U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Aansprakelijkheid gemeente uit hoofde van onrechtmatige daad. Inbreuk op persoonlijke levenssfeer afgestrafte zedendelinquent door bekendmaking woonlocatie. Aantasting in de persoon. Immateriële schade. Eigen schuld.

Uitspraak



RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht

kantonrechter

locatie Amersfoort

zaaknummer: 3300964 AC EXPL 14-3701 HV/1316

Vonnis van 8 april 2015

inzake

[eiser] ,

wonende te [woonplaats],

verder ook te noemen [eiser],

eisende partij,

gemachtigde: mr. A.P. van Knippenbergh,

tegen:

de publiekrechtelijke rechtspersoon Gemeente Amersfoort,

gevestigd te Amersfoort,

verder ook te noemen de gemeente,

gedaagde partij,

gemachtigde: mr. E.J. Daalder.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding

- de conclusie van antwoord

- de conclusie van repliek

- de conclusie van dupliek.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eiser] is veroordeeld wegens - kort gezegd - het plegen van ontucht met minderjarigen. Aan [eiser] is een gevangenisstraf opgelegd, welke ten uitvoer is gelegd.

Sinds zijn invrijheidsstelling is het vinden van een duurzame woonlocatie moeilijk gebleken. Dit heeft geleid tot rechtszaken en publiciteit. [eiser] houdt hierover een weblog bij (http://[blog].nl). Er geldt voor [eiser] thans geen verplicht (reclasserings)toezicht.

2.2.

Op 30 april 2014 heeft [eiser] per e-mail zijn contactpersoon bij het openbaar ministerie ([A]) laten weten dat hij voornemens is een huurcontract te tekenen met betrekking tot een woning aan de [adres] te [woonplaats] en dat hij daarover graag een gesprek wil. Op 6 mei 2014 heeft [eiser] het huurcontract getekend. Verhuurder is woningcorporatie [woningcorporatie]. Aan [eiser] is een huisvestigingsvergunning verleend door Woonkompas namens het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente.

Nadien heeft [eiser] zich in de genoemde woning gevestigd. Dit betreft een appartement in woonzorgcentrum [naam], is gelegen in de wijk [wijk], boven een kinderdagverblijf en in de nabijheid van een instelling voor kwetsbare jongeren.

2.3.

Op 7 mei 2014 heeft het openbaar ministerie de burgemeester van Amersfoort

(L. Bolsius; hierna te noemen: de burgemeester) op de hoogte gesteld van het feit dat [eiser] zich in Amersfoort heeft gevestigd.

2.4.

Op 14 mei 2014 heeft tussen [eiser], zijn gemachtigde, de burgemeester en een medewerker van de gemeente een gesprek plaatsgevonden over de vestiging van [eiser] in Amersfoort.

2.5.

Op 15 mei 2014 heeft overleg plaatsgevonden tussen de gemeente, de politie en het openbaar ministerie (de lokale driehoek) over de vestiging van [eiser] in Amersfoort.

2.6.

Op 23 mei 2014 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [eiser] en het openbaar ministerie ([A]). In dit gesprek heeft het openbaar ministerie [eiser] medegedeeld dat de door hem gekozen woonlocatie door de lokale driehoek niet, althans minder geschikt, is bevonden. Aan [eiser] zijn vier alternatieve woonlocaties binnen Amersfoort voorgesteld.

2.7.

Per e-mails van 23 en 24 mei 2014 aan de burgemeester en [A] heeft [eiser] aangegeven niet in te stemmen met de gedane verhuisvoorstellen.

Per e-mail van 1 juni 2014 heeft [eiser] aan de burgemeester (met ‘cc’ aan [A]) laten weten over zijn woonsituatie uitsluitend met de burgemeester en schriftelijk of per e-mail te willen communiceren.

Per e-mail van 12 juni 2014 heeft de gemachtigde van [eiser] de burgemeester laten weten dat [eiser] bekend is met het door de gemeente met het Leger des Heils opgenomen contact en dat hij niet instemt met het hem ter ore gekomen voornemen van de gemeente om het in het appartementencomplex gelegen kinderdagverblijf in te lichten over zijn aanwezigheid.

Bij brieven van 19 juni 2014 aan [eiser] en zijn gemachtigde heeft de burgemeester op deze e-mailberichten gereageerd:

“(…)

Ik benadruk nogmaals dat het OM, de politie en ik de door u gekozen locatie niet wenselijk achten en dat er andere locaties in Amersfoort meer geschikt zijn.

Het feit dat u er voor kiest om op deze locatie te blijven, noopt mij dan ook nader te beschouwen hoe ik met de nu ontstane situatie omga.

Mede in dit licht is er contact geweest met het Leger des Heils. Ik heb van u zelf vernomen dat u in gesprek bent met deze instantie.

Achtergrond van het contact met het Leger des Heils is dat u ‘nieuw’ bent in Amersfoort en naar ik begrepen heb geen familie en vrienden heeft in de gemeente. Bij het Leger des Heils wilde ik toetsen of het Leger samen met u - juist in uw belang - ook werkt aan een sociaal netwerk. Mijn uitgangspunt is dat iedereen, dus ook u, beter functioneert in een omgeving met bekenden om zich heen of iemand om aan te spreken.

Tot slot merk ik op dat ik mij er uiteraard zeer bewust van ben dat u een vrij man bent die zijn straf heeft uitgezeten. Uw keuze om op de gekozen locatie te willen blijven, brengt voor mij en mijn partners echter wel de nodige dilemma’s met zich mee. In deze dilemma’s speelt het belang van het voorkomen van openbare orde problemen een grote rol en komen de belangen van de inwoners van mijn stad begrijpelijkerwijs ook naar voren.”

2.8.

Op 20 juni 2014 heeft een journalist van [naam] telefonisch contact opgenomen met de gemeente met betrekking tot de woonsituatie van [eiser]. Van dit gesprek is door een medewerker van de gemeente aantekening gehouden:

“Ik: De burgemeester heeft mij gevraagd om uw vragen te inventariseren. Wat kunt u daar overzeggen?

[B] ([naam])

Wij werden vanochtend gebeld door [eiser]. met de mededeling dat hij in een seniorenflat woont in Amersfoort. Hij wil zelf de stad waar hij woont niet bekend maken.

Maar hij woont boven een kinderdagverblijf. En dat heeft enige nieuwswaarde.

Van hem begrepen dat burgemeester hem een brief heeft gestuurd met verzoek om te verhuizen.

Dus er speelt iets.

Hij heeft nog iets meer gezegd.

Hij is vrij lang van stof.

Ik vroeg me af of burgemeester hier iets over wil zeggen.

Ook in het licht van discussies rond [C]. in [woonplaats].

Delinquenten zijn gevoelig onderwerp laatste tijd. Zie ook Apeldoorn.

We willen hier aandacht aan besteden, maar dat hangt ook af van de burgemeester - hoe hij hiermee omgaat.

En dan nog wat technische zaken: klopt het dat er een huisvestingsvergunning is. Is het een fait-accompli geweest of met actieve bijdrage van de gemeente - die indruk heb ik nu trouwens niet. Misschien is daar iets over te zeggen. U weet wel ongeveer welke vragen er dan opkomen.

Ik: Ik heb uw vragen genoteerd en daar komen we op terug.”

Op 20 juni 2014 heeft [eiser] op zijn weblog bekend gemaakt dat hij eindelijk definitieve woonruimte heeft gevonden, maar dat de burgemeester hem weg wil hebben van deze plek. [eiser] heeft de (geanonimiseerde) brief van 19 juni 2014 van de burgemeester, een (geanonimiseerde) brief van 5 mei 2014 met betrekking tot de aan [eiser] verleende huisvestingsvergunning en e-mailcorrespondentie van 24 mei 2014, 1 juni 2014 en 12 juni 2014 tussen hem, zijn gemachtigde, de burgemeester (geanonimiseerd) en het arrondissementsparket Midden-Nederland op zijn weblog geplaatst.

In de avond van 20 juni 2014 heeft de burgemeester per e-mail aan de gemachtigde van [eiser] het volgende laten weten:

“In het verlengde van het emailbericht dat ik u gisteren stuurde, wil ik u laten weten dat ik geconfronteerd ben met het feit dat uw cliënt vandaag gekozen heeft voor actieve berichtgeving. Dit noopt mij vanzelfsprekend na te gaan hoe met deze nieuwe situatie om te gaan.”

Diezelfde avond heeft de burgemeester het in het appartementencomplex [naam] gevestigde kinderdagverblijf geïnformeerd over de woonlocatie van [eiser].

2.9.

Op 21 juni 2014 heeft de burgemeester de omwonenden van [eiser] per brief met als onderwerp ‘Huisvesting [eiser].’ schriftelijk geïnformeerd over de vestiging van [eiser]:

“In uw buurt heeft zich kortgeleden een eerder veroordeelde zedendelinquent gevestigd. De man heeft zijn totale straf uitgezeten. Ik vind het belangrijk om u hierover te informeren. Dat doe ik met deze brief. Ook ben ik vandaag om 14.30 in de gemeenschappelijke ruimte van het appartementencomplex [naam] aanwezig om met u en uw medebewoners in gesprek te gaan

Landelijk bekend

In mei ben ik geïnformeerd over het feit dat de veroordeelde pedoseksueel [eiser]. zich kort daarvoor had gevestigd in Amersfoort. Hij is veroordeeld en heeft zijn straf uitgezeten; hij kwam circa een jaar geleden vrij. Hij heeft geen gebruik gemaakt van het aanbod om hem te helpen bij zijn terugkeer in de samenleving. Zijn zoektocht naar een plek om te wonen leverde vaak media-aandacht op.

(…)

Vrij man

De overheid voelt een verantwoordelijkheid voor zijn veiligheid, maar ook voor die van u en uw buren. De politie, het openbaar ministerie en ikzelf vinden de huidige locatie waar hij woont minder geschikt. Het is gebruikelijk dat bij de terugkeer van zedendelinquenten in de samenleving gekeken wordt naar de woonomgeving waar zij zich willen vestigen. Ook al hebben zij hun straf uitgezeten. De aanwezigheid van instellingen voor kinderen (zoals een kinderopvang en jeugdinstellingen) speelt daarbij een rol.

Nieuw

Aan de heer [eiser]. is namens mij gevraagd of hij bereid is om op zoek te gaan naar woonruimte op een andere locatie in Amersfoort. Hij heeft hier voorwaarden aan verbonden die we niet kunnen accepteren.

Daarop heb ik deze week aan hem zijn en zijn advocaat gemeld mij te beraden op de ontstane situatie, omdat wij van mening zijn dat hij gebaat is bij een rustige woonomgeving waarin ook zijn eigen veiligheid gewaarborgd is.

Bekend maken

Gisteren heeft de heer [eiser]. zelf contact gezocht met een landelijk persbureau om aandacht te vragen voor zijn situatie, daarbij heeft hij zijn woonplaats bekend gemaakt. Nu hij dit zelf publiek heeft gemaakt ligt voor mij de weg vrij om u te informeren over deze bewoner.

Ik geloof er in dat iedereen in staat moet kunnen zijn om een nieuw leven op te bouwen. Terugkeer van ex-gedetineerden in de samenleving heeft een grotere kans van slagen als de omgeving hem of haar kent, help en ruimte geeft. Als samenleving hebben we een verantwoordelijkheid om ook mensen met een strafblad weer op weg te helpen.

(…)

Vragen

Ik kan me voorstellen dat u naar aanleiding van deze brief vragen heeft. Daarom wil ik u graag ontmoeten en in gesprek gaan over de situatie. Vanmiddag kom ik om 14.30 uur naar de gemeenschappelijke ruimte van het appartementencomplex [naam].

(…)

Politie

De politie houdt de komende periode toezicht in de omgeving van uw complex. Wilt u de politie informeren omdat u zich zorgen maakt over de veiligheid in uw woonomgeving? Ben dan 0900 8844, of 112 als het dringend is.

(…)

U kunt ook bellen met de gemeente om vragen te stellen.

(…)”

Op de website van de gemeente is een nieuwsbericht met vrijwel dezelfde inhoud geplaatst. Dit bericht is eveneens als persbericht naar de media gestuurd, onder meer naar de hiervoor genoemde journalist van [naam]. In dit bericht is onder meer vermeld:

“In een appartementencomplex in Amersfoort heeft zich een eerder veroordeelde zedendelinquent gevestigd. Het betreft de heer [eiser]. (…)

De burgemeester spreekt vandaag de bewoners van het complex in de gemeenschappelijke ruimte van het appartementencomplex. (…)”

Daarnaast heeft de gemeente vragen van persbureau ANP beantwoord.

2.10.

Per e-mail van 21 juni 2014 heeft [eiser] de burgemeester en [A] vanwege de bekendmaking van zijn verblijfplaats aansprakelijk gesteld uit hoofde van onrechtmatige daad en hen aansprakelijk gehouden voor zijn persoonlijke veiligheid.

2.11.

Per brief van 22 juni 2014 heeft het openbaar ministerie [eiser] geïnformeerd over een aantal maatregelen die ter bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer worden aangeboden. [eiser] heeft deze brief getekend ‘voor gezien en akkoord’.

2.12.

Per e-mail van 22 juni 2014 heeft [eiser] [A] te kennen gegeven bereid te zijn te spreken over een verhuizing, waarbij uitgangspunt moet zijn een gelijkwaardige woning, een ruim bedrag aan verhuis- en inrichtingskosten, een ruim bedrag aan immateriële kosten en geheimhouding van het adres.

Omdat [eiser] niet meer met [A] of de burgemeester wilde spreken, heeft de gemeente de ombudsman bij de gemeente Amsterdam, [D], ingeschakeld. Op 26 juni 2014 heeft [D] een gesprek gehad met [eiser]. Een tweede gesprek is door [eiser] afgewezen.

[eiser] heeft nadien niet meer willen ingaan op voorstellen van de gemeente met betrekking tot zijn woonsituatie indien daarbij niet werd aangegeven hoe dit in financiële en feitelijke zin moest worden uitgevoerd.

2.13.

Per e-mail van 30 juni 2014 aan de burgemeester, de politie, [A] en [D] heeft [eiser] zijn instemming met de geboden veiligheidsmaatregelen ingetrokken en de brief van het openbaar ministerie van 22 juni 2014 op zijn weblog geplaatst.

2.14.

Op 1 juli 2014 heeft de gemeente, tezamen met de politie en het openbaar ministerie, een vervolgbericht doen uitgaan met betrekking tot de stand van zaken rond de vestiging van [eiser] in Amersfoort.

“ Stappen tot nu toe

De afgelopen periode hebben wij alles op alles gezet om [eiser]. ertoe te bewegen zich op een andere locatie te vestigen in Amersfoort. Er is op allerlei manieren contact gezocht, een onafhankelijk persoon is gevraagd om tot een oplossing te komen en belangrijke uitgangspunten zijn benoemd (zoals de mogelijkheid om zich elders in de stad te vestigen en hem te helpen bij het saneren van zijn schuld van tienduizenden euro’s).

(...)

Vervolgstappen

Omdat [eiser]. nog niet is verhuisd, blijft de inzet om een oplossing te vinden voor de huidige situatie. (…) We begrijpen dat de wijkbewoners een ultimatum zouden willen stellen en op korte termijn duidelijkheid willen, maar de werkelijkheid is weerbarstig.

Geen eigenrichting

We mogen niet voor eigen rechter gaan spelen: we leven in een rechtstaat, waarin iemand die zijn straf heeft uitgezeten een vrij mens is. Eigenrichting kan niet getolereerd worden. (…)

Vrij man

Bolsius en de andere leden van de Driehoek blijven van mening dat ieder vrij mens zich in Amersfoort moet kunnen vestigen. “We houden de verantwoordelijkheid om mensen te ondersteunen bij de terugkeer in de samenleving nadat ze ernstig de fout in zijn gegaan. Maar alle zorg, hulp en ondersteuning die wordt geboden, wordt door [eiser]. resoluut afgeslagen. Het wispelturige gedrag van [eiser]. en de eenzijdige wijze waarop hij de media inzet, maakt samenwerking met hem onberekenbaar, en maakt het aangaan van afspraken met hem tot op dit moment onmogelijk. Dat brengt grote dilemma’s met zich mee”, zeggen de leden van de Driehoek.

(…)”

2.15.

Op 2 juli 2014 hebben de gemachtigde van [eiser] en [A], althans het openbaar ministerie, wederom per e-mail contact gehad over een oplossing voor de woonsituatie van [eiser], maar zij zijn niet tot overeenstemming gekomen.

2.16.

Op 23 en 24 juli 2014 is er tussen het openbaar ministerie ([A]) en de gemachtigde van [eiser] e-mailcontact geweest over de aanpassing van de op [eiser] betrekking hebbende veiligheidsmaatregelen.

2.17.

Er is na de berichtgeving door de gemeente maatschappelijke onrust ontstaan in de woonomgeving van [eiser].

3 Het geschil

3.1.

[eiser] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

1. voor recht verklaart dat de gemeente jegens [eiser] onrechtmatig heeft gehandeld;

2. de gemeente veroordeelt tot het betalen van een immateriële schadevergoeding van

€ 20.000,-- binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente indien niet tijdig wordt betaald;

3. de gemeente veroordeelt tot betaling van de door [eiser] geleden schade nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;

4. de gemeente veroordeelt in de proceskosten, met de wettelijke rente daarover vanaf de 10e dag na dit vonnis.

3.2.

Ter onderbouwing van deze vordering stelt [eiser] - kort weergegeven - dat de gemeente jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld waardoor hij schade heeft geleden.

De gemeente heeft ongeoorloofd inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [eiser] (artikel 10 Grondwet (Gw) en artikel 8 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)). De gemeente heeft zonder redelijke aanleiding en zonder voorafgaande kennisgeving de woonlocatie en de persoon, althans herleidbaar naar de persoon, van [eiser] bekend gemaakt, terwijl zij wist, althans kon weten, dat dit tot eigenrichting en opruiing zou leiden. Mediapublicaties, negatieve uitlatingen op social media en negatieve uitlatingen van buurtbewoners van [eiser] waren het gevolg en politiebeveiliging van [eiser] noodzakelijk. Een normaal leven voor [eiser] met vrijheid van wonen en bewegen is hierdoor onmogelijk geworden. Een rechtvaardigingsgrond voor dit handelen van de gemeente ontbreekt. De gemeente heeft [eiser] hiermee - en ook eerder - onder druk gezet om zijn huidige woonlocatie te verlaten.

3.3.

De gemeente voert verweer met als conclusie dat dat de kantonrechter de vorderingen van [eiser] afwijst, met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van [eiser] in de proceskosten met de wettelijke rente daarover met ingang van de 15e dag na dit vonnis.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

Beoordeeld dient te worden of de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser] waardoor [eiser] schade heeft geleden (artikel 6:162 BW). Centraal staat daarbij de vraag of inbreuk is gemaakt op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, de privacy, van [eiser] en zo ja, of dit gerechtvaardigd en/of noodzakelijk was.

4.2.

Als uitgangspunt heeft te gelden dat een veroordeelde die zijn straf heeft ondergaan in beginsel vrij is om zich ergens te vestigen en zijn maatschappelijke leven weer op te pakken, eventueel onder de voorwaarden die zijn geformuleerd in de strafrechtelijke (eind)beslissingen. Hoewel invoelbaar is dat de vestiging van een zedendelinquent kan leiden tot angst en onrust bij omwonenden, in het bijzonder wanneer sprake is van een veroordeling wegens ontucht met minderjarigen en in de (nabije) omgeving van de woonlocatie (kleine) kinderen aanwezig zijn, mag van een overheidsorgaan worden verwacht dat zij terughoudend is om haar beleid op dergelijke onrustgevoelens te baseren, of daaraan te snel tegemoet te komen. Dit klemt temeer indien er geen concrete aanwijzingen zijn dat die huisvesting als zodanig leidt tot gevaar voor omwonenden. In dat geval zal zij zich tegen onberedeneerde gevoelens van angst teweer moeten stellen, nu op haar ook de verplichting rust om ten aanzien van een afgestrafte zedendelinquent die waarborgen te creëren die ervoor zorgen dat die ook daadwerkelijk zich vrij kan vestigen en in staat is een nieuw maatschappelijk leven op te bouwen. Dit alles neem niet weg dat begrijpelijk is dat de gemeente de vinger aan de pols houdt en bij dreigend gevaar voor omwonenden ingrijpt. Hierbij beseft de kantonrechter dat de gemeente zoekt naar wegen om de terugkeer van de veroordeelde in goede banen te leiden en rekening dient te houden met diverse (soms tegengestelde) belangen, hetgeen niet eenvoudig is.

4.3.

De kantonrechter stelt voorop dat tot 20 juni 2014 geen (concrete dreiging van) bekendheid van de woonlocatie van [eiser] binnen Amersfoort bestond. Evenmin is gebleken dat de huisvestingslocatie van [eiser] op zich een gevaar vormde voor omwonenden of de daar verblijvende kinderen. De gemeente heeft niet aangevoerd dat sprake was van risicoverhogend gedrag door [eiser] en dit is ook niet gebleken.

De lokale driehoek probeerde desalniettemin achter de schermen in overleg met [eiser] te zoeken naar een volgens haar meer geschikte woonlocatie voor [eiser]. De kantonrechter merkt op dat de juridische basis om [eiser] te bewegen te verhuizen naar een andere locatie onduidelijk is gebleven. Voor beide partijen verliep dit overleg kennelijk niet op een prettige manier. Volgens [eiser] werd hij onder druk gezet om een alternatieve woonlocatie te accepteren (waarbij volgens hem inzet was de bekendmaking van zijn huidige woonlocatie). Volgens de gemeente nam [eiser] een afwerende houding aan en was met [eiser] geen overleg mogelijk op basis van de door de gemeente gedane voorstellen. Uit de e-mail van [eiser] van 24 mei 2014 blijkt ook dat hij zich het recht voorbehield deze e-mail aan de media te verstrekken als de omstandigheden daartoe aanleiding zouden geven (productie 2 bij antwoord).

Kort gezegd: de onderlinge relatie tussen [eiser] en de gemeente stond onder spanning.

Onder deze omstandigheden heeft de gemeente na het telefonische verzoek om informatie van de door [eiser] ingelichte journalist lokaal en landelijk bekendheid gegeven aan de vestiging van [eiser] in Amersfoort. Uit de aantekeningen die van het telefoongesprek met deze journalist zijn gemaakt valt echter niet af te leiden dat een (niet controleerbare) perspublicatie per direct ophanden was en wat daarvan de inhoud zou zijn (zie hiervoor onder 2.8., productie 5 bij antwoord). De publicatie is onder meer afhankelijk gesteld van de reactie van de burgemeester (en is uiteindelijk ook niet verschenen). Daarnaast leek de journalist niet op de hoogte te zijn van de exacte woonlocatie van [eiser], hoewel hij deze na enig speurwerk naar een boven een kinderdagverblijf gelegen seniorenflat waarschijnlijk wel had kunnen achterhalen. De exacte woonlocatie en de woonplaats blijken ook niet uit de door [eiser] op 20 juni 2014 op zijn weblog gepubliceerde informatie (productie 6 bij antwoord). Een gemiddeld oplettende lezer zal uit de huisstijl van de door [eiser] gepubliceerde (en geanonimiseerde) brief van de burgemeester van 19 juni 2014, uit een deel van zijn handtekening en uit de vermelding van het arrondissementsparket Midden-Nederland, niet direct hebben afgeleid dat het hier om een woning in Amersfoort ging. Daarnaast heeft [eiser] gesteld dat zijn weblog slechts op kleine schaal wordt gevolgd en dit heeft de gemeente niet, althans onvoldoende, weersproken.

4.4.

Met haar berichtgeving op 20 en 21 juni 2014 heeft de gemeente de woonlocatie van [eiser] daadwerkelijk lokaal en landelijk openbaar gemaakt. De gemeente heeft in de brief van 21 juni 2014 aan de omwonenden en in het uitgevaardigde nieuwsbericht de naam van [eiser] ([eiser].) en zijn veroordeling (‘eerder veroordeelde zedendelinquent’, ‘veroordeelde pedoseksueel’) vermeld (zie 2.9., productie 6 en 7 bij dagvaarding). Ook de woonlocatie van [eiser] binnen de gemeente valt uit deze berichtgeving die ziet op de huisvesting van [eiser] eenvoudig af te leiden. In de brief aan de omwonenden wordt gesproken over de vestiging ‘in uw buurt’ en wordt voor de bewoners een bijeenkomst aangekondigd in de gemeenschappelijke ruimte van het appartementencomplex [naam]. In het nieuwsbericht wordt genoemd dat [eiser] zich ‘in een appartementencomplex in Amersfoort’ heeft gevestigd en dat de burgemeester met de bewoners van het complex zal spreken in de gemeenschappelijke ruimte van het complex. Te verwachten was dat de inhoud van deze berichten snel aan elkaar gekoppeld zou worden en de woonlocatie van [eiser] derhalve alom bekend zou zijn. Ook aan het in het appartementencomplex gelegen kinderdagverblijf heeft de gemeente de naam en de vestiging van [eiser] in het complex bekend gemaakt, zoals blijkt uit het nieuwsbericht dat dit kinderdagverblijf op 21 juni 2014 heeft uitgevaardigd (productie 13 bij repliek).

4.5.

Op grond van het voorgaande concludeert de kantonrechter dat de gemeente inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer, de privacy, van [eiser]. Er is persoonlijke informatie over hem, althans zijn woonlocatie, in de openbaarheid gebracht, terwijl die informatie voorheen slechts in (zeer) beperkte kring bekend was. Daarmee is sprake van een inbreuk op een grondrecht, tevens een subjectief recht in de zin van artikel 6:162 lid 2 BW .

Inbreuk op een grondrecht door de overheid vereist een wettelijke basis (zie ook artikel 10 lid 1 Gw en artikel 8 lid 2 EVRM). Voorbeelden van een dergelijke wettelijke basis zijn de bevoegdheden van de burgemeester in het kader van de handhaving van de openbare orde op grond van de Gemeentewet (onder andere artikel 172). Daarnaast stelt artikel 8 lid 2 EVRM voor inmenging van enig openbaar gezag in de uitoefening van het recht op - kort gezegd - respect voor het privéleven van een ieder de eis dat dit noodzakelijk is in een democratische samenleving in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Dit is het geval indien de inmenging beantwoordt aan een dringende maatschappelijke behoefte en proportioneel is om het beoogde doel te realiseren.

Ingevolge artikel 6:162 lid 2 BW wordt een inbreuk op een recht niet aangemerkt als een onrechtmatige daad indien daarvoor een rechtvaardigingsgrond aanwezig is.

De gemeente heeft ter rechtvaardiging van haar handelen diverse omstandigheden aangevoerd.

4.6.

De gemeente heeft gesteld dat de aanleiding voor haar berichtgeving op 21 juni 2014 was dat een journalist contact met haar had opgenomen waaruit bleek dat [eiser] die journalist had laten weten had hij in Amersfoort woonachtig was in een appartementencomplex voor senioren en gelegen boven een kinderdagverblijf. In Amersfoort is slechts één appartementencomplex voor senioren gelegen boven een kinderdagverblijf. Publicatie van deze informatie door de pers zou betekenen dat op korte termijn openbaar zou worden in welk appartementencomplex [eiser] woonachtig was. Dit zou tot grote maatschappelijk onrust en verstoring van de openbare orde kunnen leiden. Door proactief op te treden heeft de burgemeester (ergere) maatschappelijke onrust willen voorkomen en verstoringen van de openbare orde ten gevolge van een niet te controleren perspublicatie willen beperken. De burgemeester heeft daarbij op zeer terughoudende wijze informatie over [eiser] verstrekt en heeft daarbij zoveel mogelijk getracht te voorkomen dat het concrete adres van [eiser] bekend zou worden. De pers is uitsluitend op het gemeentehuis te woord gestaan, aldus de gemeente.

4.7.

Hoewel begrijpelijk is dat de gemeente de regie met betrekking tot bekendmaking van de woonlocatie van [eiser] in handen heeft willen houden en escalatie wilde voorkomen, is zij daarin naar het oordeel van de kantonrechter op 20 en 21 juni 2014 gelet op de omstandigheden van het geval te ver gegaan. Er was op dat moment geen aanleiding om bekendheid te geven aan de woonlocatie van [eiser] op de manier waarop de gemeente dat heeft gedaan, ondanks enige beleidsvrijheid die de gemeente daarbij moet worden toegedicht. Door bekendmaking ineens van de naam van [eiser], zijn veroordeling, het appartementencomplex waar hij zich had gevestigd, het vermelden van de verminderde geschiktheid van de betreffende woonlocatie van [eiser], het aan [eiser] gedane verzoek te verhuizen, de weigering daartoe van [eiser], het organiseren van een bewonersbijeenkomst, het organiseren van politietoezicht en de openstelling van een telefoonlijn heeft de gemeente meer gedaan dan de situatie op dat moment vereiste. Van een directe indicatie voor ophanden zijnde maatschappelijke onrust was naar het oordeel van de kantonrechter op 20 en 21 juni 2014 (nog) geen sprake en evenmin is gebleken van directe dreiging van recidive door [eiser]. Ook is niet gesteld of gebleken dat er eerdere slachtoffers van [eiser] in de wijk woonden.

Juist de wijze waarop de gemeente heeft gecommuniceerd wekt een gevoel van onbehagen omtrent de aanwezigheid van [eiser]. Dit vindt bevestiging in de maatschappelijke onrust die nadien in de betreffende wijk is ontstaan. Er was niet zozeer sprake van de-escalatie als wel van escalatie door de (grootschalige) berichtgeving door de gemeente. Dat de gemeente in haar berichtgeving ook heeft benadrukt dat een ieder in staat moet zijn een nieuw leven op te bouwen doet daaraan niet, althans onvoldoende, af. Van de gemeente had in de gegeven omstandigheden een meer terughoudende wijze van informatievoorziening mogen worden verwacht. Dit geldt ook voor haar berichtgeving op 1 juli 2014 (productie 14 bij repliek), in het bijzonder de toonzetting, de vermelding van de houding van [eiser] inzake het vinden van een andere woonlocatie en de mededelingen over de financiële positie van [eiser].

4.8.

Op grond van het voorgaande is de kantonrechter dan ook van oordeel dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser]. De door [eiser] gevorderde verklaring voor recht zal worden toegewezen. Dat [eiser] hierdoor materiële schade heeft geleden is niet, althans onvoldoende, onderbouwd, noch is dit door hem aannemelijk gemaakt. Het hierop betrekking hebbende deel van zijn vordering wordt dan ook afgewezen. Wel neemt de kantonrechter aan dat sprake is van immateriële schade. [eiser] heeft gesteld dat na de berichtgeving door de gemeente zijn woonsituatie vrijwel onhoudbaar is geworden, dat zijn bewegingsvrijheid (ook door de politiebewaking) is beperkt en het opbouwen van een maatschappelijk leven aldaar niet meer aan de orde is. De gemeente heeft dit niet, althans onvoldoende, weersproken. Op grond hiervan is sprake van een (ernstige) inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [eiser] en daarmee van aantasting in zijn persoon (artikel 6:106 lid 1 aanhef en sub b BW ), waarvoor in een geval als het onderhavige het niet noodzakelijk is dat dit heeft geleid tot een situatie dat sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld.

4.9.

De gemeente heeft echter ook eigen schuld van [eiser] aan de orde gesteld op grond waarvan de schadevergoedingsplicht van de gemeente verminderd zou moeten worden, althans de schade over hen verdeeld zou moeten worden in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen (artikel 6:101 BW).

De handelingen van [eiser] op of omstreeks 20 juni 2014 geven daartoe naar het oordeel van de kantonrechter ook aanleiding. Het is [eiser] zelf geweest die de eerste stap heeft gezet in het mogelijk openbaar worden van zijn woonlocatie door contact te zoeken met een journalist en op zijn weblog informatie over zijn woonsituatie te publiceren. Niet gesteld of gebleken is dat daaraan vóór dit moment op een of andere manier ruchtbaarheid was gegeven (zoals ook overwogen onder 4.3.) of dat de gemeente op dat moment al voornemens was informatie dienaangaande openbaar te maken. Dat de burgemeester in zijn brief van 19 juni 2014 aan [eiser] schrijft dat als [eiser] ervoor kiest op deze locatie te blijven, hij genoopt is nader te beschouwen hoe hij met de ontstane situatie moet omgaan en de dilemma’s noemt waarvoor hij en zijn partners staan, is daarvoor onvoldoende (productie 4 bij antwoord). Een dreigement aan [eiser] kan daaruit niet worden afgeleid en is overigens ook anderszins niet, dan wel onvoldoende, gebleken. [eiser] heeft dan ook zelf aanleiding gegeven tot het proces dat in gang is gezet, los van de manier waarop de gemeente daaraan vervolgens invulling heeft gegeven. Ook nadien heeft [eiser] zich niet stil gehouden door e-mailcontact tussen hem dan wel zijn gemachtigde en - kort gezegd - de gemeente van 30 juni 2014 en 2 juli 2014 op zijn weblog te plaatsen, alsmede de brief van het openbaar ministerie van 22 juni 2014 waarin wordt gesproken over de voor [eiser] te treffen veiligheidsmaatregelen (productie 10, 12 en 14 bij antwoord).

4.10.

Deze gedragingen van [eiser] leiden tot het oordeel dat de schadevergoedingsplicht van de gemeente moet worden verminderd met 50%. Voor een andere verdeling op grond van de billijkheid ziet de kantonrechter in de omstandigheden van het geval geen aanleiding. Het strafrechtelijke verleden van [eiser], dat niet los kan worden gezien van de ontstane maatschappelijke onrust, behoort tot zijn risicosfeer. Ten aanzien van de hoogte van het toe te kennen bedrag slaat de kantonrechter wel acht op de effecten die het optreden van de gemeente heeft gehad.

In deze omstandigheden acht de kantonrechter een vergoeding aan [eiser] van € 4.000,-- billijk (50% van € 8.000,--), te vermeerderen met de wettelijke rente indien niet tijdig wordt betaald, een en ander zoals hierna te vermelden.

4.11.

De gemeente zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:

- in debet gestelde explootkosten

€ 70,34

(Gerechtsdeurwaarder Van Looijengoed)

- betaalde explootkosten

€ 23,45

- salaris gemachtigde

€ 400,--

(2 punten x tarief € 200,--)

- griffierecht

€ 77,--

Totaal

€ 570,79

Aangezien aan [eiser] een toevoeging is verleend, dienen de in debet gestelde explootkosten te worden voldaan aan de griffier van de rechtbank, aangezien deze kosten door de rechtbank aan de deurwaarder zijn of worden voldaan.

De kantonrechter begrijpt de vordering tot betaling van de wettelijke rente over de proceskosten aldus, dat de wettelijke rente alleen wordt gevorderd over het aan [eiser] te betalen deel daarvan. Die vordering zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna bepaalde termijn.

5 De beslissing

De kantonrechter:

verklaart voor recht dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser];

veroordeelt de gemeente om aan [eiser] tegen bewijs van kwijting te betalen € 4.000,-- aan immateriële schadevergoeding, te voldoen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, bij gebreke waarvan dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;

veroordeelt de gemeente tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiser], tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 570,79 (waarin begrepen € 400,-- aan salaris gemachtigde);

bepaalt dat het aan [eiser] rechtstreeks te betalen deel van de proceskosten van € 547,34 dient te worden voldaan binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;

bepaalt dat de gemeente van het hiervoor genoemde bedrag aan totale proceskosten een bedrag van € 23,45 dient te voldoen aan de griffier nadat zij een nota van de rechtbank daarvoor heeft gekregen;

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 8 april 2015.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature