Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Veroordeling witwassen geldbedrag. De rechtbank acht een vermoeden van witwassen jegens verdachte gerechtvaardigd vanwege de aanwezigheid van meerdere witwastypologieën. De verklaring van verdachte over de herkomst van het geld acht de rechtbank niet aannemelijk.

Uitspraak



RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond

Strafrecht

Parketnummer: 03/661178-15

Tegenspraak

Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 8 november 2016

in de strafzaak tegen

[naam verdachte] ,

geboren te [geboortegegevens verdachte] ,

wonende te [adresgegevens verdachte] .

De verdachte wordt bijgestaan door mr. J.W. Heemskerk, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 25 oktober 2016. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:

Feit 1: samen met een ander een Mercedes en een geldbedrag van € 28.810,00 heeft witgewassen;

Feit 2: een revolver en munitie voorhanden heeft gehad.

3 De beoordeling van het bewijs

3.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat beide feiten worden bewezenverklaard. In het bijzonder heeft de officier van justitie ten aanzien van het witwassen van de Mercedes zich op het standpunt gesteld dat verdachte, tezamen met zijn broer, heeft verborgen en verhuld wie de rechthebbende van de auto is. Verdachte en zijn broer zijn de feitelijke rechthebbenden van de auto en door de auto op naam van een ander te zetten, hebben zij een mistgordijn opgeworpen. Gezien is immers dat verdachte en zijn broer gebruik maakten van de auto. Daarbij heeft [A.D.] , degene die volgens verdachte en zijn broer de eigenaar van de auto zou zijn, verklaard dat hij het kenteken van de auto in opdracht van de broers op zijn naam heeft gezet. De latere intrekking van deze verklaring door [A.D.] en de stelling van verdachte luidende dat hij (middels zijn broer) de Mercedes van [A.D.] slechts heeft geleend, acht de officier van justitie onaannemelijk en wijst zij van de hand. Dit mede omdat in de woning van verdachte papieren met betrekking tot de auto zijn aangetroffen en de broers de autoverzekering hebben afgesloten.

Ten aanzien van het witwassen van het geldbedrag ad € 28.810,00 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat verdachte dit geld voorhanden heeft gehad. Niet evident is dat dit geld afkomstig is uit eigen misdrijf, nu verdachte nooit is veroordeeld voor handel in verdovende middelen. Volgens de officier van justitie blijkt het vermoeden van witwassen uit andere feiten en omstandigheden. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte volgens de gegevens van de belastingdienst onvoldoende legale inkomsten genoot om over zo`n groot geldbedrag te beschikken en dat het er alle schijn van heeft, gelet op de processen-verbaal die zich in het dossier bevinden, dat verdachte betrokken is bij de handel in verdovende middelen. Daarnaast is een revolver in zijn woning aangetroffen en heeft hij hierover verklaard dat hij zich in een verkeerd milieu bevindt. Verdachte zelf heeft in eerste instantie geen verklaring gegeven over van wie het geld was en hoe hij er aan kwam. In een later stadium van het onderzoek, in het kader van een klaagschrift tegen inbeslagneming, heeft verdachte verklaard dat het geld afkomstig is uit een lening en uit de verkoop van een auto. De officier van justitie heeft deze verklaring als hoogst onwaarschijnlijk bestempeld. Verdachte beschikte destijds namelijk niet over het vermogen om een auto te kopen en verkopen. Bovendien zou de lening aan verdachte renteloos zijn verstrekt door een man die verdachte nauwelijks kende, die slechts een modaal inkomen genoot en die dit hele bedrag gedurende meerdere jaren zou hebben gespaard.

Ten aanzien van het verboden wapen- en munitiebezit heeft de officier van justitie opgemerkt dat het wapen en de munitie bij verdachte thuis zijn aangetroffen en dat verdachte heeft erkend deze spullen in zijn bezit te hebben gehad.

3.2

Het standpunt van de verdediging

Met betrekking tot het verboden wapen- en munitiebezit heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Met betrekking tot het eerste feit (witwassen) heeft hij aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken. Allereerst heeft de raadsman opgemerkt dat het strafdossier oude incidenten met betrekking tot vermeende drugshandel bevat die nimmer tot een arrestatie of veroordeling van verdachte hebben geleid. De raadsman acht het dan ook opmerkelijk dat alle pijlen op verdachte zijn gericht. Verdachte heeft niets met de Mercedes te maken. Hij heeft de auto slechts éénmaal bestuurd, te weten op het moment van aanhouding toen hij onderweg was naar Turkije. Het is niet onlogisch dat verdachte en zijn broer, bij een dergelijke lange reis, afwisselend in de auto zouden rijden en dat verdachte het eerste stuk op zich zou nemen. De auto was geleend van [A.D.] , hetgeen blijkt uit de verklaringen van [A.D.] en de broer van verdachte. De eerste verklaring van [A.D.] kwam voort uit een paniekreactie, omdat hij afstand wilde nemen van hetgeen in de auto is aangetroffen. Later verklaart [A.D.] het werkelijke verhaal. De broer van verdachte heeft bemiddeld bij de koop en verzekering van de auto door [A.D.] en zijn broer was doende bij verdachte in te trekken. Dat de papieren van de auto zijn gevonden in de woning van verdachte is dan ook verklaarbaar. Daarnaast heeft verdachte verklaard over het aangetroffen geld. Het geld ad € 4.500,00, gevonden in het dashboard van de Mercedes, behoort niet toe aan verdachte. Het geld dat verdachte in zijn broekzak had, te weten € 24.310,00, was afkomstig uit een lening en uit de verkoop van een auto. Het strafdossier bevat stukken over de lening en die lening is niet hoogst onwaarschijnlijk. Voorts heeft verdachte de auto – die hij later heeft verkocht – niet uit het niks gekocht. Verdachte heeft in het verleden namelijk meerdere auto’s gekocht en met winst verkocht. Het is dan ook niet hoogst onwaarschijnlijk dat verdachte destijds het vermogen heeft gehad om de auto te kopen. Dat verdachte enigszins heeft geschoven in zijn verklaring, maakt dit niet anders. Verdachte heeft zich aldus niet schuldig gemaakt aan witwassen. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat, uitgaande van witwassen uit eigen verdiensten, er geen sprake is geweest van een verhullende gedraging door verdachte. Het bewaren van geld in een broekzak dan wel dashboard is daartoe immers onvoldoende, waardoor – ook op die grond – vrijspraak dient te volgen.

3.3

Het oordeel van de rechtbank

Witwassen

Juridisch kader

De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van artikel 420bis, eerste lid, onder a en b Sr opgenomen bestanddeel "afkomstig uit enig misdrijf" niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.

Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen een voorwerp en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp "uit enig misdrijf" afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.

Als uit het door het Openbaar Ministerie aangedragen bewijs feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid die van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft over de herkomst van het voorwerp.

Indien de verdachte een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven over de herkomst van het voorwerp, dan ligt het vervolgens op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het voorwerp.

Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal moeten blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.

Vrijspraakoverweging ten aanzien van witwassen van een Mercedes

Onder feit 1 wordt verdachte onder meer verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een Mercedes.

Ten aanzien van de Mercedes heeft de rechtbank geconstateerd dat uit het dossier niet blijkt dat de betreffende Mercedes onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig is. Het strafdossier bevat immers geen aangifte van diefstal of verduistering van de Mercedes dan wel aanwijzingen daartoe.

Rest de vraag of de Mercedes wellicht middellijk uit enig misdrijf afkomstig is; dat wil zeggen dat de Mercedes betaald zou zijn met geld dat (middellijk of onmiddellijk) afkomstig is van een misdrijf. In het onderhavige dossier zijn geen bewijsmiddelen voorhanden waaruit blijkt dat de Mercedes daadwerkelijk is betaald. De Mercedes heeft van 29 april 2015 tot 29 juni 2015 op naam van [R.P.] gestaan. [R.P.] verklaart dat hij de auto heeft verkocht, dat hij de auto en de papieren mee heeft gegeven en dat de auto na de vakantie zou worden betaald. Hoewel deze handelwijze naar het oordeel van de rechtbank erg ongebruikelijk is, zijn er geen bewijsmiddelen voorhanden die het tegendeel bewijzen. Op grond daarvan is niet vast te stellen óf en hoe de Mercedes is gefinancierd en kan derhalve niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de Mercedes middellijk uit enig misdrijf afkomstig is.

De rechtbank acht derhalve niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een Mercedes. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van dit onderdeel.

Ten aanzien van witwassen van een geldbedrag ad € 28.810

Verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 7] , [verbalisant 1] , [verbalisant 8] , [verbalisant 9] , [verbalisant 10] , [R.P.] ,

[verbalisant 11] en [verbalisant 3] relateerden – zakelijk weergegeven – als volgt:

[naam verdachte] is wonende te [adresgegevens verdachte] . Op 17 juli 2015 zagen wij dat de Mercedes, voorzien van het kenteken [kentekennummer] , voor de deur van de woning van [naam verdachte] werd geparkeerd. Wij zagen dat er meerdere koffers in de kofferbak van de Mercedes, voorzien van het kenteken [kentekennummer] , werden geladen. Wij zagen dat de Mercedes de [adres 1] uitreed. Vervolgens zagen wij dat de Mercedes aan het einde van de [adres 2] tot stilstand kwam en dat de bestuurder van de Mercedes uitstapte. Wij herkenden de bestuurder ambtshalve als [naam verdachte] . Wij deelden hem mede dat hij was aangehouden. Bij de veiligheidsfouillering werd een aanzienlijk geldbedrag aangetroffen in de broekzak van [naam verdachte] .

Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] relateerden – zakelijk weergegeven – als volgt:

Op 17 juli 2015 werden onder [naam verdachte] de volgende gelden inbeslaggenomen:

- 2 x biljet van € 5,00 = € 10,00

- 7 x biljet van € 10,00 = € 70,00

- 49 x biljet van € 20,00 = € 980,00

- 49 x biljet van € 50,00 = € 2.450,00

- 69 x biljet van € 100,00 = € 6.900,00

- 2 x biljet van € 200,00 = € 400,00

- 27 x biljet van € 500,00 = € 13.500,00

Op 17 juli 2015 werden de volgende gelden inbeslaggenomen, aangetroffen in het dashboardkastje van de Mercedes, kenteken [kentekennummer] :

- 8 x biljet van € 500,00 = € 4.000,00

- 10 x biljet van € 50,00 = € 500,00

Verdachte verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:

Bij de aanhouding zaten mijn broertje, echtgenote en kinderen in de auto. Ik stopte om afscheid te nemen van mijn tweeling. Die zou later, met het vliegtuig, ook naar Turkije komen.

Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] relateerden – zakelijk weergegeven – als volgt:

Uit gegevens van de belastingdienst vanaf 1 januari 2012 bleek dat [naam verdachte] en zijn echtgenote nauwelijks legale inkomens hebben gegenereerd. Zij ontvangen wel toeslagen. Op de bankrekening van [naam verdachte] over de periode 1 januari 2013 tot en met 31 augustus 2015 is te zien dat hij de volgende inkomstenbronnen heeft; restitutie inkomstenbelasting, huurtoeslag, zorgtoeslag, KIT/KGB en kinderbijslag. Vanaf de bankrekening worden kosten betaald zoals energiekosten, woninghuur, zorgverzekering , gemeentelijke belastingen, kinderopvang en overige kleine uitgaven. Er zijn nauwelijks uitgaven voor levensonderhoud. Het geldbedrag van € 28.810,00 kan niet gespaard zijn uit legale middelen. De Belastingdienst heeft de volgende loongegevens van [naam verdachte] aangeleverd over de periode 2012 tot en met 2015.

Jaar

Werkgever

Netto loon

2015

p.m.

p.m.

2014

[werkgever 1]

€ 10.132,00

2013

[werkgever 1]

€ 10.491,00

2012

[werkgever 1] / [werkgever 2] / [werkgever 3] [werkgever 4]

€ 7.668,00

Overweging

Uit de bovenstaande bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte op weg was naar Turkije met € 28.810,00 aan contant geld in verschillende coupures, waaronder grote coupures van € 100,00, € 200,00 en € 500,00.

Op grond van de beschikbare bewijsmiddelen valt geen rechtstreeks verband te leggen tussen deze gelden en een bepaald misdrijf. In een dergelijk geval kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp "uit enig misdrijf" afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.

De herkomst van het geld kan niet worden verklaard met gegevens uit legaal inkomen. Verdachte heeft immers vanaf 2012 een gemiddeld netto-jaarinkomen van € 9.500,00 gegeneerd, hetgeen – rekening houdend met vaste lasten en levensonderhoud van het gezin – niet kan leiden tot een bedrag van € 28.810,00 aan spaargeld in 2015. Weliswaar heeft de raadsman ter terechtzitting stukken overgelegd die aantonen dat verdachte meer legaal inkomen heeft genoten dan bekend is bij de Belastingdienst, echter is dat inkomen nog steeds ontoereikend voor het bij verdachte aangetroffen bedrag.

Gelet op het bovenstaande en op de omstandigheden dat verdachte een groot geldbedrag naar het buitenland wilde vervoeren, hij hierbij geen gebruik maakt van gangbaar financieel verkeer, het fysiek vervoeren van grote geldbedragen een aanzienlijk veiligheidsrisico meebrengt en criminaliteit veelal gepaard gaat met grote hoeveelheden contant geld in diverse, vaak ook grote coupures van € 500,00, die in het normale betalingsverkeer een zeldzaamheid zijn, is de rechtbank van oordeel dat meerdere typologieën van witwassen op de onderhavige zaak van toepassing zijn, op basis waarvan zonder meer een vermoeden van witwassen jegens de verdachte is gerechtvaardigd.

De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het vermoeden van witwassen en de daarbij in aanmerking genomen feiten en omstandigheden, van de verdachte mag worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geldbedrag die concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand als hoogst onwaarschijnlijk is aan te merken.

Over de herkomst van het geld in zijn broekzak, te weten € 24.310,00, heeft verdachte eerst in een laat stadium van het onderzoek een verklaring afgelegd die de herkomst van het geldbedrag zou moeten verklaren. Hij heeft verklaard dat het geld afkomstig is van een geldlening van [D.R.] en de verkoop van een auto, te weten een BMW met kenteken [kenteken] . De rechtbank acht deze verklaring niet aannemelijk. Zij overweegt hiertoe het volgende.

[D.R.] , een man met een modaal inkomen, zou zijn spaargeld van € 15.000,00 – hetgeen hij in 27 jaar zou hebben gespaard – zonder renteregeling geleend hebben aan een persoon, zijnde verdachte, die hij naar eigen zeggen niet zo goed kent. Bovendien heeft [D.R.] verklaard dat hij het bedrag in biljetten van € 50,00 aan verdachte heeft geleend (aldus 300 biljetten) en zijn bij verdachte, vijf dagen na het afsluiten van de gestelde geldleenovereenkomst, slechts 49 biljetten van € 50,00 aangetroffen. Daarnaast heeft verdachte de koop en verkoop van de BMW niet met stukken onderbouwd en blijkt uit het strafdossier dat verdachte niet voldoende legaal vermogen had om in november 2014 – het moment van tenaamstelling – een BMW te kopen van meer dan € 9.500,00, aannemende dat verdachte de auto gekocht heeft voor een hoger bedrag dan waarvoor hij hem in juni 2015 heeft verkocht. De opmerking van de raadsman van verdachte dat verdachte in de voorafgaande jaren vaker auto’s kocht en weer verkocht en uit dien hoofde beschikte over geld voor de aanschaf, is op geen enkele wijze onderbouwd.

Over het geldbedrag dat is aangetroffen in het dashboardkastje van de Mercedes, te weten € 4.500,00, heeft verdachte verklaard dat dit niet aan hem toebehoort. Deze verklaring acht de rechtbank evenmin aannemelijk. Het geld was aanwezig in het dashboardkastje van de auto die verdachte op moment van aanhouding bestuurde. Voorts hebben de broer van verdachte en degene op wiens naam de auto stond, [A.D.] , verklaard niets van eigendom in de Mercedes te hebben gehad. Weliswaar hebben laatstgenoemden in een later stadium elk gesteld dat het geld van hen is, maar de rechtbank gelooft dit niet. [A.D.] heeft die stelling ook later weer ingetrokken en de broer van verdachte is niet consistent in zijn verklaringen. Tot slot bestond het geldbedrag in het dasboardkastje uit vergelijkbare (grote) coupures als het geldbedrag dat verdachte in zijn broekzak had.

Nu de verklaring die verdachte heeft gegeven over de herkomst van het geld als niet aannemelijk terzijde moet worden gelegd, is er naar het oordeel van de rechtbank geen andere conclusie mogelijk dan dat het niet anders kan zijn dan dat het aangetroffen geld onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dit ook wist. Het (subsidiaire) standpunt van de verdediging dat de nadere motiveringseisen uit de rechtspraak van de Hoge Raad over het voorhanden hebben van onmiddellijk uit eigen misdrijf afkomstige goederen van toepassing zijn, kan niet worden gevolgd. Uit het dossier blijkt niet dat het betrokken geldbedrag onmiddellijk uit eigen misdrijf afkomstig zou zijn geweest. Door of namens de verdachte is dit standpunt ook niet geconcretiseerd. De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van € 28.810,00.

Verboden wapen- en munitiebezit

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een revolver en vijf patronen .38 special van categorie II voorhanden heeft gehad, gelet op:

- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5];

- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd bij de politie;

- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie.

De rechtbank overweegt dat niet gebleken is dat verdachte negen patronen van categorie II voorhanden heeft gehad. Vier van de negen aangetroffen patronen betreffen immers geen expanderende munitie, waardoor zij niet in categorie II kunnen worden ondergebracht.

3.4

De bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat de verdachte

Ten aanzien van feit 1

omstreeks 16 juli 2015, in de gemeente Venlo, een voorwerp, te weten een hoeveelheid geld (28.810 euro) voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dat voorwerp – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf;

Ten aanzien van feit 2

op 16 juli 2015 in de gemeente Venlo een wapen van categorie III, te weten een revolver (Taurus, model Brasil, kaliber.38 special) en munitie van categorie II, te weten 5 patronen .38 special, voorhanden heeft gehad.

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:

Ten aanzien van feit 1

witwassen;

Ten aanzien van feit 2

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie

en

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5 De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6 De straf en/of de maatregel

6.1

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Hiertoe heeft zij aangevoerd dat het wapen dat verdachte voorhanden heeft gehad, geladen was. Daarnaast acht zij een proeftijd van drie jaren op zijn plaats, omdat verdachte reeds een lange periode de schijn van strafrechtelijk misplaatst handelen tegen zich heeft en om die reden een stok achter de deur nodig heeft.

6.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat – indien de rechtbank tot bewezenverklaring zou komen – hij de door de officier van justitie gevorderde straf aan de hoge kant vindt. Volgens de raadsman is het niet ongebruikelijk om ten aanzien van het verboden wapenbezit, bij een first offender, een taakstraf op te leggen. Voor het witwassen kunnen de oriëntatiepunten betreffende fraude als uitgangspunt dienen, waaruit tevens blijkt dat een taakstraf mogelijk is. Een taakstraf, eventueel in combinatie met een voorwaardelijk gevangenisstraf, zou bovenal passend zijn voor de persoon van de verdachte.

6.3

Het oordeel van de rechtbank

Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag ad € 28.810,00 en verboden wapen- en munitiebezit. Hij was voornemens om het geldbedrag uit te voeren naar Turkije en had in zijn woning een geladen revolver liggen met expanderende munitie.

De rechtbank neemt in aanmerking dat verdachte door zijn handelen heeft geprobeerd om geld afkomstig uit misdrijf te onttrekken aan het zicht van justitie en de Belastingdienst, hetgeen doorgaans resulteert in een ernstige aantasting van de integriteit van het financieel en economisch bestel in het bijzonder en schade aan de maatschappij in het algemeen. Daarnaast werkt het witwassen van crimineel geld het voortbestaan van verschillende vormen van criminaliteit in de hand. Verdachte heeft voorts een vuurwapen met bijbehorende (expanderende) munitie voorhanden gehad. Illegaal vuurwapenbezit dient krachtig bestreden te worden, omdat het bezit hiervan het gebruik vergemakkelijkt en bevordert. Het veroorzaakt bovendien gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Verdachte heeft zich hiervan geen rekenschap gegeven.

Voor de straftoemeting van het verboden wapen- en munitiebezit heeft de rechtbank rekening gehouden met de landelijke oriëntatiepunten (LOVS). Voor het voorhanden hebben van een revolver van categorie III van de Wet wapens en munitie geldt als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden. Aangezien verdachte het vuurwapen thuis had liggen, klaar voor direct gebruik en de rechtbank hem dit bijzonder kwalijk neemt, gaat de rechtbank uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden.

De rechtbank is dan ook van oordeel dat, gezien de ernst van de feiten, de door de raadsman bepleite taakstraf niet aan de orde is. Zij acht de door de officier van justitie gevorderde strafmodaliteit, te weten een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf, passend. Ten opzichte van de strafeis van de officier van justitie overweegt de rechtbank echter, in matigende zin, dat zij minder bewezen heeft verklaard dan waar de officier van justitie bij haar strafeis is van uitgegaan.

Alles afwegende acht de rechtbank passend en geboden de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank wil met de voorwaardelijke gevangenisstraf een stok achter de deur houden om zo te proberen verdachte ervan te weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen en acht een proeftijd van twee jaren daartoe voldoende.

7 Het beslag

Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat onder verdachte goederen en geldbedragen zijn inbeslaggenomen.

Teruggave

De rechtbank is van oordeel dat de navolgende goederen dienen te worden teruggegeven aan de rechthebbende, nu met het voortduren van het beslag geen strafvorderlijk belang meer wordt gediend:

Kentekenbewijs/card [kentekennummer] (goednummer 641418);

Keuringsrapport [kentekennummer] (goednummer 641424);

Toestemmingsverklaring voor gebruik voertuig (goednummer 641425);

Aegon polis autoverzekering en groene kaart (goednummer 641429);

Personenauto [kentekennummer] , zwart, Mercedes Benz S 320 cdi 2007 (goednummer 640206).

Verbeurdverklaring

Voorts is de rechtbank van oordeel dat de navolgende geldbedragen dienen te worden verbeurdverklaard, nu het bewezenverklaarde (feit 1) is begaan met betrekking tot dit geld:

€ 10,00;

€ 70,00;

€ 980,00;

€ 2.450,00;

€ 6.900,00;

€ 400,00;

€ 13.500,00;

€ 4.000,00;

€ 500,00.

Onttrekking aan het verkeer

Naar het oordeel van de rechtbank dienen de navolgende voorwerpen te worden onttrokken aan het verkeer, nu het bewezenverklaarde (feit 2) is begaan met betrekking tot deze voorwerpen en deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet of met het algemeen belang:

Wapen, zwart, Taurus Brazil revolver (goednummer 640237);

Munitie 5 stuks hollow point .38 special (goednummer 640245).

Ten slotte is de rechtbank van oordeel dat de navolgende voorwerpen eveneens dienen te worden onttrokken aan het verkeer, nu de voorwerpen aan verdachte toebehoren, bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane feit zijn aangetroffen, van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet of met het algemeen belang en de voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten als het bewezenverklaarde.

Munitie 4 patronen .38 special (goednummer 640243);

Wapen, stroomstoot (goednummer 640239).

8 De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14 b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 57, 420bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26, 55 van de Wet wapens en munitie , zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9 De beslissing

De rechtbank:

Bewezenverklaring

verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;

spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;

verklaart de verdachte strafbaar;

Gevangenisstraf

veroordeelt de verdachte voor feit 1 en feit 2 tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;

bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit;

Beslag

- verklaart verbeurd de volgende inbeslaggenomen geldbedragen:

€ 10,00;

€ 70,00;

€ 980,00;

€ 2.450,00;

€ 6.900,00;

€ 400,00;

€ 13.500,00;

€ 4.000,00;

€ 500,00;

- onttrekt aan het verkeer de volgende inbeslaggenomen voorwerpen:

Wapen, zwart, Taurus Brazil revolver (goednummer 640237);

Munitie 5 stuks hollow point .38 special (goednummer 640245);

Munitie 4 patronen .38 special (goednummer 640243);

Wapen, stroomstoot (goednummer 640239);

- gelast de teruggave van de volgende inbeslaggenomen voorwerpen aan de rechthebbende:

Kentekenbewijs/card [kentekennummer] (goednummer 641418);

Keuringsrapport [kentekennummer] (goednummer 641424);

Toestemmingsverklaring voor gebruik voertuig (goednummer 641425);

Aegon polis autoverzekering en groene kaart (goednummer 641429);

Personenauto [kentekennummer] , zwart Mercedes Benz S 320 cdi 2007 (goednummer 640206).

Dit vonnis is gewezen door mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe, voorzitter, mr. C. Wapenaar en mr. D.C.I. van Delft, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Dijkhoff, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 8 november 2016.

Buiten staat

mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe en mr. D.C.I. van Delft zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

BIJLAGE I: De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat

1. hij in of omstreeks de periode van 7 juli 2015 tot en met 16 juli 2015, te Blerick in de gemeente Venlo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een) voorwerp(en), te weten een personenauto (Mercedes- Benz, gekentekend [kentekennummer] ) en/of een hoeveelheid geld (ter hoogte van 28.810 euro), de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of heeft/hebben verhuld en/of heeft/hebben verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op (een) voorwerp, te weten voornoemde personenauto en/of hoeveelheid geld, was en/of (een) voorwerp(en), te weten voornoemde personenauto en/of hoeveelheid geld, voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl hij en/of zijn medeverdachte(n) wist dat dat/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk onmiddellijk of middellijk (mede) afkomstig was uit enig misdrijf

en/of

hij in of omstreeks de periode van 7 juli 2015 tot en met 16 juli 2015, te Blerick, in gemeente Venlo althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van (een) voorwerp(en), te weten een hoeveelheid geld (28.810 euro) heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of gebruik maakt/maken, terwijl hij en zijn mededader(s) wist(en) dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was uit enig misdrijf;

Artikel 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht

2. hij op of omstreeks 16 juli 2015 in de gemeente Venlo een wapen van categorie III, te weten een revolver (Taurus, model Brasil, kaliber.38 special) en/of munitie van categorie II, te weten 9 patronen.38 special, voorhanden heeft gehad;

De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.

Artikel 26 lid 1 Wet wapens en munitie

Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het dossier van politie Limburg, bureau financiële ondersteuning, dossiernummer 2015126836, gesloten d.d. 29 februari 2016, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 853.

Proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 7] , [verbalisant 1] , [verbalisant 8] , [verbalisant 9]

, [verbalisant 10] , [R.P.] , [verbalisant 11] en [verbalisant 3] d.d. 4 augustus 2015, p. 24-26

Een kennisgeving van inbeslagneming van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] d.d. 17 juli 2015, p. 301-305.

De rechtbank constateert dat het totaalbedrag in de kennisgeving van inbeslagneming verkeerd is berekend en gaat daarom uit van de juiste som.

Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 18 juli 2015, p. 63-65.

Proces-verbaal van bevindingen omtrent financiële- en bankgegeven van [naam verdachte] en zijn echtgenote [naam echtgenote verdachte] van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] d.d. 15 december 2015, p. 99-103.

Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] d.d. 18 juli 2015, p. 54.

Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 18 juli 2015, p. 63.

Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie d.d. 28 september 2015, p. 57-58.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature