U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Verweerster heeft enige tijd een zaak gedreven, die op enig moment is gefailleerd. Vervolgens is zij als werkneemster in dienst getreden bij een nieuwe onderneming. Die nieuwe onderneming wordt mede gedreven door een oud-werkneemster van verweerster. De kantonrechter moet constateren dat het noodzakelijke vertrouwen voor een verdere vruchtbare samenwerking tussen verweerster en haar (nieuwe) werkgever niet meer aanwezig is. Mitsdien is er sprake van een verandering in omstandigheden die een gewichtige reden vormt, van dien aard dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen op korte termijn wordt ontbonden. In deze procedure is niet komen vast te staan dat er sprake is van overwegende verwijtbaarheid aan de zijde van één van beide partijen, zodat de kantonrechter dient uit te gaan van een neutrale ontbinding (correctiefactor 1). Er zijn in het onderhavige geval geen bijzondere omstandigheden die aanleiding vormen om van dit uitgangspunt af te wijken.

Uitspraak



RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Maastricht

Zaaknummer: 3582472 AZ VERZ 14-246

MD

Beschikking van de kantonrechter van 5 maart 2015

in de zaak van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

PROMOPRESENT B.V. ,

gevestigd te Heerlen,

verzoekende partij,

gemachtigde mr. drs. H. Xhonneux,

tegen:

[verweerster] ,

wonend [adres 1],

[woonplaats],

verwerende partij,

gemachtigde mr. S.X.J. Zuidema.

Partijen zullen hierna Promopresent en [verweerster] genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- een verzoekschrift met bijlagen 1 tot en met 22;

- de door de gemachtigde van Promopresent overgelegde machtiging;

- een verweerschrift met bijlagen 1 tot en met 28;

- de aanvullende bijlagen A tot en met C van Promopresent;

- een pleitnota van de zijde van Promopresent;

- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 16 december 2014.

1.2.

Ter zitting heeft de kantonrechter aan partijen voorgesteld om mediation te beproeven. Partijen hebben daarmee ingestemd. De zaak is vervolgens aangehouden.

1.3.

Bij faxbericht van 19 februari 2015 heeft de gemachtigde van [verweerster] bericht dat de mediation niet tot een regeling heeft geleid en om uitspraak verzocht. De gemachtigde van Promopresent heeft op 20 februari 2015 een soortgelijke reactie aan de kantonrechter gericht.

1.4.

Ten slotte is beschikking bepaald, waarvan de uitspraak is gesteld op heden.

2 De feiten

2.1.

Tussen partijen staat – als enerzijds gesteld en anderzijds niet althans onvoldoende gemotiveerd weersproken – het navolgende vast.

2.2.

[verweerster] is oprichter van het bedrijf Toppresent. Onder meer mevrouw [naam directrice verzoekster] was werkzaam voor dit bedrijf. Op enig moment is de rechtsvorm van Toppresent gewijzigd in een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid.

2.3.

In 2012 is Toppresent B.V. (hierna: Toppresent) in financieel zwaar weer geraakt.

2.4.

Op 19 juni 2013 heeft Toppresent B.V., vertegenwoordigd door [verweerster], een intentieovereenkomst met [naam 1] Beheer B.V (“participant 1”), vertegenwoordigd door [naam directeur verzoekster], en [naam directrice verzoekster] (“participant 2”), gesloten. In die intentieovereenkomst zijn partijen overeengekomen om onder de daarin genoemde voorwaarden gezamenlijk de mogelijkheden nader te onderzoeken om tot overeenstemming te komen over participatie door [naam 1] Beheer B.V. en [naam directrice verzoekster] in Toppresent. In de intentieovereenkomst is een drietal ontbindende voorwaarden opgenomen alvorens de “uiteindelijke overeenkomst tot stand komt”. Doordat de Belastingdienst niet akkoord is gegaan met een betalingsregeling inzake openstaande belastingschulden van Toppresent, is één van die ontbindende voorwaarden ingetreden.

2.5.

Op 8 oktober 2013 is Toppresent in staat van faillissement verklaard. Mr. M. van Sintmaartensdijk is benoemd tot curator.

2.6.

[naam directrice verzoekster] en [naam directeur verzoekster] hebben vervolgens op enig moment Promopresent opgericht. De activiteiten van Promopresent werden in eerste instantie verricht vanuit het adres [adres 2] te [vestigingsplaats]. Dit was ook het adres waar Toppresent – voor haar faillissement – was gevestigd. Thans is Promopresent gevestigd aan de [adres 3] te [vestigingsplaats].

2.7.

[verweerster] is op 1 juli 2013 – voor de duur van zes maanden – bij Promopresent in dienst getreden als parttime commercieel manager/ creative director, tegen een loon van

€ 1.800,00 bruto per maand, exclusief 8% vakantiebijslag. Met ingang van 1 januari 2014 is [verweerster] krachtens arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bij Promopresent in dienst getreden. In die laatste arbeidsovereenkomst is opgenomen dat het loon van [verweerster]

€ 3.500,00 bruto per maand bedraagt, exclusief 8% vakantiebijslag. Aan [verweerster] is een auto van de zaak ter beschikking gesteld (een Toyota Yaris met kenteken [kentekennummer]).

2.8.

Op 2 juni 2014 heeft [verweerster] zich ziek gemeld. Nog diezelfde dag hebben [verweerster], [naam directrice verzoekster] en [naam directeur verzoekster] een gesprek met elkaar gehad.

2.9.

Op 6 juni 2014 heeft bedrijfsarts A. Hamers van SAL-Verzuim B.V. (hierna: SAL-Verzuim) [verweerster] op het spreekuur gezien. Hamers achtte [verweerster] op dat moment volledig arbeidsongeschikt voor eigen en/of aangepaste werkzaamheden.

2.10.

Op 25 juni 2014 heeft bedrijfsarts F. Gruintjes van SAL-Verzuim [verweerster] op het spreekuur gezien. Gruintjes constateerde dat er sprake was van een arbeidsconflict en verwees naar de STECR-richtlijn om dit conflict op te lossen.

2.11.

Begin juli 2014 heeft er ten kantore van SAL-Verzuim een voortgangsgesprek plaatsgevonden onder leiding van H. Nijsten van SAL-Verzuim. Naast [verweerster] waren daarbij aanwezig: [naam 2], [naam directrice verzoekster] en [naam directeur verzoekster]. Op 10 juli 2014 heeft er ten kantore van SAL-Verzuim een vervolggesprek plaatsgevonden.

2.12.

Op 23 september 2014 heeft [verweerster] een deskundigenoordeel bij het UWV aangevraagd (met betrekking tot de re-integratie inspanningen van haar werkgever).

2.13.

Op 1 oktober 2014 hebben de gemachtigden van partijen in het bijzijn van hun cliënten een gesprek gevoerd ten kantore van mr. Zuidema.

2.14.

Op 6 oktober 2014 is [verweerster] op het werk verschenen. Nadien is zij niet meer op het werk verschenen.

2.15.

Op 13 oktober 2014 heeft [naam directeur verzoekster] een e-mailbericht aan [verweerster] gestuurd waarin hij haar oproept om op 15 oktober 2014 te beginnen met het gedeeltelijk hervatten in aangepast werk. Verder wijst hij [verweerster] erop dat als ze niet meewerkt aan de re-integratie en op 15 oktober 2014 niet op het werk verschijnt, de betaling van het loon zal worden “stopgezet”. [verweerster] heeft daarop per e-mailbericht van 14 oktober 2014 gereageerd.

2.16.

P.J.G. Hansen, arbeidsdeskundige, heeft op 13 oktober 2014 een deskundigenoordeel gegeven. In zijn rapportage concludeert hij:

“Belanghebbende (kantonrechter: [verweerster]) kan haar eigen werk thans niet verrichten. Re-integratie is dus alleen mogelijk als het arbeidsconflict wordt opgelost. Partijen zullen dus hieraan moeten werken. De inzet van mediation als instrument om de impasse in de arbeidsrelatie/arbeidsverhoudingen te doorbreken is noodzakelijk. Indien dit niet meer aan de orde is, dient spoor 2 te worden geëntameerd. (…)”.

2.17.

Op 5 december 2014 is [verweerster] op het spreekuur van bedrijfsarts J. Jonkhans van SAL-Verzuim verschenen.

3 Het geschil

3.1.

Promopresent verzoekt om de arbeidsovereenkomst met [verweerster] zo spoedig mogelijk te ontbinden wegens een gewichtige redenen, zonder toekenning van een vergoeding aan [verweerster]. Die gewichtige redenen zijn volgens Promopresent primair gelegen in een dringende reden en subsidiair in een verandering in de omstandigheden. Ten slotte verzoekt Promopresent [verweerster] te veroordelen in de kosten van deze procedure. Voor de onderbouwing van het verzoek wordt verwezen naar het verzoekschrift met bijlagen, de aanvullende bijlagen, de pleitnota en de ter zitting gegeven toelichting.

3.2.

[verweerster] heeft verweer gevoerd, waartoe wordt verwezen naar het verweerschrift met bijlagen en de daarop ter zitting gegeven toelichting. Primair vraagt [verweerster] om het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst af te wijzen. Subsidiair, indien de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, vraagt zij om aan haar een vergoeding toe te kennen. Daarbij dient een forse correctiefactor te worden gehanteerd, aldus [verweerster].

3.3.

Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover nodig, nader worden ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

Uit de stukken en hetgeen ter terechtzitting naar voren gebracht is, kan niet worden afgeleid dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen verband houdt met de arbeidsongeschiktheid van [verweerster]. Ook uit de bevindingen van de bedrijfsarts (hiervoor onder rechtsoverweging 2.10 weergegeven) en de arbeidskundige van het UWV (hiervoor onder rechtsoverweging 2.16 is weergegeven) kan geen steun voor een dergelijk verband worden gevonden. De kantonrechter heeft zich er tevens van vergewist dat het verzoek geen verband houdt met het bestaan van enig ander bijzonder opzegverbod.

4.2.

Geconstateerd moet worden dat het noodzakelijke vertrouwen voor een verdere vruchtbare samenwerking niet meer aanwezig is. Gelet hierop is er sprake van een verandering in de omstandigheden die een gewichtige reden vormt van dien aard, dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen op korte termijn behoort te eindigen. De kantonrechter is dan ook voornemens om de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 april 2015 te ontbinden.

4.3.

Vervolgens moet beoordeeld worden of aan [verweerster] ten laste van Promopresent een vergoeding naar billijkheid dient te worden toegekend. Daarbij is met name van belang of en in hoeverre van de thans ontstane situatie aan een van de partijen in overwegende mate een verwijt te maken valt, dan wel bepaald kan worden dat het risico daarvan meer bij de ene dan bij de andere partij ligt.

4.4.

In haar verzoekschrift heeft Promopresent aangevoerd dat er in de zakelijke mailbox van [verweerster] een e-mailbericht is aangetroffen waarin negatief over Promopresent wordt gesproken. De inhoud van dit e-mailbericht is niet zo schokkend als Promopresent wil doen voorkomen. De opmerking “[voornaam directeur verzoekster] (kantonrechter: [naam directeur verzoekster]) is een omhooggevallen nerd” is de meest “heftige” uiting in dit e-mailbericht. Wat hier verder ook van zij, Promopresent gaat eraan voorbij dat deze mail door de partner van [verweerster] ([naam partner verweerster]) aan het zakelijke e-mailadres van [verweerster] is verzonden. Het betreft een uiting van de partner van [verweerster], waarvan de inhoud dus niet zomaar aan [verweerster] kan worden toegerekend. Bovendien is niet gebleken dat [verweerster] dit e-mailbericht (dat verder een vertrouwelijk karakter had en alleen aan haar was gericht) verder heeft verspreid. Derhalve kan niet worden geconcludeerd dat [verweerster] op dit punt een verwijt treft.

4.5.

Promopresent heeft verder in haar verzoekschrift aangevoerd dat [verweerster] zich in een e-mail aan een klant ([naam klant]) negatief over Promopresent heeft uitgelaten. Uit de inhoud van die e-mail blijkt dit evenwel niet. Daarnaast heeft Promopresent gesteld dat [verweerster] – kennelijk buiten Promopresent om en daarmee in strijd met de bepalingen van de arbeidsovereenkomst – heeft gepoogd om voor eigen rekening de opdracht van voornoemde mevrouw Breij te verwerven. Nu [verweerster] concreet heeft beschreven hoe de afwikkeling van deze opdracht in haar ogen is verlopen en zij verder onweersproken heeft gesteld dat deze opdracht uiteindelijk gewoon door Promopresent is afgewikkeld, had van Promopresent op dit punt ter zitting een nadere toelichting mogen worden gevergd. Die toelichting is evenwel uitgebleven, zodat niet is komen vast te staan dat [verweerster] in strijd met haar arbeidsovereenkomst met Promopresent nevenwerkzaamheden heeft verricht. Ook uit de één dag voor de zitting overgelegde bijlage C, zou volgens Promopresent moeten worden afgeleid – zo begrijpt de kantonrechter althans – dat [verweerster] het verbod op nevenwerkzaamheden heeft geschonden. Vooropgesteld wordt dat deze bijlage ter zitting slechts zeer summier door Promopresent is toegelicht. Volstrekt onduidelijk blijft wie deze bijlage C heeft opgesteld en met welk doel. Evenmin is ter zitting duidelijk geworden hoe Promopresent nu precies aan dit stuk is gekomen. De kantonrechter laat de inhoud van deze bijlage voor wat het is en neemt die niet mee bij zijn beoordeling.

4.6.

Dat [verweerster] door het overhandigen van de sleutelbos met daaraan ook de sleutels van het pand van Promopresent aan de huurder van een aan het bedrijfspand van Promopresent naastgelegen pand onzorgvuldig heeft gehandeld is niet door haar betwist. Promopresent laat evenwel na om uit te werken of en zo ja zij door dit onzorgvuldige handelen zijdens [verweerster] schade heeft geleden. Alhoewel Promopresent stelt dat zij [verweerster] geen verwijt maakt van de hennepplantage die in het naastgelegen pand is aangetroffen (en dus niet in het pand van Promopresent zelf), stelt Promopresent tegelijkertijd dat in de zaak van de hennepplantage “op een gegeven moment wel de naam van [verweerster] werd genoemd”. Daarmee lijkt zij dus wel degelijk te insinueren dat [verweerster] bij die hennepplantage betrokken is geweest. Die stelling is echter op geen enkele wijze nader onderbouwd en niet aannemelijk geworden. Ook kan de kantonrechter niet inzien welk arbeidsrechtelijk verwijt [verweerster] hier kan worden gemaakt, aangezien de hennepplantage in het naastgelegen pand van werkgever (en dus niet in het pand van werkgever ten gevolge van het onzorgvuldig omgaan met de sleutelbos) is aangetroffen.

4.7.

Promopresent heeft niet nader toegelicht wat [verweerster] wordt verweten ten aanzien van het claimen van een domeinnaam. Bedoelt Promopresent dat [verweerster] hiermee in strijd met een goed werknemer heeft gehandeld? Of bedoelt Promopresent dat [verweerster], ondanks een in de arbeidsovereenkomst opgenomen verbod op nevenwerkzaamheden, zich met degelijke nevenwerkzaamheden bezig hield? Van Promopresent had, bezien in het licht van het gemotiveerde verweer van [verweerster], zeker een nadere uitleg mogen worden gevergd. Een dergelijke toelichting is ook op dit punt niet gegeven. Voorts blijkt uit de overgelegde e-mail alleen maar dat [verweerster] heeft geïnformeerd of die domeinnaam aan haar kan worden overgedragen. Dat deze domeinnaam ook daadwerkelijk door haar is “geclaimd”, is niet gebleken.

4.8.

Het enige verwijt waarop Promopresent in haar pleitnota – naar aanleiding van het verweerschrift van [verweerster] – wel nader is ingegaan, is de “gang van zaken omtrent de auto”. Het verwijt dat [verweerster] wordt gemaakt is dat zij schade aan de haar ter beschikking gestelde leaseauto niet bij Promopresent heeft gemeld, evenals een nieuwe aanvullende schade. Tevens begrijpt de kantonrechter dat [verweerster] wordt verweten dat zij deze schades niet heeft laten herstellen. Gelet op de als bijlage 14 bij verweerschrift overgelegde e-mail van [verweerster] aan [naam directeur verzoekster], waarvan de ontvangst niet door [naam directeur verzoekster] is betwist, blijkt in ieder geval dat [verweerster] schade aan de autoruit en een deukje in de deur aan [naam directeur verzoekster] heeft gemeld. Uit die e-mail maakt de kantonrechter op dat deze schades ook zijn hersteld. Dat daarnaast ook nog andere schades niet door [verweerster] zijn gemeld, is niet geconcretiseerd en niet nader toegelicht. Derhalve staat niet vast dat [verweerster] op dit punt een verwijt treft. Datzelfde geldt eveneens voor de eerst in de pleitnota gestelde snelheidsovertredingen die met de leaseauto zouden zijn begaan.

4.9.

Als rode draad door het gehele verzoekschrift loopt dat [verweerster] grote moeite heeft gehad met haar nieuwe rol als werknemer van Promopresent, dat nota bene mede wordt geleid door [naam directrice verzoekster]. Laatstgenoemde is een oud-werkneemster van Toppresent, de gefailleerde onderneming van [verweerster]. [verweerster] heeft onmiskenbaar moeite gehad met die gewijzigde gezagsverhouding. [verweerster] kan erkennen dat het voor haar moeilijk was om haar draai te vinden in de nieuwe onderneming (kantonrechter: Promopresent). In het verweerschrift stelt zij verder dat zij het niet eens was met de verhuizing van Promopresent en vond dat de hiermee gepaard gaande kosten een te zware wissel zouden trekken op het bedrijf. Met deze opmerkingen geeft [verweerster] ervan blijk dat zij zich onvoldoende bewust is geweest van haar nieuwe, ondergeschikte positie binnen Promopresent. Zij was niet langer directeur, maar werknemer. De koers van Promopresent werd uitgestippeld door de directeuren van Promopresent en [verweerster] diende zich daar uiteindelijk naar te richten. Dat [verweerster] zich door haar kritische opstelling en/of gedrag zodanig heeft opgesteld dat er sprake is van verwijtbare gedraging harerzijds, is evenwel niet gebleken. Door Promopresent is onvoldoende geconcretiseerd op welke punten [verweerster] zich onredelijk heeft opgesteld en daarmee de grenzen van hetgeen van een goed werknemer mag worden gevergd heeft overschreden. Het stellen van kritische vragen bij het gevoerde beleid is daarvoor onvoldoende. Voorts is niet gebleken dat [verweerster] heeft volhard in haar kritische opstelling nadat zij daar door Promopresent op is aangesproken. Ten slotte weegt de kantonrechter mee dat Promopresent er zelf voor heeft gekozen om [verweerster] een arbeidsovereenkomst aan te bieden.

4.10.

De conclusie uit het vorenstaande is dat de verwijten die door Promopresent aan [verweerster] zijn gemaakt, zowel op zichzelf genomen, als in onderlinge samenhang bezien, niet aannemelijk zijn geworden. Dat [verweerster] van de hier bedoelde gedragingen een verwijt kan worden gemaakt, is aldus niet komen vast te staan.

4.11.

[verweerster] heeft bij herhaling gesteld dat afspraken die bij de afwikkeling van het faillissement van Toppresent zijn gemaakt niet door Promopresent zijn nagekomen. Promopresent heeft dit – onder meer in haar pleitnota – gemotiveerd weersproken. In het bestek van deze procedure, waarin nadere formele bewijslevering in beginsel niet mogelijk is, kan niet worden vastgesteld wat partijen nu precies hebben afgesproken en of Promopresent tekort is geschoten in de nakoming van die afspraken. Er kan in deze procedure dan ook geen oordeel worden gegeven over de vraag of Promopresent in dit verband een verwijt treft. Alhoewel Promopresent meent dat die afspraken over de afwikkeling van het faillissement van Toppresent los moet worden gezien van de arbeidsovereenkomst met [verweerster], is duidelijk dat in ieder geval [verweerster] die scheiding niet heeft kunnen maken.

4.12.

De conclusie uit het vorenstaande is dat nu niet is komen vast te staan dat er sprake van overwegende verwijtbaarheid aan de zijde van één van beide partijen, de kantonrechter dient uit gaan van een neutrale ontbinding (correctiefactor 1). Er zijn in het onderhavige geval geen bijzondere omstandigheden die aanleiding zijn om van dit uitgangspunt af te wijken.

4.13.

Als ingangsdatum van het dienstverband gaat de kantonrechter uit van 1 juli 2013. [verweerster] heeft eerst ter zitting betoogd dat er mogelijk sprake is van opvolgend werkgeverschap (en haar dienstverband dus een langere periode zou beslaan). Niet voldoende aannemelijk is dat de voorwaarden die wet en jurisprudentie aan opvolgend werkgeverschap stellen zijn vervuld, zodat de kantonrechter daaraan voorbij gaat.

4.14.

Verder verschillen partijen gemotiveerd van mening over de hoogte van het loon waarbij bij het berekenen van een toe te kennen vergoeding naar billijkheid moet worden uitgegaan. Volgens Promopresent moet worden uitgegaan van een bruto maandloon van

€ 3.500,00. [verweerster] stelt daarentegen dat er moet worden uitgegaan van een loon van

€ 4.500,00 bruto per maand, omdat dit loon in een bespreking door [naam directeur verzoekster] aan haar is toegezegd.

4.14.1.

Niet in geschil is dat de in de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 januari 2014 een loon van € 3.500,00 bruto per maand is opgenomen. Verder hecht de kantonrechter ook waarde aan de ter zitting met partijen besproken bijlage 16 bij verweerschrift. De inhoud van die e-mailwisseling is niet betwist en staat daarmee vast. [naam directeur verzoekster] heeft op dinsdag 25 maart 2014 om 16.34 uur de volgende e-mail aan [verweerster] gestuurd:

“Hallo [voornaam verweerster],

Als ik het goed begrijp heb je dus geen opmerkingen over het arbeidscontract en autocontract en zijn deze dus akkoord.

(…).”

[verweerster] heeft nog diezelfde dag om 17:03 uur geantwoord:

“Hoi [voornaam directeur verzoekster],

Dat van die curator begrijp ik niet. Ik zal zo dadelijk met [naam 3] bellen.

Verder heeft de Sideletter rechtstreeks verband met het arbeidscontract dat betekent dat ik geen werkzaamheden zal verrichten tbv klanten van Promopresent en zeker geen kerstpakketten ga verkopen of iets dergelijks.”

Uit deze e-mailwisseling blijkt niet dat [verweerster] opmerkingen over de hoogte van het loon heeft gemaakt. Aan deze e-mailwisseling kan dus geen steun worden ontleend voor de stelling van [verweerster] dat een loon van € 4.500,00 bruto zou zijn overeengekomen. Ook in het verslag van mr. Lückers (overgelegd als bijlage 5 bij verweerschrift) staat geen bruto-loon vermeld. De door [verweerster] overgelegde verklaring van [naam 4] (bijlage 6 bij verweerschrift) kan tegen deze achtergrond niet tot een ander oordeel leiden. In samenhang bezien met de schriftelijke vastlegging in de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 januari 2014, moet derhalve worden uitgegaan van een maandloon van € 3.500,00 bruto (exclusief 8% vakantiebijslag). De kantonrechter neemt dit loon als uitgangspunt bij de vaststelling van de hoogte van de vergoeding naar billijkheid.

4.15.

Rekening houdend met alle omstandigheden van het onderhavige geval, waaronder de vaststelling in rechtsoverweging 4.12. over de verwijtbaarheid, de leeftijd en de hoogte van het loon, acht de kantonrechter het billijk om aan [verweerster] ten laste van Promopresent een vergoeding naar billijkheid toe te kennen van € 11.340,00 bruto.

4.16.

In verband met het voornemen van de kantonrechter om aan [verweerster] een vergoeding van € 11.340,00 bruto toe te kennen, zal Promopresent in de gelegenheid worden gesteld om uiterlijk 19 maart 2015 haar verzoek in te trekken door schriftelijke mededeling aan de griffier. Indien zij niet binnen die termijn haar verzoek intrekt, zal de arbeidsovereenkomst worden ontbonden per 1 april 2015.

4.17.

Indien Promopresent haar verzoek handhaaft, zullen de proceskosten op hierna te bepalen wijze worden gecompenseerd. Mocht Promopresent haar verzoek binnen de in rechtsoverweging 4.16. vermelde termijn intrekken, dan zal zij worden veroordeeld tot betaling van de aan de zijde van [verweerster] gerezen proceskosten.

5 De beslissing

De kantonrechter:

5.1.

Voor het geval Promopresent haar verzoek uiterlijk 19 maart 2015 niet intrekt:

5.1.1.

ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van

1 april 2015;

5.1.2.

kent daarbij aan [verweerster] een ten laste van Promopresent komende vergoeding toe van € 11.340,00 bruto;

5.1.3.

veroordeelt Promopresent – voor zover nodig – tot betaling van die vergoeding aan [verweerster];

5.1.4.

wijst het meer of anders verzochte af;

5.1.5.

compenseert de proceskosten in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.2.

Voor het geval Promopresent haar verzoek uiterlijk 19 maart 2015 intrekt:

5.2.1.

veroordeelt Promopresent tot betaling van de kosten van deze procedure, aan de zijde van [verweerster] tot op heden begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde.

Deze beschikking is gegeven door mr. B.R.M. de Bruijn en is in het openbaar uitgesproken.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature