Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:
Vindplaatsen:

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Maastricht

zaaknummer / rolnummer: C/03/182983 / KG ZA 13-333

Vonnis in kort geding van 23 augustus 2013

in de zaak van

1 de stichting STICHTING GEHANDICAPTENZORG,

statutair gevestigd te Sittard,

2. de stichting STICHTING VRIENDEN GEHANDICAPTENZORG,

statutair gevestigd te Sittard,

3. [eiser 3]

wonende te [woonplaats],

eisers,

advocaat mr. P.M. Scholtes te Heerlen,

tegen

1 de stichting STICHTING ZORG EN ONDERSTEUNING,

gevestigd te Meerssen,

2.[gedaagde 2],

wonende te [woonplaats],

3. [gedaagde 3],

wonende te [woonplaats],

4. [gedaagde 4],

wonende te [woonplaats],

gedaagden,

advocaten mr. M.J. Mookhram en mr. B.A.R. Janssen te Heerlen.

Eisers zullen hierna gezamenlijk aangeduid worden als "SGL c.s.", dan wel afzonderlijk als "SGL", "SVG" en "[eiser 3]. Gedaagden zullen hierna gezamenlijk worden aangeduid als "SZO c.s.", dan wel afzonderlijk als "SZO", "[gedaagde 2]", "[gedaagde 3]" en "[gedaagde 4]”.

1 De procedure

SGL c.s. hebben SZO c.s. bij exploot van 5 augustus 2013 doen dagvaarden in kort geding. Het kort geding is behandeld ter zitting van 15 augustus 2013, alwaar de gemachtigden van partijen de zaak hebben bepleit aan de hand van pleitnotities. SGL c.s. hebben hun eis ter zitting vermeerderd, waartegen SZO c.s. bezwaar hebben gemaakt. De voorzieningenrechter heeft de eisvermeerdering, die niet op voorhand was aangekondigd, wegens strijd met de goede procesorde geweigerd. Vonnis is bepaald op heden.

2 Het geschil

2.1.

[eiser 3] is (de enige) bestuurder van SGL. Tezamen met [gedaagde 2], [gedaagde 3] en [gedaagde 4] vormde hij in de hier relevante periode het bestuur van SZO. SZO houdt alle aandelen in Tara-Manda B.V. Tot het vermogen van SZO behoort tevens onroerend goed. Tussen SVG en SZO is een overeenkomst gesloten op grond waarvan SVG een voorkeursrecht van koop heeft (of stelt te hebben) met betrekking tot dat onroerend goed.

2.2.

De statuten van SZO, zoals die sinds 2008 en tot voor kort luidden, bevatten onder meer de volgende bepalingen (onderstrepingen toegevoegd):

DOEL

ARTIKEL 2

De stichting heeft ten doel:

(…)

b. het ondersteunen van - en het doen van schenkingen, voor zover de solvalibiliteit/liquiditeit zulks toelaten, aan [SVG];

(…)

BESTUUR: SAMENSTELLING, WIJZE VAN BENOEMEN

ARTIKEL 3

1. Het bestuur van de stichting bestaat uit een door het bestuur vast te stellen aantal van tenminste drie bestuurders, waarbij een (1) bestuurslid, niet zijnde de voorzitter, tevens bestuurslid dient te zijn van [SGL].

(…)

BESTUUR: TAAK EN BEVOEGDHEDEN

ARTIKEL 4

(…)

2. Het bestuur is bevoegd te besluiten to het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding, bezwaring en verhuren van registergoederen, mits het besluit wordt genomen met algemene stemmen van alle in functie zijnde bestuurders.

(…)

BESTUUR: DEFUNGEREN

ARTIKEL 7

Een bestuurder defungeert:

(…)

d. door ontslag hem verleend door de gezamenlijke overige bestuurders;

(…)

STATUTENWIJZIGING

ARTIKEL 1 1

1. Het bestuur is bevoegd deze statuten te wijzigen. Een besluit tot statutenwijziging moet met unanieme stemmen worden genomen in een vergadering waarin alle bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd zijn.

(…)

ONTBINDING EN VEREFFENING

ARTIKEL 1 2

1. Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden. Het bestuur is voorts verplicht de stichting te ontbinden ingeval de tussen [SGL] en [Tara-Manda B.V.] gesloten samenwerkingsovereenkomst zorgfaciliteiten wordt beëindigd.

(…)

3. Indien het bestuur besluit tot ontbinding zal na vereffening het liquidatiesaldo bestemd zijn voor [SVG].

4. Na ontbinding geschiedt de vereffening door de bestuurder als bedoeld in artikel 3 lid 1, tevens bestuurslid van [SGL].

2.3.

SGL heeft haar samenwerkingsovereenkomst met Tara-Manda B.V. opgezegd. Daarover wordt tussen die partijen geprocedeerd voor deze rechtbank. Voorts zijn er, min of meer hieraan gelieerde, procedures aanhangig tussen SGL en haar voormalig bestuurder De Jong en tussen SGL en Speciaal Vervoer Limburg B.V.

2.4.

Op 10 juni 2013 heeft [eiser 3] een oproep ontvangen voor een op 18 juni 2013 te houden bestuursvergadering van SZO, met als agendapunt onder meer “ontslag bestuurslid”.

2.5.

Bij e-mail van 11 juni 2013 aan [gedaagde 3] heeft de advocaat van SGL c.s. onder meer het volgende geschreven:

“Van dhr. [eiser 3] ontvang ik copie van uw uitnodiging voor de bestuursvergadering van SZO te houden op 18 juni 2013. In de agenda is opgenomen als punt 3: “samenstelling bestuur / ontslag bestuurslid”.

Dhr. [eiser 3] houdt er rekening mee, dat bij de overige bestuursleden van SZO wel eens het voornemen zou kunnen bestaan om te besluiten hem als bestuurslid van SZO te ontslaan. Noch dhr. [eiser 3] zelf, noch de stichting SGL, kan zich met een dergelijk voornemen verenigen.

(…)

Om deze redenen zullen dhr. [eiser 3] en SGL in kort geding een verbod vorderen jegens het bestuur van SZO om een eventueel (voorgenomen) besluit tot ontslag van dhr. [eiser 3] als bestuurder van SZO daadwerkelijk te nemen.

(…)”

2.6.

Op 18 juni 2013 hebben [gedaagde 2], [gedaagde 3] en [gedaagde 4] als bestuurders van SZO het bestuursbesluit genomen [eiser 3] te ontslaan als bestuurslid van SZO. [eiser 3] was op die vergadering niet aanwezig. Blijkens de notulen moest het ontslag de mogelijkheid openen voor SZO haar onroerend goed te verkopen. Vervolgens hebben SZO c.s. de registratie van [eiser 3] als bestuurder van SZO in het Handelsregister laten doorhalen. Bij notariële akte van 20 juni 2013 zijn, op basis van een bestuursbesluit van SZO van 18 juni 2013, de statuten van SZO gewijzigd. Het daartoe strekkende besluit is niet mede door [eiser 3] genomen. In de gewijzigde statuten zijn de hiervoor onderstreept weergegeven bepalingen in de artikelen 3 en 12 van de (oude) statuten geschrapt.

2.7.

Bij verstekvonnis in kort geding van deze rechtbank van 25 juni 2013 is aan SZO c.s. verboden te besluiten tot het ontslag van [eiser 3] als bestuurder van SZO en is aan SZO c.s. verboden om zonder medewerking en/of goedkeuring enig besluit te nemen als bestuur van SZO waarvoor krachtens de statuten van SZO unanimiteit bij de besluitvorming is vereist.

2.8.

SGL c.s. hebben SZO c.s. tevergeefs gesommeerd het ontslagbesluit van 18 juni 2013 en de statutenwijziging ongedaan te maken;

2.9.

SGL c.s. hebben bij deze rechtbank een bodemprocedure aanhangig gemaakt waarin zij op de voet van artikel 2:298 BW het ontslag verzoeken van [gedaagde 2], [gedaagde 3] en [gedaagde 4] als bestuurders van SZO.

2.10.

SGL c.s. vorderen in het onderhavige kort geding:

1. SZO c.s.te bevelen om binnen 2 dagen na het tijdstip van betekening van dit vonnis de statuten van de stichting Stichting Zorg en Ondersteuning door tussenkomst van notaris Wolfs te Heerlen of diens plaatsvervanger zodanig te wijzigen, dat de tekst daarvan identiek is aan de tekst van de statuten zoals die op 11 februari 2008 werden vastgesteld bij notariële akte van notaris Wolfs te Heerlen, zulks op verbeurte van een door elk van gedaagden aan eisers gezamenlijk te verbeuren dwangsom van € 50.000,00 voor elke dag of gedeelte daarvan, die na ommekomst van de genoemde termijn zal verstrijken zonder dat de statuten in de door het vonnis voorgeschreven vorm zullen zijn gewijzigd.

2. SZO c.s. te bevelen om binnen 24 uur na het tijdstip van betekening van dit vonnis in het Handelsregister in te laten schrijven, dat eiser [eiser 3] onafgebroken bestuurder is gebleven van de stichting Stichting Zorg en Ondersteuning, met als gevolg een inschrijving in het Handelsregister, die identiek zal zijn aan de inschrijving van eiser [eiser 3] als bestuurder van de stichting Stichting Zorg en Ondersteuning in het handelsregister als van vóór het ontslagbesluit van 18 juni 2013, zulks op verbeurte van een door elk van gedaagden aan eisers gezamenlijk te verbeuren dwangsom van € 50.000,00 voor elke dag of gedeelte daarvan, die na ommekomst van de voornoemde termijn van 24 uur zal verstrijken zonder dat de betreffende inschrijving zal zijn gerealiseerd.

3. SZO c.s. te bevelen om met onmiddellijke ingang te gehengen en te gedogen dat eiser [eiser 3] zijn functie als bestuurder van de stichting Stichting Zorg en Ondersteuning ongehinderd zal kunnen uitoefenen onder de voorwaarden als weergegeven in de statuten van de stichting Stichting Zorg en Ondersteuning, zoals deze zullen luiden na de wijziging als voorzien in dit vonnis, zulks op verbeurte van een door elk van gedaagden aan eisers gezamenlijk te verbeuren dwangsom van € 50.000,00 voor elke overtreding door de desbetreffende gedaagde van het jegens hem/haar geldende bevel.

met veroordeling van SZO c.s. in de kosten van het geding.

2.11.

SGL c.s. hebben daartoe, in aanvulling op de hiervoor weergegeven feiten, kort samengevat het volgende gesteld:

- Met het besluit tot ontslag van [eiser 3] en met het besluit tot wijziging van de statuten is door SZO c.s. in strijd met de wet en de statuten van SZO gehandeld, alsmede in strijd met de redelijkheid en billijkheid;

Om die reden zijn die besluiten nietig althans vernietigbaar;

SGL c.s. verlangen dat de situatie wordt hersteld zoals die was voor het ontslagbesluit;

SGL c.s. hebben recht en belang te vorderen dat [eiser 3] weer in de positie wordt gebracht om de aan de bestuurder van SGL (in oorsprong) toekomende bevoegdheden uit te oefenen;

SGL c.s. hebben er recht en belang bij dat aan het doel en de inhoud van de in 2008 in het leven geroepen beschermingsconstructie ten behoeve van SGL en SVG geen afbreuk wordt gedaan;

De vrees bestaat dat SZO c.s. over zullen gaan tot verkoop van de aan SZO toebehorende onroerende zaken, waarmee de - uit AWBZ-zorggelden opgebouwde - reserves voor SGL c.s. en voor de zorgverlening verloren dreigen te gaan;

Ook om die reden is het noodzakelijk dat de bestuurszetel van SGL zoals die voorzien was in de statuten van 2008 behouden blijft althans hersteld wordt;

Omdat [eiser 3] de enige bestuurder van SGL is, is hij per definitie de bestuurder van SGL die zitting neemt in het bestuur van SZO.

2.12.

SZO c.s. voeren verweer.

2.13.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3 De beoordeling

3.1.

De vorderingen van SGL c.s. strekken ertoe te voorkomen dat uit de volgens hen nietige dan wel vernietigbare besluiten tot het ontslag van [eiser 3] en tot wijziging van de statuten van SZO voor hen nadelige gevolgen voortvloeien, alsmede om [eiser 3] weer te kunnen laten functioneren als bestuurder van SZO. Het spoedeisend belang van SGL c.s. is daarmee gegeven.

3.2.

De voorzieningenrechter stelt voorop dat uit de statuten van SZO (versie 2008) onmiskenbaar blijkt dat SGL en SVG als belanghebbenden hebben te gelden ten aanzien van de volgens SGL c.s. nietige c.q. vernietigbare besluiten tot ontslag en statutenwijziging. Uit de hiervoor aangehaalde statutaire bepalingen blijkt immers dat SZO zich mede ten doel stelde schenkingen aan SVG te doen, dat bij ontbinding van SZO het liquidatiesaldo aan SVG zou komen en dat een bestuurder van SGL zitting heeft in het bestuur van SZO (de zogenoemde kwaliteitszetel) en in geval van ontbinding als vereffenaar optreedt. Uit de artikelen 4 en 11 van de statuten volgt voorts dat besluiten tot vervreemding van onroerend goed en tot wijziging van de statuten slechts kunnen worden genomen indien ook de SGL-bestuurder daarin toestemt. Voor die besluiten is immers unanimiteit vereist.

3.3.

Gelet op bedoelde statutaire bepalingen en gelet op de door SGL c.s. geschetste totstandkomingsgeschiedenis daarvan - die door SZO c.s. niet gemotiveerd is bestreden en die wordt ondersteund door de brieven van [gedaagde 2] van 7 augustus 2011 en 22 september 2012 - is aannemelijk geworden dat de in 2008 in het leven geroepen constructie er (mede) toe diende de zeggenschap van SGL binnen SZO en de belangen van SGL en SVG bij het in SZO aanwezige vermogen te waarborgen.

3.4.

Artikel 2:14 lid 1 BW bepaalt onder meer dat een besluit van een orgaan van een rechtspersoon nietig is, indien het in strijd is met de statuten. Artikel 2:15 lid 1 BW bepaalt dat een besluit vernietigbaar is, indien het in strijd is met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 2:8 BW wordt geëist. Artikel 2:8 lid 1 BW bepaalt dat een rechtspersoon en degenen die krachtens de wet en de statuten bij zijn organisatie zijn betrokken zich als zodanig jegens elkander moeten gedragen naar hetgeen door de redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd.

3.5.

[gedaagde 2], [gedaagde 3] en [gedaagde 4] hebben als bestuurders van SZO op 18 juni 2013 SGL-bestuurder [eiser 3] ontslagen als bestuurslid van SZO en vervolgens besloten de statuten van SZO te wijzigen, welke wijziging vervolgens bij notariële akte van 20 juni 2013 door hen is doorgevoerd. Daarmee is naar het oordeel van de voorzieningenrechter in strijd gehandeld met artikel 11 van de statuten, dat voor statutenwijziging unanimiteit vereist. In samenhang met de hiervoor genoemde statutaire bepalingen ten gunste van SGL en SVG en de achtergrond daarvan, kan deze vereiste unanimiteit in redelijkheid niet anders uitgelegd worden dan dat ook de SGL-bestuurder die deel moet uitmaken van het bestuur van SZO daarmee instemt. Het besluit tot statutenwijziging is genomen door een bestuur waarin niet werd deelgenomen door een SGL-bestuurder, en daarmee niet door een bestuur dat was samengesteld zoals in artikel 3 lid 1 van de statuten voorgeschreven. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat het besluit tot statutenwijziging in een eventuele bodemprocedure (reeds op deze gronden) niet in stand zal blijven.

3.6.

Dat laatste geldt eveneens voor het besluit van [gedaagde 2], [gedaagde 3] en [gedaagde 4] tot ontslag van [eiser 3]. Gelet op de omstandigheid dat [eiser 3] de enige bestuurder van SGL is en gelet op de statutair verankerde kwaliteitszetel van SGL in het bestuur van SZO, zou op een ontslag van [eiser 3] als bestuurder van SZO zijn onmiddellijke herbenoeming moeten volgen. Gelet daarop, alsmede gelet op de hiervoor geschetste positie van SGL en SVG ten aanzien van SZO, moet ook het ontslag van [eiser 3], zonder diens herbenoeming, als strijdig met de statuten, althans de strekking daarvan, worden aangemerkt. Daarbij zij opgemerkt dat [gedaagde 2], [gedaagde 3] en [gedaagde 4] hun bezwaren tegen [eiser 3] hadden kunnen voorleggen aan de Raad van Toezicht van SGL of zich op de voet van artikel 2:298 BW tot de rechter hadden kunnen wenden.

3.7.

Voorts moet het ontslag van [eiser 3] naar het oordeel van de voorzieningenrechter gelet op de wijze waarop dit zijn beslag heeft gekregen in strijd met de redelijkheid en billijkheid worden geacht. Uit de e-mail van de advocaat van SGL c.s. van 11 juni 2013 was het SZO c.s. duidelijk dat SGL c.s. niet instemden met een eventueel ontslag van [eiser 3]. In die e-mail werd hun een kort geding aangekondigd, met als inzet een verbod aan SZO c.s. om [eiser 3] te ontslaan. Door SZO c.s. is niets aangevoerd op grond waarvan van hen niet zou kunnen worden gevergd deze spoedige rechterlijke toets – reeds op 26 juni 2013 heeft de voorzieningenrechter de door SGL c.s. gevorderde verboden toegewezen - af te wachten. Van een in rechte te respecteren, geen uitstel duldend belang van SZO c.s. om [eiser 3] reeds op 18 juni 2013 uit het bestuur te verwijderen is niet gebleken.

3.8.

Partijen zijn nog ingegaan op het verschil van inzicht dat tussen hen bestaat over de gevolgen van de opzegging door SGL van haar samenwerkingsovereenkomst met Tara-Manda B.V. en over de vraag of SZO, gelet op het hiervoor aangehaalde artikel 12 van de statuten, thans ontbonden dient te worden. Dat debat is voor de beslissing in het onderhavige kort geding echter niet van belang, hetgeen ook geldt voor de overige stellingen van partijen.

3.9.

Gelet op het voorgaande acht de voorzieningenrechter het aannemelijk dat de door SGL c.s. gewraakte besluiten van SZO c.s. in een eventuele bodemprocedure nietig danwel vernietigbaar zullen worden geoordeeld. De door SGL c.s. in het onderhavige kort geding gevraagde voorzieningen komen neer op de ongedaanmaking van hetgeen SZO c.s. ter uitvoering van die besluiten hebben gedaan, alsmede tot het in staat stellen van [eiser 3] om zijn bestuursfunctie weer uit te oefenen. Die voorzieningen acht de voorzieningenrechter passend en toewijsbaar. De termijn waarbinnen aan de te geven bevelen zal moeten zijn voldaan zal worden gesteld op zeven dagen na betekening. Ten aanzien van de gevorderde dwangsom zal worden beslist als navermeld.

3.10.

SZO c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

4 De beslissing

De voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding:

4.1.

beveelt SZO c.s. om binnen zeven dagen na het tijdstip van betekening van dit vonnis de statuten van de stichting Stichting Zorg en Ondersteuning door tussenkomst van notaris Wolfs te Heerlen of diens plaatsvervanger zodanig te wijzigen dat de tekst daarvan identiek is aan de tekst van de statuten zoals die op 11 februari 2008 werden vastgesteld bij notariële akte van notaris Wolfs te Heerlen, op verbeurte van een door elk van SZO c.s. aan SGL c.s. gezamenlijk te betalen dwangsom van € 5.000,00 voor elke dag die na ommekomst van de voornoemde termijn zal verstrijken zonder dat de statuten in de door dit vonnis voorgeschreven vorm zullen zijn gewijzigd, met voor ieder der gedaagden een maximum aan te verbeuren dwangsommen van € 50.000,00;

4.2.

beveelt SZO c.s. om binnen zeven dagen na het tijdstip van betekening van dit vonnis in het handelsregister in te laten schrijven dat eiser [eiser 3] onafgebroken bestuurder is gebleven van de stichting Stichting Zorg en Ondersteuning, met als gevolg een inschrijving in het handelsregister die identiek zal zijn aan de inschrijving van eiser [eiser 3] als bestuurder van de stichting Zorg en Ondersteuning in het handelsregister als van vóór het ontslagbesluit van 18 juni 2013, op verbeurte van een door elk van SZO c.s. aan SGL c.s. gezamenlijk te betalen dwangsom van € 5.000,00 voor elke dag die na ommekomst van de voornoemde termijn zal verstrijken zonder dat de betreffende inschrijving zal zijn gerealiseerd, met voor ieder der gedaagden een maximum aan te verbeuren dwangsommen van € 50.000,00;

4.3.

beveelt SZO c.s. om met onmiddellijke ingang te gehengen en te gedogen dat eiser [eiser 3] zijn functie als bestuurder van de stichting Stichting Zorg en Ondersteuning ongehinderd zal kunnen uitoefenen onder de voorwaarden als weergegeven in de statuten van de stichting Stichting Zorg en Ondersteuning zoals deze zullen luiden na de wijziging als voorzien in dit vonnis, op verbeurte van een door elk van SZO c.s. aan SGL c.s. gezamenlijk te betalen dwangsom van € 1.000,00 voor elke overtreding door de desbetreffende gedaagde van het jegens hem/haar geldende bevel, met voor ieder der gedaagden een maximum aan te verbeuren dwangsommen van € 10.000,00;

4.4.

veroordeelt SZO c.s. in de proceskosten aan de zijde van SGL c.s. gerezen, tot op heden begroot op € 92,60 aan kosten dagvaarding, € 589,- aan griffierecht en € 816,- voor salaris advocaat;

4.5.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

4.6.

wijst af het meer of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort en in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2013.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature