Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Arbeidsomstandighedenwet. Boete vanwege een bedrijfsongeval, veroorzaakt door een niet goed functionerende stopknop van een drukpers. Geen matiging vanwege een ontoereikende RI&E.

Uitspraak



RECHTBANK LEEUWARDEN

Sector bestuursrecht

procedurenummer: AWB 10/2711

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 september 2011 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

in het geding tussen

Snijtech B.V.,

gevestigd te Joure,

eiseres (hierna: Snijtech),

gemachtigde: mr. M.D. Kalmijn, advocaat te Leeuwarden,

en

de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

verweerder (hierna: de minister),

gemachtigde: mr. I. Guffens-Faber, werkzaam bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Procesverloop

Bij besluit van 10 mei 2010 heeft de minister aan Snijtech een boete van € 9.000 opgelegd wegens het niet naleven van artikel 7.5, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit). Het tegen dit besluit gemaakte bezwaar is bij besluit van 19 november 2010 (hierna: het bestreden besluit) ongegrond verklaard. Tegen dit besluit heeft Snijtech beroep aangetekend. De zaak is behandeld ter zitting van de rechtbank, gehouden op 21 juli 2011. Namens Snijtech is [A], [functie] bij Snijtech, verschenen, bijgestaan door de gemachtigde van Snijtech. De minister is verschenen bij zijn gemachtigde. Tevens heeft Snijtech als getuigen meegebracht [B] en [C], respectievelijk [functie] en [functie] bij Snijtech. De rechtbank heeft [B], die de eed heeft afgelegd, en [C], die de belofte heeft afgelegd, vragen gesteld. Tevens heeft de rechtbank partijen in de gelegenheid gesteld om [B] en [C] vragen te stellen.

Motivering

Wettelijk kader

1.1 Ingevolge artikel 16, tiende lid, van de Arbeidsomstandighedenwet (hierna: de Arbowet), voor zover thans van belang, zijn de werkgever en de werknemers verplicht tot naleving van de voorschriften en verboden, vastgesteld bij of krachtens de op grond van dit artikel vastgestelde algemene maatregel van bestuur, voor zover en op de wijze als bij deze maatregel is bepaald. Ingevolge artikel 33, tweede lid, van de Arbowet wordt als beboetbaar feit aangemerkt de handeling of het nalaten in strijd met artikel 16, tiende lid, voor zover het niet naleven van de in dat artikellid bedoelde voorschriften en verboden bij algemene maatregel van bestuur is aangemerkt als beboetbaar feit.

Ter zake van de feiten, bedoeld in de vorige volzin, wordt bij of krachtens algemene maatregel van bestuur bepaald of een boete kan worden opgelegd van de eerste of tweede categorie.

1.2 Ingevolge artikel 7.5, eerste lid, van het Arbobesluit worden de nodige maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat de arbeidsmiddelen tijdens de gehele gebruiksduur door toereikend onderhoud in een zodanige staat worden gehouden, dat gevaar voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers zoveel mogelijk is voorkomen. Ingevolge artikel 9.9c, eerste lid, aanhef en onder g, van het Arbobesluit , voor zover van belang, wordt het handelen of nalaten in strijd met artikel 7.5, eerste lid, van het Arbobesluit als beboetbaar feit, ter zake waarvan een boete kan worden opgelegd van de tweede categorie, aangemerkt.

1.3 Bij de toepassing van deze bepalingen hanteert de minster de Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving (hierna: de Beleidsregels). In het vierde lid, onder a, van beleidsregel 33, zoals dat gold ten tijde in geding, is uiteengezet onder welke omstandigheden aanleiding bestaat de boete te matigen. Indien de werkgever aantoont dat hij de risico’s van de werkzaamheden waarbij het beboetbare feit zich heeft voorgedaan voldoende heeft geïnventariseerd en op grond daarvan de nodige maatregelen heeft getroffen en deugdelijke, voor de arbeid geschikte, arbeidsmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking heeft gesteld, wordt de boete met een derde gematigd. Indien de werkgever bovendien aantoont dat hij voldoende instructies heeft gegeven, wordt de boete met nog een derde gematigd. Indien de werkgever bovendien aantoont dat hij adequaat toezicht heeft gehouden, wordt geen boete opgelegd. In het achtste lid van beleidsregel is tot uitdrukking gebracht dat de hoogte van de boete afhankelijk is van de aard van het letsel, de categorie-indeling van het beboetbare feit en het aantal werknemers van het bedrijf. Indien sprake is van een ziekenhuisopname, een beboetbaar feit van de tweede categorie en een bedrijf met minimaal 40 en maximaal 99 werknemers, bedraagt de boete in principe € 9.000. In het negende lid van beleidsregel 33 is bepaald dat geen boete wordt opgelegd indien de verwijtbaarheid ontbreekt.

Beoordeling van het geschil

2.1 Op 14 oktober 2009 heeft zich bij Snijtech een arbeidsongeval plaatsgevonden, waarvan [X], werknemer van Snijtech, het slachtoffer is geworden. Met betrekking tot het ongeval heeft W.M. Boeken-Van Kralingen van de Arbeidsinspectie op 11 maart 2010 een ongevallenboeterapport (hierna: het boeterapport) opgemaakt. In het boeterapport is aangegeven dat de linkerhand van [X] bekneld is geraakt onder een drukpers (drukpers 2). Ten gevolge hiervan is zijn linkerhand gekneusd en werd het topje van zijn linkerduim verbrijzeld, bijna geamputeerd. Voor dit letsel is hij behandeld in het ziekenhuis.

2.2 Tussen partijen is in geschil of het bedrijfsongeval het gevolg is van een niet goed functionerende stopknop van drukpers 2, zoals de minister meent, of dat het bedrijfsongeval is te wijten aan onhandig handelen van [X], bestaande uit het onjuist indrukken van de volgens Snijtech op zich goed functionerende stopknop.

2.3 Voor de rechtbank staat vast op 14 oktober 2009 een beboetbaar feit heeft plaatsgevonden, in verband waarmee aan Snijtech een boete opgelegd kon worden. Daartoe overweegt de rechtbank dat zij geen aanleiding ziet om te twijfelen aan de in het boeterapport weergegeven beschrijving van de werklocatie en de beschrijving en toedracht van het op die locatie voorgevallen ongeval. In het boeterapport is aangegeven dat drukpers 2 op drie verschillende standen gezet kan worden, namelijk "automatisch", "hand" en "enkel". In de stand "automatisch" blijft de drukpers continu op en neer gaan. Bij de stand "hand" gaat de pers handmatig met de afstandsbediening op en neer. In de stand "enkel" gaat de drukpers één keer naar beneden bij het indrukken van de groene knop op het bedieningspaneel. In het boeterapport is aangegeven dat drukpers 2 ten tijde van het bedrijfsongeval op de automatische stand stond, hetgeen Snijtech niet heeft betwist. Uit het boeterapport blijkt dat Boeken-Van Kralingen op 23 oktober 2009 de stopknop van drukpers 2 zelf heeft getest, waarbij hij, net als ten tijde van het bedrijfsongeval, in de automatische stand stond. Uit de test is naar voren gekomen dat drukpers 2 stopt indien de stopknop in het midden van de knop wordt ingedrukt, maar dat drukpers 2 niet stopt indien de stopknop niet in het midden worden ingedrukt. Dit is ter zitting bevestigd door [A], [B] en [C]. Met de minister is de rechtbank van oordeel dat deze wijze van bediening van de stopknop van drukpers 2 niet gekwalificeerd kan worden als "goed functionerend". Op zich werkt de stopknop wel, maar slechts indien die precies in het midden wordt ingedrukt. Juist in een situatie waarin snel gehandeld moet worden teneinde drukpers 2 te laten stoppen, om een gevaarlijke situatie te voorkomen, althans om verder gevaar te voorkomen, moet één druk op de stopknop, waar ook op die knop, in het midden of aan de rand, hard of zacht, voldoende zijn. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat uit de verklaring van [X] naar voren komt dat drukpers 2 een grote pers is en dat het bij Snijtech, net als ten tijde van het bedrijfsongeval, vaak voorkomt dat drukpers 2 ook wordt gebruikt voor klussen die beter gedaan kunnen worden op de kleinere drukpers, drukpers 1. Juist in een dergelijke situatie, waarbij een grote pers wordt gebruikt voor het stempelen van (vrij) kleine platen, is een goed werkende stopknop essentieel. Een simpele druk op de stopknop moet dan voldoende zijn.

2.4 De rechtbank oordeelt dat de boete, gelet op de aard van het letsel van [X], de categorie waarin het beboetbare feit ingedeeld moet worden en het aantal werknemers van Snijtech, in principe € 9.000 bedraagt. Snijtech heeft weliswaar aangevoerd dat [X] geen blijvend letsel heeft opgelopen, maar dit laat onverlet dat hij voor zijn letsel is behandeld in het ziekenhuis.

2.5 Aan de orde is of de minister had moeten afzien van het opleggen van deze boete en zo nee, of de minister de hoogte van deze boete had moeten matigen. Hierbij stelt de rechtbank voorop dat volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS), onder meer de uitspraak van 22 juli 2009 (www.rechtspraak.nl, LNJ: BJ3415) de minister bij een overtreding van de verwijtbaarheid ervan mag uitgaan, tenzij de desbetreffende werkgever feiten en omstandigheden aannemelijk maakt die tot het oordeel leiden dat hem ter zake van de overtreding geen verwijt treft. De rechtbank oordeelt dat Snijtech het bestaan van zulke feiten en omstandigheden niet aannemelijk heeft gemaakt. Uit de door Snijtech overgelegde risicoinventarisatie en -evaluatie (RI&E) en uit de ter zitting gegeven verklaring van [C] blijkt dat de technische dienst van Snijtech niet zelf (periodiek) controleert of de bij Snijtech gebruikte machines, waaronder drukpers 2, (nog) goed functioneren en of onderhoud van deze machines noodzakelijk is. De technische dienst komt, zo is ter zitting nog eens gebleken, pas in actie na meldingen van werknemers van Snijtech. De rechtbank oordeelt dat deze handelwijze de verwijtbaarheid van Snijtech niet wegneemt. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat artikel 7.5, eerste lid, van het Arbobesluit zich richt tot Snijtech. Snijtech kan deze zorgplicht niet afwentelen op haar werknemers door in haar bedrijfsreglement te bepalen dat haar werknemers storingen aan machines moeten melden bij hun leidinggevenden. Op zich is dit een goede afspraak, maar dit ontslaat Snijtech er niet van er zorg voor te dragen dat haar machines altijd goed functioneren. Reeds nu de RI&E niet voldoet aan de eisen die hieraan uit hoofde van artikel 7.5, eerste lid, van het Arbobesluit en de Beleidsregels gesteld mogen worden, bestaat geen aanleiding voor matiging van de boete.

2.6 Het beroep is ongegrond.

Proceskosten

3.1 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.H. de Groot, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J.R. Leegsma als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 8 september 2011.

w.g. J.R. Leegsma

w.g. C.H. de Groot

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat voor partijen hoger beroep open. Gelijke bevoegdheid komt toe aan andere belanghebbenden, zulks behoudens het bepaalde in art. 6:13 juncto 6:24 Awb.

Indien u daarvan gebruik wenst te maken dient u binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak een brief (beroepschrift) alsmede een afschrift van deze uitspraak te zenden aan:

de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Postbus 20019

2500 EA Den Haag

In het beroepschrift vermeldt u waarom u de uitspraak niet juist vindt.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature