Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Ontbinding werkgever en extern reïntegratiebedrijf. Vraag of werknemer bij extern reïntegratiebedrijf in dienst is getreden en of de arbeidsovereenkomst met de werkgever die tot inschakeling van dat reïntegratiebedrijf heeft besloten in dienst is gebleven.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht

kantonrechter

locatie Utrecht

zaaknummer: 2975476 UE VERZ 14-247 k/1093

Beschikking van 6 juni 2014

inzake

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Joulz B.V.,

gevestigd te Rotterdam,

verder ook te noemen Joulz,

verzoekende partij,

gemachtigde: mr. J.T. de Bok,

tegen:

[verweerder] ,

wonende te [woonplaats],

verder ook te noemen [verweerder],

verwerende partij,

gemachtigde: mr. S.B. de Jong.

1 De procedure

Op 11 april 2014 is het verzoekschrift van Joulz ter griffie binnengekomen.

[verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 mei 2014. Hiervan is aantekening gehouden.

Hierna is uitspraak bepaald.

2 De feiten

Joulz is een bedrijf in energietechniek en –transport.

[verweerder], geboren op [1958], is op 1 december 1978 in dienst van Joulz getreden. Het dienstverband geldt thans voor onbepaalde tijd. Laatstelijk vervulde hij de functie van senior uitvoerder.

In 2012 heeft bij Joulz een reorganisatie plaatsgevonden in verband met een terugloop van de omzet. Hierbij hoorde een personeelsreductie met 121 fte.

Met betrekking tot de reorganisatie is Joulz met de vakbonden een Sociaal Plan overeengekomen.

In artikel 4.2, lid 1 van het Sociaal Plan staat vermeld:

‘De medewerker die niet is geplaatst en boventallig is verklaard heeft de keuze tussen begeleiding van werk naar werk via een extern reintegratiebedrijf of vrijwillig ontslag met een vertrekpremie.’

In artikel 4.3.2, lid 1 van het Sociaal Plan staat vermeld:

‘De begeleiding naar werk eindigt op het moment, dat de medewerker nieuw werk heeft gevonden en uit dienst treedt van het re-integratiebedrijf.’

De vertrekpremie bedroeg € 5.000,00 bruto per gewerkt jaar met een maximum van € 120.000,00 bruto. De begeleiding van werk naar werk via een extern reintegratiebedrijf bestond uit indiensttreding bij POSG Professionals B.V. (hierna: POSG), een bedrijf dat zich richt op loopbaanontwikkeling van mensen en dat mobiliteitsdienstverbanden aanbiedt.

Joulz heeft [verweerder] met ingang van 1 januari 2013 boventallig verklaard. De gemachtigde van [verweerder] heeft hiertegen bij e-mail van 24 december 2012 geprotesteerd en daarbij aangegeven:

‘Mocht cliënt terecht boventallig zijn verklaard en het Sociaal Plan wel van toepassing zijn, hetgeen cliënt vooralsnog bij gebrek aan wetenschap betwist, dan kiest hij op dit moment – onder voorbehoud van alle rechten en weren – voor in dienst treding bij POSG. Overigens is cliënt niet akkoord met de inhoud van de aangeboden concept vaststellingsovereenkomst…’

[verweerder] is op 1 januari 2013 bij POSG in dienst getreden. Hiertoe heeft [verweerder] een arbeidsovereenkomst met POSG getekend. Joulz heeft aan POSG steeds het salaris van [verweerder] betaald. In een brief van 21 februari 2013 aan Joulz heeft de toenmalige gemachtigde van [verweerder] wederom geprotesteerd tegen zijn boventallig verklaring en geschreven:

‘Cliënt heeft noodgedwongen en voor de zekerheid en onder voorbehoud van alle rechten en weren richting Joulz wel het nieuwe contract bij re-integratiebureau POSG getekend. POSG is geen energiebedrijf maar een detacherings- en outplacementbureau. Het is mogelijk om twee dienstverbanden naast elkaar te laten voortbestaan. Mocht Joulz het dienstverband met mijn cliënt willen beëindigen, dan staat het Joulz vrij om hiervoor toestemming te vragen aan het UWV Werkbedrijf of de kantonrechter.’

Op 1 januari 2014 is [verweerder] in dienst getreden bij Van Voskuilen Woudenberg B.V. (hierna: Van Voskuilen). Hiertoe heeft [verweerder] met Van Voskuilen een arbeidsovereenkomst voor de duur van 6 maanden getekend.

3 Het verzoek en het verweer

Joulz verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst – voor zover de arbeidsovereenkomst niet reeds is geëindigd doordat [verweerder] achtereenvolgens bij POSG en Van Voskuilen in dienst is getreden – op grond van verandering van omstandigheden. Zij voert daartoe het volgende aan:

In overleg met de OR en de vakbonden heeft Joulz bepaald op welke wijze zij werknemers boventallig zou verklaren. Overeengekomen is dat Joulz het afspiegelingsbeginsel zou hanteren, met uitzondering van de sleutelfuncties. Daarvoor dienden medewerkers te worden geselecteerd. [verweerder] bekleedde zo’n sleutelfunctie, is daarvoor niet geselecteerd en is daarmee boventallig geworden. [verweerder] heeft niet gekozen voor een vertrekpremie maar heeft ervoor gekozen zich van werk naar werk te laten begeleiden. Met het in dienst treden van [verweerder] bij Van Voskuilen is het begeleiden van werk naar werk geslaagd en is daarmee aan het Sociaal Plan voldaan. [verweerder] heeft echter – in tegenstelling tot andere medewerkers geweigerd om een vaststellingsovereenkomst ter beëindiging van de arbeidsovereenkomst met zowel Joulz als POSG te tekenen.

[verweerder] heeft verweer gevoerd op de inhoud waarvan hierna - voor zover van belang - zal worden ingegaan. [verweerder] concludeert primair tot afwijzing van het verzoek en subsidiair tot toekenning van een vergoeding van € 178.013,60 bruto.

4 De beoordeling

De kantonrechter stel voorop dat het hier gaat om een verzoekschrift tot voorwaardelijke ontbinding, namelijk voor zover de arbeidsovereenkomst tussen partijen nog niet zou zijn geëindigd doordat [verweerder] inmiddels bij een andere werkgever in dienst is getreden. Het voorwaardelijke karakter van dit verzoek betekent dat de kantonrechter zich niet uit zal laten over de vraag of de arbeidsovereenkomst nog bestaat maar daar veronderstellenderwijs van heeft uit te gaan.

Achtergrond van het verzoek is dat [verweerder] in het kader van een reorganisatie boventallig is verklaard en is begeleid van werk naar werk in welk kader hij twee arbeidsovereenkomsten met andere werkgevers heeft gesloten.

De kantonrechter overweegt dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat Joulz (in 2012) in de financiële situatie aanleiding heeft kunnen zien om te komen tot een reorganisatie en een personeelsreductie. De kantonrechter vindt hiervoor aanknopingspunten, hoewel Joulz hiertoe geen financiële bescheiden heeft overgelegd, in het feit dat de vakbonden met haar een Sociaal Plan hebben afgesloten. [verweerder] heeft hiertegen ook geen gemotiveerd verweer gevoerd.

Het verweer van [verweerder] ziet veeleer op het feit dat (juist) hij boventallig is verklaard. Hij heeft immers (van aanvang af) aangegeven dat ten onrechte niet het afspiegelingsbeginsel is gehanteerd en dat de selectie niet transparant was.

Dit verweer slaagt naar het oordeel van de kantonrechter wel. Uitgangspunt is immers – niet alleen bij het UWV maar ook bij de kantonrechter – dat bij het bepalen welke werknemer voor ontslag in aanmerking komt het afspiegelingsbeginsel wordt gehanteerd. Joulz heeft evenwel in samenspraak met de OR voor de zogenaamde sleutelfuncties (waaronder die van [verweerder]) alternatieve criteria afgesproken. Het hanteren van van het afspiegelingsbeginsel afwijkende criteria is niet op voorhand uitgesloten, maar dan moeten deze criteria wel voldoende objectief en controleerbaar zijn om te voorkomen dat de werkgever naar willekeur kan bepalen welke werknemers zij wil behouden en welke niet. Joulz heeft noch in het verzoekschrift noch ter zitting aangegeven welke selectiecriteria zijn gehanteerd om te bepalen welke werknemers de sleutelposities mochten bekleden. Er is geen sollicitatieprocedure geweest, er zijn geen criteria opgesteld en [verweerder] heeft niet toegelicht gekregen waarom hij niet is geselecteerd voor de sleutelfunctie. Derhalve kan de kantonrechter niet vaststellen dat [verweerder] terecht boventallig is verklaard.

Het enkele feit dat [verweerder] sedertdien een arbeidsovereenkomst met POSG en Van Voskuilen is aangegaan, kan dan niet alsnog een ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigen. Het aangaan van die arbeidsovereenkomsten is immers een direct uitvloeisel geweest van de toepassing van het Sociaal Plan ten aanzien van [verweerder] op basis van zijn boventalligheid. Tegen die boventalligheid heeft [verweerder] zich altijd verzet en hij heeft zich bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst met POSG ook uitdrukkelijk alle rechten voorbehouden. Gelet daarop kan Joulz [verweerder] nu niet voor de voeten werpen dat hij zich coöperatief heeft opgesteld door – onder protest – uitvoering te geven aan het Sociaal Plan en dat hij zich niet eerder tot de rechter heeft gewend. Joulz had – wanneer zij zekerheid zocht – zelf ook eerder een ontbindingsverzoek kunnen indienen, waarop [verweerder] haar ook al eerder had gewezen.

De conclusie op grond van het voorgaande is dan ook dat de verzochte ontbinding zal worden afgewezen.

Nu het verzoek zal worden afgewezen, zal Joulz worden veroordeeld in de proceskosten van [verweerder].

5 De beslissing

De kantonrechter:

wijst het verzoek af;

veroordeelt Joulz in de proceskosten aan de zijde van [verweerder], tot de uitspraak van deze beschikking begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde.

Deze beschikking is gegeven door mr. K.G.F. van der Kraats, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2014.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature