U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Eiseres heeft verzocht om vrijstelling van de verplichting vervat in artikel 2, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969 met betrekking tot haar zoon. Zij heeft daarbij aangegeven, dat er sprake zou zijn van “andere gewichtige omstandigheden” zoals bedoeld in artikel 11, aanhef en onder g, van de leerplichtwet.

Bij besluit van 21 december 2005 is deze aanvraag afgewezen omdat de door eiseres aangevoerde omstandigheden niet zouden zijn aan te merken als “andere gewichtige omstandigheden” als bedoeld in artikel 11, aanhef en onder g, van de leerplichtwet.

Uitspraak



RECHTBANK MAASTRICHT

Sector Bestuursrecht

Procedurenummer: AWB 06 / 1323 WET

Uitspraak van de enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken

inzake

[A],

wonende te Hulsberg, eiseres,

tegen

het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Heerlen,

gezeteld te Heerlen, verweerder.

Datum bestreden besluit: 21 april 2006

Behandeling ter zitting: 6 november 2006

1. Ontstaan en loop van het geding

Bij het in de aanhef van deze uitspraak genoemde besluit van 21 april 2006 heeft verweerder een door eiseres ingediend bezwaarschrift van 31 januari 2006 tegen een door verweerder genomen besluit van 21 december 2005 ongegrond verklaard.

Bij brief van 29 mei 2006 is tegen eerstgenoemd besluit door eiseres beroep ingesteld.

De door verweerder ter uitvoering van artikel 8:42 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ingezonden stukken zijn in kopie aan de gemachtigde van eiseres gezonden, evenals het door verweerder ingediende verweerschrift.

Op verzoek van de rechtbank heeft verweerder op 3 november 2006 de verklaring van de baas van eiseres, waarvan melding wordt gemaakt in het verweerschrift, alsmede een, van een ontvangststempel voorzien bezwaarschrift gefaxt.

Het beroep is behandeld ter zitting van deze rechtbank op 6 november 2006, waar eiseres in persoon is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde mw. mr. B.C.M. van Riel. Verweerder heeft zich ter zitting doen vertegenwoordigen door mw. J. Marell en mw. S. van Som.

De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

2. Overwegingen

Eiseres heeft bij schrijven van 23 november 2005, verzocht om vrijstelling van de verplichting vervat in artikel 2, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969 (hierna: de leerplichtwet) met betrekking tot haar zoon [B], geboren op 15 mei 1999. Zij heeft daarbij aangegeven, dat er sprake zou zijn van “andere gewichtige omstandigheden” zoals bedoeld in artikel 11, aanhef en onder g, van de leerplichtwet.

Bij besluit van 21 december 2005 is deze aanvraag afgewezen omdat de door eiseres aangevoerde omstandigheden niet zouden zijn aan te merken als “andere gewichtige omstandigheden” als bedoeld in artikel 11, aanhef en onder g, van de leerplichtwet.

Bij brief van 31 januari 2006 is door eiseres tegen dat besluit bezwaar gemaakt bij verweerder. Eiseres en haar gemachtigde zijn in de gelegenheid gesteld om op 31 maart 2006 op het bezwaar te worden gehoord. Bij het bestreden besluit heeft verweerder haar stelling gehandhaafd en het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Eiseres kan zich met voormeld standpunt van verweerder niet verenigen. Daartoe is in beroep – kort gezegd – aan¬ge¬voerd dat eiseres, teneinde in de toekomst hoogleraar te kunnen worden, ervaring in het buitenland op moest doen. In dat kader deed zich de mogelijkheid voor om in de periode van 9 januari 2006 tot en met 3 maart 2006 onderzoek te gaan doen in Sydney, Australië. Dit onderzoek kon om verschillende redenen niet in een andere periode plaatsvinden. Omdat eiseres van mening is dat het voor [B] beter was om als gezin 2 maanden in het buitenland te verblijven, heeft eiseres om vrijstelling verzocht. Dat dit voor [B] beter zou zijn, leidt eiseres af uit het feit dat zij al eerder gedurende een korte periode in het buitenland is verbleven, als gevolg waarvan [B] tijdelijk zou hebben gestotterd, alsmede uit – kort gezegd – wetenschappelijk onderzoek, waaruit zou blijken dat kinderen in gebroken gezinnen meer kans hebben een achterstand op te lopen in hun ontwikkeling en op school dan kinderen uit niet gebroken gezinnen. Verder zou eiseres in staat zijn gedurende die periode zelf onderwijs te geven aan [B].

De rechtbank dient in dit geding te beoordelen, of het bestreden besluit in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel dan wel met enig algemeen rechtsbeginsel. Meer in het bijzonder dient de rechtbank te beoordelen of verweerder terecht en op goede gronden tot de conclusie is gekomen dat geen sprake was van “andere gewichtige omstandigheden” als bedoeld in artikel 11, aanhef en onder g, van de leerplichtwet. De rechtbank overweegt dienaangaande het volgende.

Artikel 2, eerste lid, van de leerplichtwet bepaalt, voor zover thans van belang, dat degenen die het gezag over een jongere uitoefenen, verplicht zijn overeenkomstig de bepalingen van de leerplichtwet te zorgen dat de jongere als leerling van een school is ingeschreven en deze school na inschrijving geregeld bezoekt.

In artikel 11 is aangegeven op welke gronden de in artikel 2 bedoelde personen zijn vrijgesteld van de hierboven omschreven verplichting. Artikel 11, aanhef en onder g, nader uitgewerkt in art 14, bepaalt dat vrijstelling mogelijk is indien de jongere door andere gewichtige omstandigheden verhinderd is de school te bezoeken.

Uit de circulaire van de Minister van Onderwijs en Wetenschappen van 15 november 1982, C 820 399 betreffende de leerplichtwet – welke dateert van voor de wetswijziging van 1 augustus 1994, maar die nog betekenis heeft voor de herziene wet – blijkt, dat het begrip“(andere) gewichtige omstandigheden” restrictief moet worden uitgelegd. Bij dit begrip dient met name te worden gedacht aan buiten de wil van de leerplichtige minderjarige of zijn/haar ouders gelegen omstandigheden (bijvoorbeeld ernstige ziekte thuis of andere bijzondere gezinssituaties). In dat kader dient volgens de circulaire een afweging van belangen plaats te vinden, waarbij het algemeen onderwijsbelang wordt afgewogen tegen het persoonlijk belang van de leerplichtige minderjarige en zijn/haar gezin.

Artikel 16, vierde lid, aanhef en onder a, van de leerplichtwet bepaalt dat burgemeester en wethouders een instructie vaststellen voor de leerplichtambtenaren, die ten minste bevat de wijze waarop die ambtenaren aan de in de artikelen 14, derde lid, 22 en 23 bedoelde taken uitvoering geven. Ter zitting is gebleken dat deze instructie op 20 mei 1997 door burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen is vastgesteld. In de instructie wordt niet aangegeven welke omstandigheden onder die “andere gewichtige omstandigheden” vallen. Dit moet volgens de instructie van geval tot geval worden beoordeeld. Een uitgangspunt bij die beoordeling is dat vrijstelling verleend kan worden als daarmee een kennelijk onredelijke situatie vermeden kan worden. Bij de in dat kader te verrichten belangenafweging, dient het belang van de leerling voorop te staan. Uitgangspunt is verder dat de nodige terughoudendheid moet worden betracht bij het verlenen van vrijstelling.

De gemachtigde van eiseres heeft ter zitting onder meer aangevoerd dat voornoemde instructie niet zou zijn vastgesteld, zodat het de leerplichtambtenaar – hoewel gehouden aan de lijn die ontwikkeld is in de jurisprudentie en de toelichting op de wet – vrij zou staan willekeurig te beslissen, zodat gesteld zou kunnen worden dat het besluit onzorgvuldig zou zijn voorbereid. Hoewel het de voorkeur geniet om, in geval van een verzoek om vrijstelling als hier aan de orde, de verzoek(st)er op de hoogte te stellen van deze instructie, berust deze stelling - gelet op het vorenstaande - op een onjuiste feitelijke grondslag. Daarbij komt dat, al zou er geen instructie zijn vastgesteld, dit nog niet zou betekenen dat daardoor het besluit onzorgvuldig zou zijn voorbereid. Van een onzorgvuldige voorbereiding kan immers slechts worden gesproken indien bij de voorbereiding van het besluit door het bestuursorgaan is nagelaten de nodige kennis te vergaren omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen (zie artikel 3:2 van de Awb). Dit is gesteld noch gebleken. Voor zover eiseres heeft bedoeld te stellen dat het bestreden besluit een zorgvuldige voorbereiding ontbeert nu niet nader is onderzocht of [B] nadelige gevolgen zou hebben ondervonden indien eiseres alleen naar Sydney zou zijn vertrokken, overweegt de rechtbank dat dit een stelling is ten aanzien waarvan de bewijslast bij eiseres ligt. Het was dan ook in beginsel aan eiseres, en niet aan verweerder om die stelling nader te onderbouwen, bijvoorbeeld door [B] te laten onderzoeken door een deskundige. De rechtbank ziet hierin overigens geen reden om het onderzoek te heropenen omdat de stelling van eiseres op dit punt zodanig verstoken is gebleven van een feitelijke onderbouwing dat de rechtbank geen redenen heeft om aan de volledigheid van het onderzoek te twijfelen.

Daarmee ligt vervolgens de vraag voor of er sprake is geweest van een omstandigheid die zodanig gewichtig is dat deze valt onder de term “gewichtige omstandigheden” zoals bedoeld in artikel 11 van de leerplichtwet. In de onderliggende zaak betreft het de omstandigheid dat eiseres de mogelijkheid heeft gekregen om – ten behoeve van het verdere verloop van haar carrière – ervaring in het buitenland op te doen. De rechtbank begrijpt dat het een mooie mogelijkheid is geweest voor eiseres, maar is van oordeel dat deze mogelijkheid niet valt aan te merken als “gewichtige omstandigheid” zoals bedoeld in artikel 11 van de leerplichtwet. Het betreft immers geen buiten de wil van de leerplichtige of zijn/haar ouders gelegen omstandigheid. Ook leidt het niet verlenen van de vrijstelling niet tot een kennelijk onredelijke situatie. De oorzaak is immers niet gelegen in een buiten de wil van de leerplichtige of zijn/haar ouders gelegen omstandigheid, maar in carrièreperspectief voor een van de ouders. Dit maakt de situatie hooguit erg lastig, omdat er een moeilijke keuze – te weten de keuze tussen alleen gaan en thuis blijven - dient te worden genomen, maar niet kennelijk onredelijk.

Het feit dat eiseres wellicht zeer goed in staat was haar kind zelf te onderwijzen, doet hieraan niets af. Dat is immers een omstandigheid die niet kan worden meegewogen bij de toets of er al dan niet sprake is van een gewichtige omstandigheid als bedoeld in artikel 11 van de leerplichtwet.

Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder terecht en op goede gronden tot het bestreden besluit is gekomen. Nu de rechtbank ook overigens niet is gebleken dat het bestreden besluit in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel dan wel met enig algemeen rechtsbeginsel, zal het beroep van eiseres ongegrond worden verklaard.

De rechtbank acht ten slotte geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb .

Op grond van het bepaalde in artikel 8:70 van de Awb wordt als volgt beslist.

3. Beslissing

De rechtbank Maastricht:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door mr. J.N.F. Sleddens in tegenwoordigheid van mr. E.W. Seylhouwer als griffier en in het openbaar uitgesproken op 30 november 2006 door mr. Sleddens voornoemd in tegenwoordigheid van voornoemde griffier.

w.g. E. Seylhouwer w.g. J. Sleddens

Voor eensluidend afschrift,

de griffier,

Verzonden: 30 november 2006

Voor belanghebbenden en het bestuursorgaan staat tegen deze uitspraak het rechtsmiddel hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA ’s-Gravenhage. De termijn voor het instellen van het hoger beroep bedraagt zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak.

Indien hoger beroep is ingesteld kan ingevolge het bepaalde in artikel 39 van de Wet op de Raad van State juncto artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak op verzoek een voorlopige voorziening treffen, indien onver¬wijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature