Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Besluit Bijstandverlening Zelfstandigen 2004 (BBZ 2004). Bevoegdheid civiele rechter in kort geding.

Civiele rechter in kort geding is niet bevoegd om te oordelen over schadevergoedingsvordering gebaseerd op de stelling dat een gemeente onrechtmatig heeft gehandeld door geen aanvullend krediet te verstrekken op basis van het BBZ 2004.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Maastricht

zaaknummer: C/03/225880 / KG ZA 16-478

Vonnis in kort geding van 26 september 2016

in de zaak van

[eiser in hoofdzaak, verweerder in incident] ,

wonend te [woonplaats] ,

eiser in de hoofdzaak, verweerder in het incident,

advocaat mr. R.C.C.M. Nadaud;

tegen:

1. de publiekrechtelijke rechtspersoon

GEMEENTE VAALS,

zetelend te Vaals,

gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident,

advocaat mr. R.J.J.M. Metsemakers en R.J. Kramer;

2. de publiekrechtelijke rechtspersoon

GEMEENTE MAASTRICHT,

zetelend te Maastricht,

gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident,

advocaat mr. S.A.R. Lely en mr. D.M.J. Dexters.

Partijen zullen hierna [eiser in hoofdzaak, verweerder in incident] , de gemeente Vaals en de gemeente Maastricht genoemd worden.

1 Het verloop van de procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

de dagvaarding;

de op 22 september 2016 ingediende incidentele conclusie van de gemeente Vaals;

de op 22 september 2016 ingediende incidentele conclusie van de gemeente Maastricht;

de op 23 september 2016 door de gemeente Maastricht overgelegde productie;

de mondelinge behandeling;

de pleitnota van [eiser in hoofdzaak, verweerder in incident] ;

de pleitnota van de gemeente Vaals.

1.2.

Na behandeling van de incidenten hebben de gemeente Vaals en de gemeente Maastricht de voorzieningenrechter verzocht hierover te beslissen alvorens de zaak verder inhoudelijk te behandelen. De voorzieningenrechter heeft daartoe de zitting geschorst. Na hervatting van de zitting is de beslissing in het incident (en in de hoofdzaak) mondeling aan partijen medegedeeld. Dit vonnis is de schriftelijke uitwerking daarvan.

2 De feiten

2.1.

[eiser in hoofdzaak, verweerder in incident] heeft op 16 mei 2014 in het kader van het Besluit Bijstandverlening Zelfstandigen 2004 (verder te noemen: BBZ 2004) bij het zelfstandigenloket van de gemeente Maastricht een aanvraag ingediend voor een aanvullende lening om te voorzien in zijn behoefte aan bedrijfskapitaal. Bij besluit van 13 augustus 2014 heeft het Dagelijks Bestuur van Pentasz Mergelland (verder te noemen: Pentasz Mergelland) die aanvraag afgewezen met de motivering dat de kredietbehoefte, inclusief het restant van het krediet dat aan [eiser in hoofdzaak, verweerder in incident] al naar aanleiding van een eerdere gelijkaardige aanvraag was verstrekt, meer bedraagt dan het krediet dat maximaal op grond van het BBZ 2004 mag worden verstrekt.

2.2.

[eiser in hoofdzaak, verweerder in incident] heeft tegen dat besluit bij bezwaarschrift van 27 augustus 2014 bezwaar ingediend bij Pentasz Mergelland. Pentasz Mergelland heeft het bezwaar op 5 december 2014 ongegrond verklaard. Zij heeft daartoe – zakelijk weergegeven – overwogen dat bij de beoordeling of er nog ruimte is om aanvullend krediet te verstrekken, gelet op het kredietmaximum volgens het BBZ 2004, ook rekening moet worden gehouden met de achterstallige rente over het eerdere krediet. Omdat het openstaande saldo van het reeds verstrekte krediet (inclusief achterstallige rente) meer bedraagt dan het maximaal te verstrekken krediet op grond van het BBZ 2004, dient volgens Pentasz Mergelland het omstreden besluit te worden gehandhaafd, onder wijziging van de gronden, in die zin dat de aanvraag van wordt afgewezen om reden dat de kredietbehoefte uitstijgt boven wat in het kader van het BBZ 2004 mogelijk is ten aanzien van het verstrekken van bedrijfskrediet.

2.3.

[eiser in hoofdzaak, verweerder in incident] heeft van het besluit van 5 december 2014 beroep ingesteld bij de bestuursrechter van deze rechtbank, zittingsplaats Maastricht. De bestuursrechter heeft zich bij tussenuitspraak van 4 juni 2015 aangesloten bij het oordeel van de voorzieningenrechter in bestuurszaken van 22 januari 2015, inhoudende dat de achterstallige rente niet bij het totale kredietbedrag kan worden opgeteld om daarmee de grens van de kredietruimte te bepalen. Tevens heeft de bestuursrechter in die uitspraak geoordeeld dat Pentasz Mergelland geen expliciet antwoord heeft gegeven op de vraag of het bedrijf van [eiser in hoofdzaak, verweerder in incident] levensvatbaar is, terwijl zulks volgens de BBZ 2004 wel een criterium is voor toekenning van het aangevraagde krediet. De bestuursrechter heeft Pentasz Mergelland in voormelde tussenuitspraak in de gelegenheid gesteld dat gebrek te herstellen.

2.4.

Naar aanleiding van de uitspraak van de bestuursrechter van 4 juni 2015 heeft Pentasz Mergelland op 3 september 2015 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen. Hierin is besloten het bezwaar van [eiser in hoofdzaak, verweerder in incident] , voor zover dit betrekking heeft op het wettelijk maximum van de kredietverlening, gegrond te verklaren, het bezwaar van [eiser in hoofdzaak, verweerder in incident] voor zover dit betrekking heeft op de levensvatbaarheid van zijn onderneming ongegrond te verklaren en de beslissing op bezwaar van 5 december 2014 in te trekken.

2.5.

Tegen die beslissing heeft [eiser in hoofdzaak, verweerder in incident] beroep ingesteld bij de bestuursrechter van deze rechtbank. Het beroep is gericht tegen het onderdeel van de beslissing van Pentasz Mergelland dat inhoudt dat zijn bezwaar over de levensvatbaarheid van zijn onderneming, ongegrond is.

2.6.

Op 2 mei 2016 heeft de bestuursrechter dat beroep ongegrond verklaard. Van dat oordeel heeft [eiser in hoofdzaak, verweerder in incident] hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

3 Het geschil

In de hoofdzaak

3.1.

[eiser in hoofdzaak, verweerder in incident] stelt zich op het standpunt dat de beslissingen van de gemeente Vaals en de gemeente Maastricht ten aanzien van het kredietmaximum onrechtmatig zijn en zij daarvoor aansprakelijk zijn.

3.2.

Verder stelt [eiser in hoofdzaak, verweerder in incident] als gevolg van die beslissingen schade te hebben geleden, bestaande in materiële en immateriële schade. De materiële schade bestaat volgens [eiser in hoofdzaak, verweerder in incident] in de kosten van derden die hij heeft moeten inschakelen om hem bij te staan bij de onderbouwing van zijn standpunt dat het maximum van het aan te vragen krediet niet was overschreden. De totale kosten daarvan hebben € 10.311,00 bedragen. Daarnaast stelt [eiser in hoofdzaak, verweerder in incident] immateriële schade te hebben geleden, nu hij stelt op 16 juli 2014 een ernstige burn-out te hebben ontwikkeld, die is ontstaan door de volgens [eiser in hoofdzaak, verweerder in incident] herhaalde tegenwerking van de gemeente Vaals en de gemeente Maastricht bij de aanvraag van het krediet. [eiser in hoofdzaak, verweerder in incident] vordert thans een voorschot van € 15.000,00 op deze schade.

3.3.

[eiser in hoofdzaak, verweerder in incident] vordert op grond van het vorenstaande primair de gemeente Vaals, subsidiair de gemeente Maastricht, meer subsidiair de gemeente Vaals en de gemeente Maastricht te veroordelen om aan [eiser in hoofdzaak, verweerder in incident] te betalen een bedrag van € 10.311,00 ter zake de door [eiser in hoofdzaak, verweerder in incident] geleden materiële schade en een bedrag van € 15.000,00 ter zake een voorschot op de door [eiser in hoofdzaak, verweerder in incident] geleden immateriële schade, althans bedragen zoals de voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 september 2015, met veroordeling van de gemeente Vaals en de gemeente Maastricht in de kosten van het geding.

In het incident

3.4.

De gemeente Vaals en de gemeente Maastricht hebben beide gevorderd dat de voorzieningenrechter zich onbevoegd verklaart om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen, nu op grond van artikel 8:89 lid 1 AWB enkel de bestuursrechter bevoegd is om van die vordering kennis te nemen.

3.5.

Deze vordering wordt gemotiveerd betwist door [eiser in hoofdzaak, verweerder in incident] . Op de stellingen van partijen zal de voorzienigenrechter, voor zover relevant, hierna ingaan.

4 De beoordeling

In het incident

4.1.

De voorzieningenrechter stelt voorop dat de vraag of zij bevoegd is, dient te worden beantwoord aan de hand van artikel 8:89 Awb , nu de beweerdelijke onrechtmatige besluiten die oorzaak zouden zijn voor de gestelde schade zijn genomen ná 1 juli 2013 – de datum van inwerkingtreding van deze bepaling – zijn genomen.

4.2.

Artikel 8:89 lid 1 Awb bepaalt dat indien schade is veroorzaakt door een besluit waarover de Centrale Raad van Beroep of de Hoge Raad in enige of hoogste aanleg oor-deelt, de bestuursrechter bij uitsluiting bevoegd is (cursivering door de voorzieningenrechter) .

4.3.

Onbetwist staat vast dat het omstreden besluit een socialezekerheidszaak betreft waarover de Centrale Raad van Beroep in hoogste instantie oordeelt. Vaststaat ook dat het bodemgeschil ter zake het omstreden besluit door [eiser in hoofdzaak, verweerder in incident] inmiddels aanhangig is gemaakt bij die raad.

4.4.

Uit de exclusieve toedeling van rechtsmacht in geschillen als de onderhavige aan, in dit geval, de bestuursrechter volgt dat de voorzieningenrechter in civiele zaken zich onbevoegd moet verklaren.

4.5.

De verwijzing door [eiser in hoofdzaak, verweerder in incident] naar de tekstpassage op pagina 994 van de uitgave Tekst & Commentaar Algemene wet bestuursrecht (negende druk, na het kopje “Na kort geding bij burgerlijke rechter wel toegang tot de bestuursrechter?”), leidt de voorzieningenrechter niet tot een ander oordeel. Uit hetgeen daar opgenomen is, volgt immers dat dit commentaar betrekking heeft op lid 3 van artikel 8:89 Awb, welk artikellid weer verwijst naar lid 2 van dat artikel. Uit het systeem van de wet als neergeschreven in artikel 8:89 Awb volgt, dat als de schade wordt veroorzaakt door een besluit waarover de Centrale Raad van Beroep of de Hoge Raad in enige of hoogste instantie oordeelt, de bestuursrechter bij uitsluiting (cursivering door de voorzieningenrechter) bevoegd is. Uit het in lid 2 van dat artikel bepaalde volgt dat dit slechts in de overige (cursivering door de voorzieningenrechter) gevallen, dus als de Centrale Raad van Beroep of de Hoge Raad niét in enige of hoogste instantie oordelen, van toepassing is. Lid 3 bepaalt dat de bestuursrechter in de gevallen, bedoeld in het tweede lid niet bevoegd is, indien de belanghebbende het verzoek heeft ingediend nadat hij terzake van de schade een geding bij de burgerlijke rechter aanhangig heeft gemaakt. Nu de Centrale Raad van Beroep echter in dit geval wél in hoogste instantie oordeelt, is lid 2 van artikel 8:89 Awb niet van toepassing en bijgevolg is ook lid 3 van de artikel niet van toepassing.

4.6.

Dat [eiser in hoofdzaak, verweerder in incident] nog geen verzoek heeft ingediend bij de bestuursrechter voor een schadevergoeding leidt niet tot een ander oordeel. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter volgt immers uit het systeem van voormeld artikel – zoals hiervoor uiteengezet – dat volgens lid 1 van artikel 8:89 Awb in een geval als het onderhavige enkel de bestuursrechter bevoegd is.

4.7.

Op grond van het vorenstaande komt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat de incidentele vorderingen voor toewijzing gereed liggen en dat de voorzieningenrechter zich onbevoegd moet verklaren om van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen.

4.8.

[eiser in hoofdzaak, verweerder in incident] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de gemeente Vaals en de gemeente Maastricht worden telkens begroot op:

- griffierecht € 1.929,00;

- salaris € 816,00;

Totaal € 2.745,00.

4.9.

De door de gemeente Maastricht gevorderde wettelijke rente en de nakosten zullen worden toegewezen zoals hieronder zal worden bepaald.

In de hoofdzaak

4.10.

Nu de voorzieningenrechter onbevoegd is om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen, komt de voorzieningenrechter niet toe aan de beoordeling van de vordering in de hoofdzaak.

5 De beslissing

De voorzieningenrechter:

In het incident

5.1.

verklaart zich onbevoegd om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen;

5.2.

veroordeelt [eiser in hoofdzaak, verweerder in incident] in de proceskosten, aan de zijde van de gemeente Vaals tot op heden begroot op € 2.745,00;

5.3.

veroordeelt [eiser in hoofdzaak, verweerder in incident] in de proceskosten, aan de zijde van de gemeente Maastricht tot op heden begroot begroot op € 2.745,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf van twee weken na betekening van het vonnis;

5.4.

veroordeelt [eiser in hoofdzaak, verweerder in incident] in de na dit vonnis ontstane kosten aan de zijde van de gemeente Maastricht, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser in hoofdzaak, verweerder in incident] niet binnen twee weken na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;

5.5.

verklaart de beslissingen 5.2., 5.3. en 5.4. van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

In de hoofdzaak

5.6.

verstaat dat op de vordering in de hoofdzaak niet hoeft te worden beslist.

Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken.

type: MT


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature