzoek heeft ingetrokken, in een ongewijzigde situatie aan de werknemer een andere vergoeding dient te worden toegekend. Volgens deze aanbevelingen is de situatie niet fundamenteel gewijzigd als de werkgever naar de intrekking geen substantiële en geloofwaardige poging heeft gedaan de werknemer opnieuw een zinvolle kans te bieden om de werkzaamheden voort te zetten, respectievelijk een andere passende plaats binnen de aan het organisatie te geven.

Gelet hierop zal de kantonrechter onderzoeken in hoeverre YFU aan laatstbedoelde voorwaarden heeft voldaan, en daarbij uiteraard ook de opstelling van [verzoeker] betrekken.

4.4.

Met betrekking tot de waardering van hetgeen tussen partijen is voorgevallen tot 30 oktober 2014 neemt de kantonrechter de overwegingen en beslissingen van zijn ambtgenoot over. YFU heeft haar verzoek dan wel ingetrokken, maar zij heeft zich daar niet naar gedragen. Uit de tussen partijen gewisselde correspondentie blijkt immers dat zij aanvankelijk is blijven streven naar beëindiging van de arbeidsrelatie, zij het onder andere voorwaarden dan door de kantonrechter aangegeven.

4.5.

Dat het niet mogelijk is gebleken dat [verzoeker] zijn werkzaamheden heeft hervat is aan beide partijen te wijten. Hiertoe wordt het volgende overwogen.

4.6.

[verzoeker] stelt terecht dat de interne en externe berichtgeving omtrent de afloop van de ontbindingsprocedure onder de maat is. Voor zover [verzoeker] bedoeld heeft te stellen dat (het bestuur van) YFU hem volledig en expliciet had dienen te rehabiliteren (en wellicht het boetekleed had dienen aan te trekken) gaat hij er ten onrechte aan voorbij dat de kantonrechter in zijn beschikking ook heeft overwogen dat [verzoeker] "in de samenwerking beperkingen had". Het bestuur van YFU heeft in de berichtgeving echter op geen enkele wijze kenbaar gemaakt dat de kantonrechter van oordeel was dat het bestuur een verwijt treft met betrekking tot de verstoring van de arbeidsverhouding. In de berichtgeving heeft het bestuur (echter) de interim-directeur, het overig personeel en vrijwilligers complimenten gemaakt dat zij het werk zo goed mogelijk hebben laten doorgaan "in deze lastige periode". Verder gaf het bestuur aan dat de automatisering "nu beter op orde (is)", dat de archieven zijn bijgewerkt enz. Daarmee gaf het bestuur impliciet aan dat deze zaken onder het directeurschap van [verzoeker] níet op orde waren. Dergelijke berichtgeving is bepaald niet bevorderlijk voor een succesvolle terugkeer van [verzoeker] naar de werkvloer.

4.7.

Dat het bestuur voorstelde om voorafgaand aan de hervatting van de werkzaamheden niet een gesprek met het bestuur te hebben, maar met de interim-directeur en/of de voorgestelde bemiddelaar [C] acht de kantonrechter te billijken. Het bestuur zou immers op korte termijn aftreden, om welke reden YFU terecht stelt dat [verzoeker] en dit bestuur niet meer zouden behoeven samen te werken. Dat [verzoeker] geen gesprek met de interim-directeur wilde, omdat deze volgens hem volstrekt ten onrechte "op zijn stoel (was) geplaatst" acht de kantonrechter geen valide reden. Tijdens de afwezigheid van [verzoeker] heeft deze interim-directeur immers zijn functie waargenomen, en een gesprek zou evengoed over de wijze en tempo van overdracht hebben kunnen gaan. [verzoeker] verlangde naar het oordeel van de kantonrechter ten onrechte dat er reeds van tevoren schriftelijk aan zijn gemachtigde alle garanties werden gegeven.

4.8.

Eveneens heeft [verzoeker] ten onrechte een gesprek met [C] afgehouden, en wel omdat de bevoegdheden van [C] hem niet duidelijk genoeg waren. [verzoeker] had gewoon kunnen afwachten wat het gesprek met [C] zou opleveren. Door zijn eisen heeft hij de zaak te veel willen dichttimmeren.

4.9.

Dat met betrekking tot het eerste voorgestelde gesprek tussen [verzoeker] en de interim-directeur en/of [C] reeds op voorhand is aangegeven dat het niet de bedoeling was dat de gemachtigde van [verzoeker] daarbij aanwezig was, was echter niet terecht. [verzoeker] had immers sinds ongeveer 9 maanden geen werkzaamheden voor YFU verricht, en in de tussentijd had een rechtszaak tussen partijen gespeeld. Voorts is achteraf bovendien duidelijk geworden dat [C] jurist was. Indien een werkgever zich door een jurist laat vertegenwoordigen gaat het niet aan de werknemer juridische bijstand te onthouden, en zeker niet reeds bij het eerste gesprek.

4.10.

De door [verzoeker] gestelde spanningsklachten heeft hij onvoldoende concreet onderbouwd, zodat de kantonrechter daaraan voorbij zal gaan.

4.11.

YFU heeft voorts een beroep gedaan op haar slechte financiële positie. Zij heeft verwezen naar hetgeen zij in de eerste ontbindingsprocedure heeft gesteld. Verder heeft zij in deze procedure een brief overgelegd van haar externe financieel adviseur, die heeft becijferd dat op basis van de voorlopige cijfers 2014 zal worden afgesloten met een verlies van € 51.000,--, welk verlies rechtstreeks ten laste van het eigen vermogen komt (ultimo 2014: € 138.000,--). Op 7 januari 2015 heeft YFU de beschikking over zo'n € 270.000,-- aan liquiditeiten. Indien een vergoeding zou moeten worden betaald van € 151.000--, is het resterende banksaldo € 119.000,--, hetgeen onvoldoende is om aan de verplichtingen te kunnen voldoen. De vooruitbetalingen van de studenten zijn immers al hoger dan het resterende saldo, en daar komen nog bijbehorende kosten bij. In die situatie zou de continuïteit van de onderneming onder grote druk komen te staan.

Verder doet YFU een beroep op een brief van de voorzitter van het noodfonds van de overkoepelende internationale organisatie, waarin staat dat de kans op een lening in verband met deze kwestie klein is.

4.12.

De kantonrechter stelt vast dat YFU in de vorige procedure over 2014 een te verwachten verlies heeft genoemd van € 122.000,--, dus een aanmerkelijk ongunstiger resultaat dan YFU thans verwacht. Uit de brief van de voorzitter van het noodfonds leidt de kantonrechter af dat thans in ieder geval niet vaststaat dat YFU een lening zal kunnen verkrijgen om eventuele liquiditeitsproblemen op te lossen.

De kantonrechter zal de financiële situatie van YFU in beperkte mate in de C‑factor verdisconteren.

4.13.

Ten slotte neemt de kantonrechter in aanmerking dat [verzoeker] na de beschikking van 30 oktober 2014 tot de ontbindingsdatum 3,5 maand salaris heeft ontvangen zonder daarvoor werkzaamheden te hebben hoeven verrichten en zonder dat hij naar de kantonrechter begrijpt in die periode arbeidsongeschikt was.

4.14.

Op grond van het voorgaande zal de kantonrechter een ontbindingsvergoeding vaststellen waarbij C = 1, hetgeen afgerond neerkomt op € 118.000, bruto.

4.15.

De eventuele "arbeidsvoorwaardelijke aanspraken" die [verzoeker] overigens nog van YFU tegoed zegt te hebben, heeft de kantonrechter bij het bepalen van ontbindingsvergoeding buiten beschouwing gelaten.

4.16.

In de omstandigheden van het geval ziet de kantonrechter geen aanleiding af te wijken van de Aanbevelingen van de kring van kantonrechters met betrekking tot de proceskostenveroordeling, nog daargelaten dat [verzoeker] geen voldoende specificatie van het door hem verlangde bedrag van bijna € 19.000,-- heeft gegeven. De proceskosten zullen daarom worden gecompenseerd, tenzij [verzoeker] het verzoek intrekt.

5 De beslissing

De kantonrechter:

- stelt [verzoeker] in de gelegenheid uiterlijk 13 februari 2015 het verzoek in te trekken;

en voor het geval het verzoek niet tijdig wordt ingetrokken:

- ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 15 februari 2015;

- kent aan [verzoeker] ten laste van YFU een vergoeding toe van € 118.000, bruto en veroordeelt YFU tot betaling van deze vergoeding aan [verzoeker];

- compenseert de proceskosten in die zin, dat partijen de eigen kosten dragen;

en voor het geval het verzoek tijdig wordt ingetrokken:

- veroordeelt [verzoeker] in de proceskosten aan de zijde van YFU, tot de uitspraak van deze beschikking begroot op € 400, aan salaris gemachtigde.

Deze beschikking is gegeven door mr. P. Krepel, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 28 januari 2015.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature