U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Erkenning en omzetting van adoptie naar Haitiaans recht. HAV niet van toepassing. Afdeling 3 Boek 10 BW van toepassing.

Uitspraak



RECHTBANK MAASTRICHT

Sector Civiel

Datum uitspraak: 26 oktober 2012

Zaaknummer: 166739 / FA RK 11-1530

De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de navolgende beschikking gegeven:

Inzake:

[Verzoekster],

wonende te [woonplaats], [adres],

verzoekster,

advocaat mr. I. Bakker.

1. Verloop van de procedure

Verzoekster heeft op 24 november 2011 een verzoekschrift ingediend tot erkenning van twee buitenlandse adopties met nevenverzoeken.

De Raad voor de Kinderbescherming te Maastricht is bij schrijven van 1 december 2011 in de gelegenheid gesteld schriftelijk zijn standpunt over het verzochte aan de rechtbank kenbaar te maken.

De ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage, bij schrijven van 21 maart 2012 in de gelegenheid gesteld schriftelijk zijn standpunt over het verzochte aan de rechtbank kenbaar te maken, heeft gereageerd bij schrijven van 23 april 2012.

De zaak is behandeld ter terechtzitting van 30 maart 2012.

Verzoekster heeft bij schrijven van 5 april 2012 nog nadere stukken ingediend en bij schrijven van 31 mei 2012 nog gereageerd op voormelde brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand.

2. Vaststaande feiten

Op 22 december 2002 is in Kenscoff, Haïti, geboren de minderjarige [A], als zoon van [X] en [Y].

Op 22 september 2004 is in Kenscoff, Haïti, geboren de minderjarige [B], als dochter van [X] en [Y].

De vader, [Y], is op 22 september 2005 overleden.

De minderjarigen hebben de Haïtiaanse nationaliteit.

De Minister van Justitie heeft bij besluit van 24 april 2006 aan verzoekster toestemming gegeven voor het opnemen ter adoptie van de minderjarige [A] en [B].

Uit het “Extrait des minutes du greffe de Tribunal de paix de la Commune de Kenscoff” van 2 maart 2006 blijkt dat de moeder [A] heeft toevertrouwd aan het kindertehuis “ la crèche les petits anges de Dieu” en dat zij heeft verzocht een buitenlandse of Haïtiaanse familie te vinden die [A] wenst te adopteren.

Op 28 april 2006 is een proces-verbaal van adoptie opgemaakt. Uit dit “ Extrait des minutes du greffe de Tribunal de paix de la Commune de Kenscoff” d.d. 28 april 2006 blijkt dat:

- door de gevolmachtigde van verzoekster, bijgestaan door een advocaat, is verklaard dat verzoekster voornoemde minderjarige [A] wenst te adopteren;

- de moeder haar toestemming tot adoptie van [A] heeft gegeven.

Blijkens “ Extrait des minutes du greffe de Tribunal Civil de Port-au-Prince” is op 9 juli 2007 de adoptie naar Haïtiaans recht tot stand gekomen middels de bevestiging van het proces-verbaal van adoptie van [A] door [Verzoekster].

Hierbij heeft [A] als voornaam de namen [voornamen A] en als geslachtsnaam de naam [geslachtsnaam] gekregen.

Uit het “Extrait des minutes du greffe de Tribunal de paix de la Commune de Kenscoff” van 3 maart 2006 blijkt dat de moeder [B] heeft toevertrouwd aan het kindertehuis “la crèche les petits anges de Dieu” en dat zij heeft verzocht een buitenlandse of Haïtiaanse familie te vinden die [B] wenst te adopteren.

Op 28 april 2006 is een proces-verbaal van adoptie opgemaakt. Uit dit “ Extrait des minutes du greffe de Tribunal de paix de la Commune de Kenscoff” d.d. 28 april 2006 blijkt dat:

- door de gevolmachtigde van verzoekster, bijgestaan door een advocaat, is verklaard dat verzoekster voornoemde minderjarige [B] wenst te adopteren;

- de moeder haar toestemming tot adoptie van [B] heeft gegeven.

Blijkens “ Extrait des minutes du greffe de Tribunal Civil de Port-au-Prince” is op 9 juli 2007 de adoptie naar Haïtiaans recht tot stand gekomen middels de bevestiging van het proces-verbaal van adoptie van [B] door [Verzoekster].

Hierbij heeft [B] als voornaam de namen [voornamen B] en als geslachtsnaam de naam [geslachtsnaam] gekregen.

De minderjarige [A] en [B] hebben met het doel van adoptie hun geboorteland mogen verlaten.

[A] en [B] staan sinds 1 augustus 2008 ingeschreven op het adres van verzoekster en worden sindsdien door haar verzorgd en opgevoed.

3. Verzoek

Verzoekster verzoekt, naar de rechtbank begrijpt, om bij beschikking:

- last tot inschrijving van de geboorteakte van [A] te geven altlhans vast te stellen dat op 22 december 2002 te Bongard-Kenscoff ( Haïti) is geboren een kind van het mannelijk geslacht, te weten [A];

- voor recht te verklaren dat wordt erkend de beslissing van 9 juli 2007 tot adoptie naar het recht van Haïti van [A] door verzoekster en de adoptie om te zetten in een adoptie naar Nederlands recht;

- te verstaan dat de voornamen van [A] zullen luiden: [voornamen A] en dat de geslachtsnaam zal luiden [geslachtsnaam];

- last tot inschrijving van de geboorteakte van [B] te geven althans vast te stellen dat op 22 september 2004 te Bongard-Kenscoff (Haïti) is geboren een kind van het vrouwelijk geslacht, te weten [B];

- voor recht te verklaren dat wordt erkend de beslissing van 9 juli 2007 tot adoptie naar het recht van Haïti van [B] door verzoekster en de adoptie om te zetten in een adoptie naar Nederlands recht;

- te verstaan dat de voornamen van [B] zullen luiden: [voornamen B] en dat de geslachtsnaam zal luiden [geslachtsnaam];

4. Beoordeling

4.1

Haïti is geen verdragsstaat bij het Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie (HAV).

Daarom is op grond van artikel 10:107 van het Burgerlijk Wetboek (BW) afdeling 3 van boek 10 BW van toepassing.

4.2

Ingevolge artikel 10:109 lid 1 BW wordt een buitenlands gegeven beslissing waarbij een adoptie tot stand gekomen is en die is uitgesproken door een ter plaatse bevoegde autoriteit van de staat waar het kind zowel ten tijde van het verzoek tot adoptie als ten tijde van de uitspraak zijn gewone verblijfplaats had, terwijl de adoptief ouders hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden, erkend indien:

a. de bepalingen van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka) in acht zijn genomen,

b. de erkenning van de adoptie in het kennelijk belang van het kind is, en

c. erkenning niet op een grond, bedoeld in artikel 10:108 lid 2 of lid 3 BW , zou worden onthouden.

Ingevolge artikel 10:108 lid 2 en 3 BW wordt aan een beslissing houdende adoptie erkenning onthouden indien aan de adoptiebeslissing kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan of indien erkenning kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde, waarvan in ieder geval sprake is als de adoptiebeslissing kennelijk op een schijnhandeling betrekking heeft.

In artikel 10:109 lid 2 BW is bepaald dat een adoptie als bedoeld in artikel 10:109 lid 1 BW slechts wordt erkend indien de rechter heeft vastgesteld dat aan de in dat lid genoemde voorwaarden voor erkenning is voldaan. Toepasselijk is de procedure van artikel 1:26 BW .

De rechtbank oordeelt dat uit de door verzoekers overgelegde stukken, met name “ Extrait des minutes du greffe de Tribunal de paix de la Commune de Kenscoff” d.d. 28 april 2006 en “Extrait des minutes du greffe de Tribunal Civil de Port-au-Prince” d.d. 9 juli 2007, genoegzaam naar voren komt dat de buitenlands gegeven adoptiebeslissingen ten aanzien van [A] en [B] zijn uitgesproken door een ter plaatse bevoegde autoriteit.

De rechtbank stelt vast dat, zowel tijdens het verzoek tot adoptie als ten tijde van voormelde uitspraak van 9 juli 2007, de minderjarigen hun gewone verblijfplaats in Haïti hadden, terwijl de adoptiefouder haar gewone verblijfplaats in Nederland had.

Nu de Minister van Justitie bij besluit van 24 april 2006 de op grond van artikel 2 Wobka vereiste beginseltoestemming aan verzoekster heeft verleend, gaat de rechtbank ervan uit dat de bepalingen van de Wobka in acht genomen zijn.

De rechtbank oordeelt dat de erkenning in het kennelijk belang van de beide minderjarigen is, nu de adoptie naar het recht van Haïti, het land van herkomst van de minderjarigen, is uitgesproken, nu de beginseltoestemming na voorafgaand onderzoek door de raad voor de kinderbescherming is gegeven en nu de minderjarigen al vanaf 1 augustus 2008 staan ingeschreven op het adres van verzoekster en daar door haar worden verzorgd en opgevoed.

Ten slotte zijn uit de stukken geen gronden gebleken voor het onthouden van erkenning als bedoeld in artikel 10:108 lid 2 en 3 BW.

Op grond van het vorenstaande stelt de rechtbank vast dat is voldaan aan de in artikel 10:109 lid 1 BW genoemde voorwaarden voor erkenning van de buitenlands gegeven adoptiebeslissingen.

Verzoekster heeft een gerechtvaardigd belang bij haar verzoek.

De raad voor de kinderbescherming heeft niet van bezwaren tegen toewijzing van het verzochte doen blijken.

De ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage heeft bij voormeld schrijven van 23 april 2012 niet van bezwaren tegen de erkenning van de adopties doen blijken.

De verzochte verklaring voor recht ligt voor toewijzing op de in het dictum aangegeven wijze gereed.

De rechtbank zal voorts op grond van artikel 10:109 lid 3 BW ambtshalve de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage gelasten een latere vermelding van de adopties aan de daarvoor in aanmerking komende akten van de burgerlijke stand toe te voegen.

4.3

Omzetting

Volgens het recht van Haïti worden de familierechtelijke betrekkingen van de minderjarigen met hun familie niet verbroken door de Haïtiaanse adoptie.

Artikel 10:110 lid 2 BW bepaalt dat, in geval de adoptie in de staat waar zij plaatsvond niet tot gevolg heeft dat de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen worden verbroken, de adoptie ook in Nederland dat gevolg mist.

Verzoekster heeft op grond van artikel 10:111 BW een verzoek tot omzetting van de adopties in adopties naar Nederlands recht gedaan. Zij voldoet aan de in dat artikel genoemde voorwaarden dat de minderjarigen hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben en daar voor permanent verblijf bij haar zijn toegelaten.

Ingevolge artikel 10:111 BW is artikel 11 lid 2 van de Wet tot uitvoering van het op 29 mei 1993 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen HAV van overeenkomstige toepassing.

Op grond van dit artikel kan het verzoek tot omzetting worden toegewezen als de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is en als op de dag van indiening van het verzoek is voldaan aan artikel 1:228 lid 1 onder a en d BW, te weten dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is en dat geen der ouders het verzoek tegenspreekt.

Artikel 10:105 lid 2 BW is van overeenkomstige toepassing op de toestemming van de ouders wier toestemming tot de adoptie vereist was.

De rechtbank heeft hiervoor onder 4.2 al geoordeeld dat de adoptie in het kennelijk belang van de beide minderjarigen is.

Voldaan is ook aan de voorwaarde van artikel 1:228 lid 1 onder a BW.

Ook aan de voorwaarde van artikel 1:228 lid 1 onder d BW is voldaan. De rechtbank acht voldoende gebleken dat de moeder - de vader is overleden- het verzoek niet tegenspreekt. De rechtbank overweegt hiertoe dat de moeder heeft ingestemd met de adoptie naar het recht van Haïti; hierbij worden de familierechtelijke betrekkingen niet verbroken. Echter, de rechtbank acht aannemelijk dat de moeder voldoende is voorgelicht over consequenties van adoptie door een Nederlandse adoptiefouder ( en de omzetting daarna) op grond van het volgende:

- de moeder heeft de minderjarigen afgestaan aan de “crêche les petits anges de Dieu” met de vraag een buitenlands of Haïtiaans adoptiegezin te zoeken;

- voornoemde crêche is, zo is de rechtbank gebleken, een kindertehuis dat gericht zoekt naar buitenlandse adoptiegezinnen;

- de moeder was aanwezig bij het opmaken van het proces-verbaal van adoptie en heeft met de adoptiefmoeder gesproken; de adoptiefmoeder was erbij toen de moeder afscheid nam van de kinderen voor hun vertrek naar Nederland.

Het verzoek tot omzetting zal daarom worden toegewezen.

4.4

Geboorteakte

Bij de stukken bevinden zich gelegaliseerde akten van geboorte betreffende de beide kinderen, welke akten zijn opgemaakt volgens de plaatselijke voorschriften.

De rechtbank zal de inschrijving daarvan gelasten.

4.5

Voornaam en geslachtsnaam

Op grond van artikel 10:19 lid 1 BW worden de geslachtsnaam en de voornamen van een vreemdeling bepaald door het recht van de staat waarvan hij de nationaliteit heeft. Ingevolge artikel 10:20 BW worden de geslachtsnaam en de voornamen van een persoon die de Nederlandse nationaliteit heeft, bepaald door het Nederlands recht. Artikel 10:22 lid 1 BW bepaalt dat ingeval van verandering van nationaliteit het recht van de staat van de nieuwe nationaliteit van toepassing is, daaronder begrepen de regel van dat recht betreffende de gevolgen van de nationaliteitsverandering voor de naam.

De minderjarigen bezitten thans de Haïtiaanse nationaliteit. Op het moment dat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, levert dit een grondslag op voor het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit. Het voorgaande brengt mee dat Nederlands recht van toepassing is op het verzoek dat betrekking heeft op de geslachtsnaam en de voornaam van de minderjarigen.

Verzoekster heeft verzocht te verstaan dat de minderjarigen de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zullen hebben. Gelet op artikel 1:5 lid 1 BW kan een beslissing daarover achterwege blijven. Niettemin zal de rechtbank, om misverstanden te voorkomen, het verzoek toewijzen.

Wat betreft het verzoek tot voornaamswijziging bepaalt artikel 1:4 lid 4 BW dat deze door de rechtbank kan worden gelast. Het verzoek zal worden toegewezen, nu van bezwaren daartegen niet is gebleken. Tevens zal de rechtbank inschrijving gelasten.

5. Beslissing

De rechtbank:

5.1

verklaart voor recht dat het “Extrait des minutes du greffe de Tribunal Civil de Port-au-Prince” d.d. 9 juli 2007, waarbij de adoptie van [A] door verzoekster tot stand gekomen is, naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand;

5.2

gelast de inschrijving daarvan in het daarvoor in aanmerking komende register van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage;

5.3

zet de adoptie van de minderjarige [A] naar het recht van Haïti om in een adoptie naar Nederlands recht;

5.4

gelast de inschrijving in het register van geboorten van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage van de akte van geboorte van [A], “Acte de Naissance genummerd 011487 van het Ministère de la Justice, République d’Haïti, État Civil, no. 253”.

5.5

gelast de wijziging van de voornaam van [A] in de voornamen : [voornamen A] en gelast de inschrijving daarvan in het daarvoor in aanmerking komende register van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage;

5.6

verstaat dat [A] de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zal hebben.

5.7

verklaart voor recht dat het “Extrait des minutes du greffe de Tribunal Civil de Port-au-Prince” d.d. 9 juli 2007, waarbij de adoptie van [B] door verzoekster tot stand gekomen is, naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand;

5.8

gelast de inschrijving daarvan in het daarvoor in aanmerking komende register van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage;

5.9

zet de adoptie van de minderjarige [B] naar het recht van Haïti om in een adoptie naar Nederlands recht;

5.10

gelast de inschrijving in het register van geboorten van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage van de akte van geboorte van [B], “Acte de Naissance van het Ministère de la Justice, République d’Haïti, État Civil, no. 118”.

5.11

gelast de wijziging van de voornamen van [B] in de voornamen : [voornamen B] en gelast de inschrijving daarvan in het daarvoor in aanmerking komende register van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage;

5.6

verstaat dat [B] de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zal hebben.

Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. Salemans-Wijnen, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.

Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:

a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;

b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature