Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Kinderspaarrekeningen zijn niet gemeld bij B&W. De daarop gestorte bedragen zijn giften. Schending van de inlichtingenplicht heeft niet geleid tot een te hoog bedrag aan bijstand. Ten onrechte terugvordering.

Uitspraak



RECHTBANK MIDDELBURG

Sector bestuursrecht

AWB nummer: 09/1111

Uitspraak van de enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken

inzake

[naam]

wonende te [woonplaats],

eiseres,

gemachtigde mr. F.A. van den Berg, advocaat te Middelburg,

tegen

het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Terneuzen,

gevestigd te Terneuzen,

verweerder.

I. Procesverloop

Eiseres heeft bij de rechtbank beroep ingesteld tegen een besluit op bezwaar van 11 november 2009 van verweerder (het bestreden besluit).

Het beroep is op 30 juli 2010 ter zitting behandeld. Voor eiseres is mr. V.M.C. Verhaegen, kantoorgenoot van haar gemachtigde, verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde W.J.L. van Hoecke.

II. Overwegingen

1. Eiseres heeft met ingang van 23 maart 2006 een uitkering krachtens de Wet werk en bijstand (WWB) ontvangen.

2. Bij een rechtmatigheidsonderzoek in februari 2009 is geconstateerd dat ten tijde van de toekenning van de bijstand aan eiseres er kinderspaarrekeningen bij de ING bestonden ten behoeve van haar kinderen [naam 2] (geboren [geboortedatum]) en [naam 3] (geboren [geboortedatum)). Deze rekeningen heeft eiseres niet bij de aanvraag vermeld en evenmin op het maandelijkse rofje (rechtmatigheidsonderzoeksformulier). Op elk van deze rekeningen werd per kwartaal € 50,- gestort door [naam 4].

3. Bij besluit van 26 februari 2009 heeft verweerder de bijstandsuitkering van eiseres met ingang van 16 februari 2009 opgeschort. Bij besluit van 28 mei 2009 heeft verweerder eiseres een maatregel opgelegd van € 105,- wegens schending van de inlichtingenplicht.

Tegen de besluiten van 26 februari 2009 en 28 mei 2009 heeft eiseres geen bezwaar gemaakt.

4. Bij besluit van 8 juni 2009 heeft verweerder een bedrag van € 1.050,-- teruggevorderd wegens te veel betaalde uitkering over de periode 10 april 2006 tot en met 31 januari 2009.

Tegen dit besluit heeft eiseres een bezwaarschrift ingediend.

5. In het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres haar inlichtingenplicht ex artikel 17 van de WWB heeft geschonden door het niet melden van het bestaan van de groeirekeningen van haar kinderen. Eiseres kon over het geld op de rekeningen en beschikken en dat heeft ze ook gedaan. Uit de rekeningen blijkt niet dat ze voor studie zijn bestemd. Bovendien zijn de bedragen niet voor langere tijd vastgezet. Verweerder is van mening dat het periodieke giften betreft die kennelijk gebruikt kunnen worden voor de voorziening in het levensonderhoud. Er is dus sprake van inkomen waarmee bij de vaststelling van de bijstand rekening moet worden gehouden. Nu dat niet is gebeurd, is als gevolg daarvan te veel uitkering verstrekt ten bedrage van € 1.050,-. Dat bedrag wordt van eiseres teruggevorderd. Er zijn volgens verweerder geen dringende redenen om af te zien van de terugvordering.

6. Eiseres voert aan dat bedragen die zijn gestort op de groeirekeningen giften betreffen. Verweerder heeft geen beleid ontwikkeld op grond waarvan kan worden getoetst tot welk bedrag een gift uit oogpunt van bijstandsverlening verantwoord is te achten. In zoverre is het bestreden besluit onzorgvuldig voorbereid. In dit verband wijst eiseres op een uitspraak van de voorzieningenrechter rechtbank Haarlem (LJN BH4034).De giften kunnen niet worden aangemerkt als inkomen. Een bedrag van slechts € 16,67 per maand per kind staat in geen verhouding tot de hoogte van de bijstandsuitkering van eiseres. De heer [naam 4] heeft uitdrukkelijk verklaard dat de giften bestemd zijn voor de (toekomstige) studiekosten van de kinderen. Eiseres mocht niet vrijelijk over de rekeningen beschikken. Dat blijkt uit het feit dat zij de heer [naam 4] toestemming heeft gevraagd om eenmalig geld van de rekening van haar dochter op te nemen om het nutsbedrijf te betalen. Hoewel eiseres inderdaad heeft gehandeld in strijd met haar inlichtingenverplichting door de rekeningen niet te melden, is echter niet als gevolg daarvan een te hoog bedrag aan bijstand verleend. Omdat de totale som van de giften het vrij te laten bedrag inzake vermogen niet overschrijdt, kan verweerder geen bijstand terugvorderen, aldus eiseres.

De rechtbank overweegt het volgende.

7. Artikel 17, eerste lid, van de WWB luidt – voor zover hier van belang - :

De belanghebbende doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op bijstand.

Artikel 31 van de WWB luidt –voor zover hier van belang - :

1. Tot de middelen worden alle vermogens- en inkomensbestanddelen gerekend waarover de alleenstaande of het gezin beschikt of redelijkerwijs kan beschikken.

2. Niet tot de middelen van de belanghebbende worden gerekend:

---

m. giften … voor zover deze naar het oordeel van het college uit een oogpunt van bijstandsverlening verantwoord zijn.

Artikel 54, derde lid, sub a van de WWB luidt – voor zover hier van belang:

Onverminderd het elders in deze wet bepaalde terzake van herziening of intrekking van een besluit tot toekenning van bijstand en terzake van weigering van bijstand, kan het college een dergelijk besluit herzien of intrekken indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 17, eerste lid, heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand.

Artikel 58, eerste lid, sub a van de WWB luidt:

Het college van de gemeente die de bijstand heeft verleend kan kosten van bijstand terugvorderen, voor zover de bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend.

8. Eiseres heeft niet bestreden dat zij haar inlichtingenplicht heeft geschonden door de rekeningen van de kinderen en de daarop gestorte bedragen niet te melden bij verweerder.

9. Punt van geschil is of de betreffende bedragen moeten worden opgevat als giften in de zin van art. 31, lid 2 sub m WWB.

10. De jurisprudentie die in het beroepschrift wordt genoemd (LJN BH4034) is naar het oordeel van de rechtbank niet van toepassing. In die uitspraak was niet beoordeeld of er sprake was van giften. Die beoordeling heeft in dit geval wel plaatsgevonden.

11. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat er weliswaar geen beleidsregel in de zin van de Algemene wet bestuursrecht is vastgesteld, maar verweerder hanteert wel een vaste gedragslijn, neergelegd in het Handboek WWB. Het betreffende beleid bevindt zich onder de stukken van verweerder onder nummer 14. Daarin is verwoord in welke gevallen giften naar het oordeel van het college uit een oogpunt van bijstandsverlening verantwoord zijn:

- Giften van instellingen en personen worden in beginsel buiten beschouwing gelaten voor zover dit, gezien de bestemming en de hoogte van de giften, verantwoord is.

- Als door giften het bestedingsniveau van de belanghebbende aanmerkelijk hoger wordt dan voor bijstandsgerechtigden gebruikelijk is, zal het redelijk zijn deze giften in aanmerking te nemen.

- Betreft het echter giften voor specifieke kosten die niet kunnen worden geacht in de algemene bijstand te zijn begrepen, dan is er in principe geen bezwaar deze buiten beschouwing te laten.

- Periodieke giften van instellingen en personen mogen in principe voor maximaal 15% van de norm buiten beschouwing worden gelaten.

- De giften dienen een onverplicht karakter te hebben.

12. Naar het oordeel van de rechtbank blijft dit beleid binnen de grenzen van een redelijke beleidsbepaling. Getoetst aan dit beleid van verweerder is de rechtbank van mening dat verweerder niet in redelijkheid tot het oordeel heeft kunnen komen dat de door [naam 4] overgemaakte bedragen niet kunnen worden beschouwd als giften in de zin van art. 31, 2e lid, sub m van de WWB.

13. Het gaat in dit geval om periodieke giften van een persoon ter hoogte van 50 euro per kind per kwartaal, in totaal 100 euro per kwartaal in de periode dat eiseres bijstand ontving. Dat is 33,33 euro per maand. Afgezet tegen de bijstandsuitkering van eiseres van 1155,47 euro (rijksbasisnorm plus gemeentelijke toeslag) komt dat neer op 2,88%. Het gaat dus niet om een substantieel bedrag in verhouding tot de toepasselijke bijstandsnorm. Het bestedingsniveau van eiseres is door de giften niet aanmerkelijk hoger geworden in de periode dat zij een bijstandsuitkering ontving.

14. De ING-rekening wordt een groeirekening genoemd. Dat is een spaarrekening. De bestemming is volgens eiseres de studie voor de kinderen. Zelfs als de bestemming niet studie zou zijn, dan kan het sparen van 50 euro per kwartaal op een groeirekening redelijkerwijs niet worden opgevat als specifieke kosten die geacht worden in de bijstandsuitkering te zijn begrepen. Eiseres kon weliswaar over de rekeningen beschikken, maar heeft dat feitelijk slechts één keer gedaan. Volgens de verklaring van de heer [naam 4] van 14 februari 2009 heeft hij één keer toestemming gegeven om eenmalig 500 euro op te nemen om de energierekening te betalen, toen eiseres tijdelijk in een financiële noodsituatie verkeerde. Dit ene incident maakt niet dat de spaarrekeningen bedoeld waren voor directe kosten van levensonderhoud.

15. Gesteld noch gebleken is dat de giften niet een onverplicht karakter hebben.

16. Ter ondersteuning van haar oordeel wijst de rechtbank op een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 18 augustus 2009 (LJN BJ7667). De Centrale Raad van Beroep spreekt in die uitspraak over bedragen die onmiskenbaar bedoeld waren om te worden aangewend voor de directe kosten van levensonderhoud en substantieel waren te noemen in verhouding tot de toepasselijke bijstandsnorm en de periode waarop zij betrekking hadden. Van de giften van de heer [naam 4] niet worden gezegd dat zij onmiskenbaar bedoeld waren om te worden aangewend voor de directe kosten van levensonderhoud. Zoals hierboven al uiteengezet waren zij evenmin substantieel in verhouding tot de toepasselijke bijstandsnorm.

17. Verweerder heeft ten onrechte de giften gerekend tot de middelen van eiseres die in aanmerking moesten worden genomen bij het inkomen. Derhalve hadden de giften buiten beschouwing moeten blijven bij de vaststelling van de hoogte van de bijstand. Er kan niet worden vastgesteld dat de schending van de inlichtingenplicht heeft geleid tot een te hoog bedrag aan uitkering. Verweerder had dus geen aanleiding om de bijstand te herzien en om terug te vorderen. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit moet worden vernietigd.

18. Met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht zal de rechtbank zelf in de zaak voorzien en het besluit van 8 juni 2009 herroepen.

19. In het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 874,-, uitgaande van een zaak van gemiddelde zwaarte en van twee proceshandelingen.

III. Uitspraak

De Rechtbank Middelburg

verklaart het beroep gegrond;

vernietigt het bestreden besluit;

herroept het besluit van 8 juni 2009;

bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;

bepaalt dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 41,- (eenenveertig euro) vergoedt;

veroordeelt verweerder in de kosten van deze procedure, aan de zijde van eiseres begroot op

€ 874,- (achthonderdvierenzeventig euro), te betalen door verweerder aan de griffier.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C.M. Reinarz, in tegenwoordigheid van mr. M.D. Bezemer-Kralt, griffier en op 2 september 2010 in het openbaar uitgesproken.

Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende hoger beroep instellen.

Het instellen van het hoger beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht, binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak.

Nota bene:

In deze uitspraak is het beroep (deels) gegrond verklaard en is het bestreden besluit vernietigd.

Als de rechtbank daarbij gronden van uw beroep uitdrukkelijk heeft verworpen en u wilt daarin niet berusten, moet daartegen binnen bovengenoemde termijn hoger beroep worden ingesteld.

Afschrift verzonden op:


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature