Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebieden:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Verweerder heeft terecht gebruik gemaakt van zijn bevoegdheid verzoekster disciplinair te ontslaan. Ondanks het feit dat verzoeksters handelen wellicht niet heeft geleid tot foutieve besluiten en zij het plichtsverzuim niet uit financieel gewin heeft gepleegd, is sprake van ernstig plichtsverzuim. Gelet hierop kan het disciplinaire ontslag de rechterlijke toetsing doorstaan

Uitspraak



RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht

zaaknummer: AWB 08 - 6553 AW

Uitspraak van de voorzieningenrechter van 7 november 2008

in de zaak van:

[verzoekster],

wonende te Landsmeer,

verzoekster,

gemachtigde: mr. J.H.E. Wanrooij, advocaat te 's-Gravenhage,

tegen

de minister van Justitie,

verweerder.

1.Procesverloop

Bij besluit van 14 juli 2008 heeft verweerder verzoekster met ingang van 21 juli 2008 op grond van artikel 81, eerste lid, aanhef en onder l van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) wegens zeer ernstig plichtsverzuim disciplinair ontslag verleend.

Tegen dit besluit heeft verzoekster bij brief van 22 augustus 2008 bezwaar gemaakt. Bij brief van 7 oktober 2008 heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Het verzoek is behandeld ter zitting van 29 oktober 2008, waar verzoekster in persoon is verschenen, bijgestaan door mr. J.H.E. Wanrooij, en waar verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen door mr. A.A. in ’t Veen, werkzaam bij het ministerie van Justitie.

2.Overwegingen

2.1Verzoekster was, nadat zij al jaren in dienst was geweest bij justitie, vanaf 1 april 2002 werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) als medewerker ondersteuning. Op 11 januari 2007 heeft verweerder verzoekster mondeling de toegang tot de gebouwen van de IND ontzegd, omdat bij verweerder het vermoeden was gerezen dat verzoekster zich had schuldig gemaakt aan ernstig plichtsverzuim. Bij besluit van 9 februari 2007 heeft verweerder verzoekster in het belang van de dienst in de uitoefening van haar functie geschorst. In de loop van 2007 heeft de Rijksrecherche een onderzoek verricht naar de gedragingen van diverse IND-medewerkers, onder wie verzoekster. In het kader van dit onderzoek is verzoekster een aantal keren verhoord. Verweerder heeft begin april 2008 de processen-verbaal van de Rijksrecherche ontvangen. Op grond van de onderzoeksbevindingen van de Rijksrecherche heeft verweerder op 21 mei 2008 aan verzoekster het voornemen kenbaar gemaakt haar disciplinair te ontslaan. Bij brief van 11 juni 2008 heeft verzoekster op dit voornemen gereageerd. Verweerder heeft vervolgens het bestreden besluit genomen. Tegen verzoekster is geen strafrechtelijke vervolging ingesteld.

2.2Verzoekster kan zich niet verenigen met het bestreden besluit. Zij stelt dat zij een spoedeisend belang heeft bij een voorlopige voorziening, omdat zij al drie maanden geen salaris meer ontvangt en haar vaste lasten niet meer kan voldoen.

Er is sprake van een acute noodsituatie. Nu er geen strafzaak is gevolgd, is er reeds daarom geen plaats voor een disciplinaire maatregel van ontslag. Bovendien is deze onevenredig. Verweerder had kunnen volstaan met het opleggen van een lichtere sanctie, aldus verzoekster. Zij wijst er in dit verband op dat zij 28 jaar in overheidsdienst heeft gewerkt en nooit disciplinair is gestraft. Voorts acht verzoekster het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd, omdat het is gebaseerd op vooronderstellingen, die niet hard worden gemaakt. Bovendien wijst verzoekster erop dat zij in haar functie nooit verblijfsvergunningen heeft kunnen verlenen, terwijl zij ook niet op winstbejag uit is geweest en geen geld heeft ontvangen voor haar diensten. Ter zitting heeft verzoekster betoogd dat het bestreden besluit is gebaseerd op een onvolledig dossier. Volgens verzoekster staat het plichtsverzuim niet vast. Verzoekster weet niet meer of zij in november 2005 door verweerder is gewaarschuwd. Verzoekster is, naar zij ter zitting stelde, naïef geweest.

2.3Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van zijn bevoegdheid om verzoekster disciplinair te ontslaan. Het plichtsverzuim staat vast en is zeer ernstig te noemen. Dit is ook aan verzoekster toe te rekenen, aldus verweerder. Verweerder is van mening dat verzoekster heeft gehandeld in strijd met de integriteitregels van de IND. Hierdoor heeft zij het aanzien van de IND in diskrediet gebracht. Volgens verweerder is het disciplinaire ontslag evenredig aan het gepleegde plichtsverzuim. Dat verzoekster door het disciplinair ontslag werkloos wordt en haar inkomen verliest, weegt niet op tegen de ernst van het gepleegde plichtsverzuim, aldus verweerder. Ter zitting heeft verweerder erop gewezen dat hij verzoekster op 25 november 2005 mondeling heeft gewaarschuwd. Ook heeft verweerder erop gewezen dat sprake is van doorgaand gedrag. Omdat verzoekster langdurig bij justitie heeft gewerkt, kon zij weten dat integriteit en betrouwbaarheid bij verweerder hoog in het vaandel staan, aldus verweerder. Ter zitting heeft verweerder desgevraagd verklaard dat reeds het feit dat verzoekster een aantal MVV-aanvragen heeft opgevoerd, leidt tot de conclusie dat sprake is van zeer ernstig plichtsverzuim. Dit geldt volgens verweerder ook, als zou blijken dat uit verzoeksters handelingen geen onjuiste besluiten zijn voortgevloeid. Dit laatste is niet vast te stellen, aldus verweerder ter zitting.

2.4De voorzieningenrechter komt tot de volgende beoordeling.

2.5Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Daarbij gaat het om een afweging van belangen van de verzoekende partij bij een onverwijlde voorziening tegen het belang dat is gemoeid met onmiddellijke uitvoering van het besluit. Voor zover deze toetsing een beoordeling van de hoofdzaak meebrengt, is dat oordeel voorlopig van aard.

2.6Uit artikel 80, eerste lid, van het ARAR blijkt dat de ambtenaar die de hem opgelegde verplichtingen niet nakomt of zich overigens aan plichtsverzuim schuldig maakt, deswege disciplinair kan worden gestraft. Blijkens lid 2 van dit artikel omvat plichtsverzuim zowel het overtreden van enig voorschrift als het doen of nalaten van iets, hetwelk een goed ambtenaar in gelijke omstandigheden behoort na te laten of te doen.

2.7Artikel 81, lid 1, aanhef en onder l ARAR luidt als volgt:

“1. De disciplinaire straffen welke kunnen worden opgelegd, zijn: (….) ontslag.”

2.8Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter biedt de regelgeving geen aanknopingspunten voor het standpunt van verzoekster dat er geen plaats is voor een disciplinaire straf zolang de strafrechter geen veroordeling heeft uitgesproken. Voorts stelt zij vast dat verweerder een selectie uit het proces-verbaal heeft gemaakt en overgelegd. Ter zitting heeft verweerder de gemachtigde van verzoekster aangeboden kennis te nemen van het volledige proces-verbaal; verzoekster zou een eerder aanbod hebben afgeslagen. Voor zover nodig zal het dossier in bezwaar worden aangevuld. Dit leidt thans nog niet tot het oordeel dat relevante stukken ontbreken.

2.9Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter staat voldoende vast dat verzoekster gedurende enige tijd in totaal zo’n veertig enveloppen met MVV-aanvragen in handen gespeeld heeft gekregen van een persoon van wie zij wist dat hij niet tot de organisatie van verweerder behoorde, en dat zij deze vervolgens buiten de daartoe aangewezen kanalen om, heeft doorgevoerd opdat deze met voorrang werden afgedaan. Daarbij wordt gewezen op verzoeksters verklaring die zij tegenover de Rijksrecherche heeft afgelegd en haar verklaring ter zitting. Ook staat vast dat het doorvoeren van bedoelde aanvragen niet tot de taak behoorde die verweerder gelet op verzoeksters functieomschrijving aan haar had opgedragen. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat sprake was van doorgaand gedrag. Dat zij is gewaarschuwd, zoals verweerder heeft gesteld, staat niet vast. Deze enkele verklaring is onvoldoende nu een kopie van de waarschuwing ontbreekt en verzoekster heeft ontkend eerder door verweerder te zijn gewaarschuwd. Verzoekster ontkent niet dat wat zij met de MVV-aanvragen deed, in strijd was met de hiervoor geldende procedures. Verzoekster heeft wel ontkend dat zij van de “tussenpersoon” betaling heeft ontvangen. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter biedt het dossier onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat sprake is van een handelen “tegen betaling”. Hetzelfde geldt voor de stelling van verweerder dat verzoekster een collega valselijk heeft beschuldigd. Uit haar verklaringen komt veeleer naar voren dat de tussenpersoon de spin in het web is en alles leidt. Zij zegt op blz. 426 van het proces-verbaal, dat zij van hem naar die collega moest. Evenmin heeft verweerder aannemelijk gemaakt dat haar ingrijpen in de procedures door het (doen) invoeren van MVV-aanvragen heeft geleid tot inhoudelijk onjuiste beslissingen. In zoverre treft de grief dat sprake is van veronderstellingen die niet hard worden gemaakt, doel. Verweerder heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat ook indien verzoeksters handelingen alleen hebben bestaan in het in ontvangst nemen van de tussenpersoon van de enveloppen met MVV-aanvragen om die met voorrang af te doen, sprake is van zeer ernstig plichtsverzuim. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is van ernstig plichtsverzuim wel sprake.

2.10Voor zover verzoekster heeft bedoeld te betogen dat verweerder in haar geval een van de andere ontslaggronden die in het ARAR zijn opgenomen, had dienen te hanteren, heeft zij ter onderbouwing hiervan onvoldoende argumenten aangevoerd. Zo heeft verzoekster weliswaar ter zitting verklaard dat zij op enig moment de situatie niet meer aankon en zich daardoor heeft ziek gemeld. Ook is aangevoerd dat zij naïef is en misbruikt is door de tussenpersoon. Maar zij heeft zich niet beroepen op bijvoorbeeld medische verklaringen waaruit eventueel zou kunnen blijken dat het plichtsverzuim verzoekster niet kan worden toegerekend.

2.11Verweerder heeft erop gewezen dat de integriteit en de betrouwbaarheid van zijn ambtenaren boven elke twijfel verheven moet zijn en dat verzoekster hiervan op de hoogte was. In dit verband heeft verweerder er ook op gewezen dat verzoekster door hetgeen zij heeft gedaan de reputatie van de IND als betrouwbare organisatie ernstig heeft geschaad. Voorts heeft verweerder er ter zitting desgevraagd op gewezen dat hij in gevallen als deze, ook indien een betrokkene reeds zeer lang in dienst was geweest, tot disciplinair ontslag heeft besloten. Dit standpunt is ter zitting niet nader uitgewerkt. In bezwaar kan dit alsnog gebeuren. Bij de huidige stand van zaken is de voorzieningenrechter vooralsnog van oordeel, dat verweerder terecht gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid verzoekster disciplinair te ontslaan. Gelet hierop is de voorzieningenrechter vooralsnog van oordeel, dat, als verzoeksters handelen niet geleid heeft tot foutieve besluiten en ook wanneer geen sprake is van financieel gewin voor verzoekster, desondanks sprake is van ernstig plichtsverzuim.

De voorzieningenrechter acht het opgelegde strafontslag dus vooralsnog niet onevenredig aan het door verzoekster gepleegde plichtsverzuim en er is dan ook geen grond voor het oordeel dat dit strafontslag de rechterlijke toetsing niet zou kunnen doorstaan. Het lange dienstverband van verzoekster kan hieraan niet afdoen.

2.12Gelet op het voorgaande bestaat geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daartoe dan ook af.

2.13Voor een proceskostenveroordeling zijn geen termen aanwezig.

3.Beslissing

De voorzieningenrechter:

wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Terwiel-Kuneman, voorzieningenrechter, en op 7 november 2008 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van

P.M. van der Pol, griffier.

afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature