E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBMAA:2000:AA7320
LJN AA7320, Rechtbank Maastricht, 99/1385 + 00/474 AW I GIF

Inhoudsindicatie:

Geen export wachtgeld, nu geen sprake is van partnerschap; indien hiervan wel sprake was dan zou beroep op art. 69 EG-Vo. 1408/71 toch niet kunnen slagen.

Eiseres is op haar verzoek ontslag verleend uit de dienst. Naar aanleiding van haar verzoek om verstrekking van een export-uitkering is medegedeeld dat de regelgeving hiertoe geen ruimte biedt.

De rechtbank is van oordeel, dat de regelgeving in de sociale zekerheid en het ambtenarenrecht niet hetzelfde luidt dan wel niet voldoende met elkaar overeenstemt om tot de conclusie te komen dat de toekenning, al dan niet in de vorm van een "export-uitkering", in het kader van de WW ten aanzien van een door overmacht gedwongen ontslag uit de civiele arbeidsverhouding doorgetrokken kan worden naar eenzelfde vorm van gedwongen ontslag uit de ambtelijke dienstverhouding. Echter, ook al zou op grond daarvan wel sprake kunnen zijn van een dergelijke uitkering in het kader van de wachtgeldregeling, dan nog zou gelet op de inmiddels in de loop der jaren ten aanzien van de werkloosheidsuitkeringen ontwikkelde jurisprudentie bij een analoge benadering van het wachtgeld centraal dienen te staan het antwoord op de vraag of in het geval van eiseres sprake is van de status van echtgenote of partner zoals bedoeld in dit onderdeel van het sociaal verzekeringsrecht. Nu eiseres niet gehuwd is, zou dan slechts onderzocht hoeven te worden of eiseres aangemerkt zou kunnen worden als partner in bedoelde zin. Naar het oordeel van de rechtbank kan slechts sprake zijn van partnerschap in de hier relevante zin, indien tussen de partners een notarieel dan wel een anderszins geregistreerd samenlevingscontract is gesloten. Daarvan is in de namens eiseres omtrent haarzelf geschetste situatie geen sprake. De door eiseres vermelde, met haar partner gezamenlijk gesloten, huurovereenkomst alsmede de opgemaakte akte van huwelijksaangifte op 12 juli 1999 zijn in de ogen van de rechtbank onvoldoende grond voor het standpunt, dat eiseres beschouwd zou moeten worden als partner in de hier relevante zin.

Grief ten aanzien van dit onderwerp treft geen doel.

Verder is namens eiseres als grond naar voren gebracht, dat art. 69 van de EG-vo. 1408/71 op haar situatie van toepassing is.

Ten aanzien hiervan moet allereerst gezegd worden, dat ingaande 25 oktober 1998 ook ambtenaren onder de EG-verordening 1408/71 vallen (EG-verordening 29 juni 1998, nr 1606/98). In dit artikel is onder meer geregeld, dat de werkloze werknemer -en dus thans ook de ambtenaar- het recht op uitkering behoudt onder een aantal voorwaarden en beperkingen zoals de voorwaarde, dat hij gedurende tenminste vier weken na de aanvang van zijn werkloosheid als werkzoekende dient ingeschreven te zijn geweest en ter beschikking van de diensten voor arbeidsbemiddeling van de bevoegde Staat dient te zijn gebleven. Weliswaar kan uit een fotokopie van een schriftelijk stuk van het Arbeitsamt Y worden opgemaakt dat eiseres aldaar op 30 maart 1999 is ingeschreven als werkzoekende, maar naar vaste jurisprudentie is bij aanspraken inzake het behoud van uitkeringen ingevolge werkloosheid een enkele inschrijving bij een arbeidsbemiddelingsbureau onvoldoende, omdat ook aangetoond dient te worden dat in voldoende mate inspanningen zoals sollicitatie-activiteiten verricht zijn. In de onderhavige zaak is niet, althans onvoldoende, van dergelijke inspanningen gebleken. Derhalve zou, indien in het onderhavige geval wel sprake ware geweest van een huwelijk of geregistreerd partnerschap, dan toch niet met succes het beroep op art. 69 van de EG-verordening 1408/71 hebben kunnen slagen.

Beroep ongegrond.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie