Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Bestuursdwang tegen vve "De Hoekpleats". Schorsing besluit tot bestuursdwang door voorzieningenrechter.

Uitspraak



RECHTBANK LEEUWARDEN

Sector bestuursrecht

procedurenummer: AWB 10/1572

uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 september 2010 als bedoeld in artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

in het geding tussen

de Vereniging van eigenaars gebouw "De Hoekpleats",

gevestigd te Uitwellingerga,

verzoekster,

gemachtigde: mr. M.O. Klaassen, advocaat te Amsterdam,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wymbritseradiel,

verweerder,

gemachtigden: K.J. Elzinga en W.G. Ten Klooster, beiden werkzaam bij de gemeente Wymbritseradiel.

Procesverloop

Bij brief van 30 juli 2010 heeft verweerder (hierna: het college) verzoekster (hierna: de Vve) mededeling gedaan van een besluit met betrekking tot de toepassing van bestuursdwang. De Vve heeft tegen dit besluit een bezwaarschrift ingediend. Tevens heeft de Vve zich bij brief van 16 augustus 2010 tot de voorzieningenrechter gewend met het verzoek om op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek is ter zitting behandeld op 14 september 2010, waarbij de Vve en het college zich hebben laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Verder is verschenen [naam verzoeker], lid van de Vve.

Motivering

Feiten

1.1 Bij brief van 6 december 2001 hebben [namen verzoekers] het college verzocht om planologische medewerking voor het bouwen van drie woningen in de bestaande boerderij "De Hoekpleats" aan de Lytse Sudein 59 te Uitwellingerga. Het plan omvat tevens een aantal parkeerplaatsen, een haven op eigen terrein van circa 500 m² (25 x 20), geschikt voor circa zes boten, en een loods in de nabijheid van de haven. [namen verzoekers] hebben aangegeven voornemens zijn de woningen permanent te gaan bewonen. Bij brief van 12 februari 2002 hebben zij bevestigd dat de drie woningen voor permanente bewoning zijn en dat er geen bedrijfsmatige activiteiten op de locatie zullen plaatsvinden. Op grond van artikel 3, eerste lid, van het destijds geldende bestemmingsplan "De Driehoek" rustten op het perceel waarop het bouwplan betrekking heeft de bestemmingen "bodemgebonden agrarische bedrijven" en "cultuurgronden".

1.2 Op 11 maart 2002 heeft T. Bouma, medewerker van de sector grondgebied, het college geadviseerd met toepassing van artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) ten behoeve van het bouwplan vrijstelling te verlenen van het bestemmingsplan "De Driehoek", mits de haven wordt beperkt tot een kopse insteekhaven voor maximaal drie boten, met een oppervlakte van circa 150 m², en de haven en de loods op maximaal 20 meter van de boerderij wordt gebouwd. In zijn vergadering van 26 maart 2002 heeft het college ingestemd met dit advies. Bij brief van 2 april 2002 hebben[namen verzoekers]

ingestemd met de door het college voorgestelde locatie en omvang van de haven en de loods.

1.3 Op 3 juli 2002 heeft [naam verzoeker] mede namens [namen verzoekers], voor het bouwplan een officiële bouwaanvraag ingediend. Op 29 oktober 2002 heeft het college de raad van de gemeente Wymbritseradiel (hierna: de raad) voorgesteld om in te stemmen met het voeren van een vrijstellingsprocedure ten behoeve van de realisering van het bouwplan. Tevens is voorgesteld om de vrijstellingsbevoegdheid te delegeren aan het college. Bij besluit van 12 november 2002 heeft de raad ingestemd met voornoemde voorstellen. Bij besluit van 8 april 2003 heeft het college ten behoeve van het bouwplan vrijstelling en vervolgens bouwvergunning verleend.

1.4 Na realisering van het bouwplan, in juni 2004, is het gebouw (en de daarbij behorende grond) in verband met de daarin gerealiseerde drie woningen bij notariële akte van 2 september 2005 opgesplitst in drie appartementsrechten. Deze appartementsrechten zijn toebedeeld aan achtereenvolgens [naam verzoeker] (de woning aan de [adres 1],

[naam verzoeker] (de woning aan de [adres 2]) en [naam verzoeker] (de woning aan [adres 3]. In verband met de vestiging van de appartementsrechten hebben[namen verzoekers]

een vereniging van eigenaars opgericht en een reglement opgesteld. In dit reglement is bepaald dat iedere eigenaar en gebruiker verplicht is het privé-gedeelte te gebruiken overeenkomstig de bestemming. Deze is voor elk van de privé-gedeelten: woning met berging en aanlegsteiger voor privé-doeleinden.

1.5 Op 7 oktober 2008 heeft [naam klager] aan K.J. Elzinga, één van de gemachtigden van het college in het onderhavige geschil, kenbaar gemaakt dat, ondanks de bij brief van 18 januari 2005 gedane mededeling, tot op heden niemand staat ingeschreven op de adressen de [adressen] In verband hiermee heeft het college de Vve bij brief van 25 februari 2010 laten weten dat ingevolge het vigerende bestemmingsplan "Top en Twel" het perceel waarop "De Hoekpleats" staat onder meer de bestemming "wonen" heeft en dat niet-permanente bewoning van de woningen verboden is. Het college heeft de Vve daarom verzocht binnen twee weken de woningen conform de bestemming te gebruiken, in casu het permanent bewonen van de woningen. Het college heeft verder aangegeven dat, indien aan dit verzoek geen gevolg wordt gegeven, handhavend zal worden opgetreden tegen de niet-permanente bewoning.

1.6 Nadat uit een fysieke hercontrole op 16 maart 2010 is gebleken dat de woningen niet permanent bewoond worden, heeft het college de Vve bij brief van 21 mei 2010 meegedeeld voornemens te zijn hiertegen handhavend op te treden. Het college heeft de Vve nogmaals gelast de woningen conform de bestemming te gebruiken, in casu het permanent bewonen van de woningen, ditmaal binnen een termijn van zes weken. Het college heeft de Vve verder meegedeeld voornemens te zijn aan de last een dwangsom van € 42.500 per week (of gedeelte van een week dat niet aan de last wordt voldaan) te verbinden, met een maximum van € 255.000. Hierbij is onder meer aangegeven dat het voorgestane gebruik van de woningen, namelijk permanente bewoning, uitdrukkelijk ten grondslag heeft gelegen aan het instemmen met de vrijstelling van het bestemmingsplan "De Driehoek". Op dit voornemen heeft de Vve bij brief van 7 juni 2010 haar zienswijze gegeven.

1.7 Bij besluit van 30 juli 2010 heeft het college een last onder dwangsom opgelegd, overeenkomstig zijn voornemen van 21 mei 2010.

Beoordeling van het geschil

2.1 Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het verzoek overweegt de voorzieningenrechter dat niet is gebleken van beletselen om de Vve te kunnen ontvangen. Voorts is genoegzaam aangetoond dat de Vve een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorlopige voorziening. Voor zover de beoordeling van het verzoek met zich brengt dat het geschil in de hoofdzaak wordt beoordeeld, heeft het oordeel van de voorzieningenrechter daaromtrent een voorlopig karakter. Aan een verzoek als het onderhavige kan in beginsel worden voldaan, indien het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in de hoofdzaak luidt dat het bestreden besluit in bezwaar geen stand zal houden.

2.2 Ingevolge artikel 125 van de Gemeentewet is het gemeentebestuur bevoegd tot toepassing van bestuursdwang. De bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang wordt uitgeoefend door het college van burgemeester en wethouders, indien de toepassing van bestuursdwang dient tot handhaving van regels welke het gemeentebestuur uitvoert.

2.3 Ingevolge artikel IV van de Wet van 25 juni 2009 tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht (Vierde Tranche Algemene wet bestuursrecht; Stb. 2009, 264) blijft, indien een bestuurlijke sanctie wordt opgelegd wegens een overtreding die plaatsvond vóór inwerkingtreding van deze wet op 1 juli 2009, het recht van toepassing zoals dat gold voor dat tijdstip. Nu de (door het college gestelde) overtreding van het bestemmingsplan "Top en Twel" blijkens de mededeling van [naam klager] aan Elzinga in ieder geval vóór 1 juli 2009 heeft plaatsgevonden, is het recht van toepassing zoals dat gold voor dat tijdstip.

2.4 Artikel 5:21 van de Awb bepaalt dat onder bestuursdwang wordt verstaan: het door feitelijk handelen door of vanwege een bestuursorgaan optreden tegen hetgeen in strijd met bij of krachtens enig wettelijk voorschrift gestelde verplichtingen is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten. Het toepassen van bestuursdwang strekt er derhalve toe dat de feitelijke situatie in overeenstemming wordt gebracht met de rechtens behorende situatie.

Een bestuursorgaan dat bevoegd is bestuursdwang toe te passen, kan op grond van artikel 5:32, eerste lid, van de Awb in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen. Een last onder dwangsom strekt ertoe de overtreding ongedaan te maken dan wel herhaling van de overtreding te voorkomen, zodat de feitelijke situatie in overeenstemming wordt gebracht of in overeenstemming blijft met de rechtens behorende situatie.

2.5 Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd dit niet te doen.

2.6 Allereerst dient derhalve beoordeeld te worden of het college bevoegd was handhavend op te treden. De voorzieningenrechter oordeelt dat zulks niet het geval is. Daartoe wordt het volgende overwogen. In het destijds vigerende bestemmingsplan "De Driehoek" hebben de gronden waarop het bouwplan betrekking had, de bestemming "bodemgebonden agrarische bedrijven" en "cultuurgronden". Voor de realisering van de (drie) onderhavige woningen was daarom vrijstelling vereist, welke bij besluit van 8 april 2003 is gegeven. In dit vrijstellingsbesluit zijn weliswaar een aantal voorwaarden opgenomen, maar deze zien er niet op dat de woningen permanent bewoond moeten worden. Dat een en ander in de voorbesprekingen wel uitdrukkelijk aan de orde is geweest en het college voor ogen heeft gestaan om de vrijstelling af te geven, doet hier niet aan af. Evenmin doet hieraan af de zinsnede "gezien het advies van het bouw- en woningtoezicht, d.d. 31 maart 2003, no. 20020228 bv". De inhoud van het besluit van 8 april 2003 is immers bepalend en daarin is niet de voorwaarde opgenomen dat de woningen uitsluitend permanent bewoond mogen worden. Dit betekent dat het (niet permanente) woongebruik van de woningen reeds onder het oude bestemmingsplan legaal was en daarmee thans ook legaal gebleven. Het college was daarom niet bevoegd bestuursdwang toe te passen op de aangegeven grond.

2.7 Voorts is de voorzieningenrechter met de Vve van oordeel dat de Vve ten onrechte is aangeschreven. Hoewel -zoals hiervoor is overwogen- geen sprake is van een met het bestemmingsplan strijdig gebruik, zoals door het college in het onderhavige geval gesteld, zouden slechts de individuele eigenaren van de woning het in hun macht hebben dit strijdige gebruik op te heffen.

2.8 Ter zitting heeft het college betoogd dat [namen verzoekers] op grond van de Huisvestingswet en de hierop gebaseerde "Gebruiksverordening tweede woningen" van de gemeente Wymbritseradiel niet in aanmerking komen voor een vergunning om de woningen te gebruiken als tweede woning, zodat mogelijk op deze grond ook handhavend kan worden opgetreden. Wat hier van zij, in het onderhavige geval is uitsluitend aan de orde of het gebruik van de woningen in strijd is met de bestemming volgens het bestemmingsplan.

2.9 Nu het besluit van 30 juli 2010 naar verwachting van de voorzieningenrechter geen stand zal houden, is er aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen, in die zin dat het besluit van 30 juli 2010 zal worden geschorst, een en ander zoals hieronder in het dictum nader aangegeven.

Proceskosten

3.1 De voorzieningenrechter ziet aanleiding voor het uitspreken van een proceskostenveroordeling met toepassing van artikel 8:75 juncto artikel 8:84, vierde lid, van de Awb . Overeenkomstig het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) bedragen de proceskosten € 874 ter zake van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand (indienen verzoekschrift: 1 punt; verschijnen ter zitting: 1 punt; gewicht van de zaak: gemiddeld; waarde per punt € 437).

Beslissing

De voorzieningenrechter:

- schorst het besluit van 30 juli 2010 tot twee weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar, met dien verstande dat wanneer binnen die termijn opnieuw een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening is ingediend, de schorsing doorloopt totdat de voorzieningenrechter op dat verzoek heeft beslist;

- gelast dat de gemeente Wymbritseradiel het door de Vve betaalde griffierecht van

€ 298 aan de Vve vergoedt;

- veroordeelt het college in de proceskosten van de Vve tot een bedrag van € 874, door de gemeente Wymbritseradiel te voldoen aan de Vve.

Aldus gegeven door mr. E.M. Visser, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.R. Leegsma als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 september 2010.

J.R. Leegsma E.M. Visser

Tegen deze uitspraak kan geen rechtsmiddel worden aangewend.

Afschrift aangetekend verzonden op:

fn 24


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature