E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBLIM:2014:4746
Rechtbank Limburg, 2825397 CV EXPL 14-2330

Inhoudsindicatie:

Hoist presenteert zich bij exploot als ‘repeatplayer’ die weinig heil ziet in een comparitie van partijen, maar desondanks in het inleidende processtuk niet doet wat van haar verwacht mag worden: naleving van eisen van elementair procesrecht zoals die onder meer neergelegd zijn in de artikelen 21, 85 en 111 Rv. Sterker nog: uit het uitvoerige, principieel getoonzette en goed gedocumenteerde antwoord blijkt dat zij deels onwaarheid spreekt. Hoist wordt in deze zaak door de kantonrechter geen kans gegeven het verweer van de aangesproken debiteur schriftelijk in een tweede procesronde te pareren, omdat dat verweer geheel stoelt op feiten, stukken en gebeurtenissen die haar als beweerd cessionaris van een vordering uit energielevering ( Essent Retail Energie B.V.) bekend moeten zijn. De door de kantonrechter relevant geachte, bij antwoord ingebrachte correspondentie heeft zich immers geheel voltrokken tussen de gemeentelijke consulent die de energieconsument terzijde stond en Essent of de (incasso)gemachtigde van deze energieleverancier én van Hoist, zodat Hoist als cessionaris beter had kunnen en moeten weten toen zij in het exploot liet opnemen dat de vordering buiten rechte niet betwist was. Er was nota bene van januari 2013 tot en met augustus 2013 over gecorrespondeerd, laatstelijk bij onbeantwoord gebleven brief van 14 augustus 2013 vanaf het Stadhuis Maastricht aan de incassogemachtigde. In die laatste brief had de gemeentelijke consulent / gemachtigde onder meer aangekondigd dat in geval van dagvaarding een advocaat aan de zijde van de consument ingeschakeld zou worden. Essent, althans de door cessie in haar plaats getreden Zweedse onderneming Hoist, deed niets, wachtte vervolgens een halfjaar en ging zonder enige vooraankondiging tot dagvaarding over als ware het een simpele incassozaak zonder enige complicatie. Met een exploot dat alleszins lacuneus was.

Omdat ook nog eens geen van de onderdelen van de vordering waargemaakt kon worden, leidde deze - ook op andere onderdelen onzorgvuldige en slordige - wijze van procederen tot directe algehele afwijzing en tot verwijzing van Hoist in de proceskosten.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie