U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

5.2 Bij de beoordeling van de vraag of het verzoek van de man kan worden toegewezen is beslissend of de man nog voldoende draagkracht heeft om aan deze verplichting te voldoen. Vast staat dat op de man de schuldsaneringsregeling van toepassing is, als gevolg waarvan zijn beslagvrije voet is berekend op € 974,86 per maand. De rest van zijn inkomen wordt door de bewindvoerder aangewend voor de aflossing van schulden. Gezien het vorenstaande, is de man niet in staat nog enige onderhoudsbijdrage voor de kinderen aan de vrouw te voldoen. Vervolgens dient de vraag die door de vrouw is opgeworpen te worden beantwoord, te weten of er sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan moet worden geconcludeerd dat de man ondanks de schuldsanering toch in staat moet worden geacht enige bijdrage te voldoen. Het antwoord op deze vraag kan bevestigend luiden, indien de man zonder noodzaak toepassing van de schuldsaneringsregeling heeft verzocht.

Uitspraak



RECHTBANK HAARLEM

Sector Familie-en Jeugdrecht

alimentatie

zaak-/rekestnr.: [nummer]

beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken d.d. 21 februari 2006

in de zaak van:

[naam man],

wonende te [plaats],

hierna mede te noemen: de man,

procureur voorheen mr. J.A. Macco,

thans mr. I.M. Sinnige,

-- tegen --

[naam vrouw],

wonende te [plaats],

hierna mede te noemen: de vrouw,

procureur mr. G. Martin.

1. De loop van het geding

Voor de loop van het geding verwijst de rechtbank naar de volgende stukken:

- het op 24 augustus 2005 ter griffie van deze rechtbank ingekomen verzoekschrift van de man met bijlagen;

- het op 20 oktober 2005 ingekomen verweerschrift van de vrouw met bijlagen;

- de op 3 januari 2006 ontvangen brief van de procureur van de man, met bijlagen;

en het verhandelde ter terechtzitting op 13 januari 2006 in aanwezigheid van partijen, bijgestaan door hun raadslieden.

2. De feiten en omstandigheden

Uit de stukken en bij het verhoor van partijen is onder meer het volgende gebleken.

2.1 Partijen zijn op 22 januari 1982 met elkaar gehuwd, welk huwelijk op 23 september 2003 is ontbonden door inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank d.d. 20 mei 2003.

2.2 Het gezamenlijk gezag over de minderjarigen [naam]:

- [naam kind 1], geboren 1989 te [plaats];

- [naam kind 2], geboren 1991 te [plaats],

is na de echtscheiding in stand gebleven. Bij voornoemde beschikking van deze rechtbank d.d. 20 mei 2003 is bepaald dat de man een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding voor deze minderjarigen zal betalen van € 350,-- per maand per kind.

2.3 De vrouw is geboren [in] 1962. Zij vormt een eenoudergezin met de minderjarige kinderen van partijen. Zij ontvangt een bijstandsuitkering en is toegelaten tot de schuldsaneringsregeling.

2.4 De man is geboren [in] 1956. In de periode tussen maart 2002 tot half mei 2005 is de man arbeidsongeschikt geweest. Hij heeft een inkomen van ca. € 2.735,05 netto per maand. Op 26 april 2005 is de man definitief toegelaten tot de schuldsaneringsregeling.

3. Het verzoek

3.1 Met als grondslag dat voormelde beschikking door wijziging van omstandigheden heeft opgehouden te voldoen aan de wettelijke maatstaven, verzoekt de man deze beschikking te wijzigen en te bepalen dat de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van [naam kinderen] met ingang van 1 juli 2005 op nihil wordt gesteld.

3.2 De man voert daartoe aan dat hij vele schulden heeft opgebouwd en dat hij in verband hiermee op 26 april 2005 op zijn verzoek is toegelaten tot de schuldsaneringsregeling. De man is van mening dat hij op grond hiervan thans onvoldoende draagkracht heeft om enige bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen te voldoen.

4. Het verweer

4.1 De vrouw heeft het verzoek gemotiveerd bestreden.

Zij betwist dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden en betwist voorts dat er sprake zou zijn van een situatie op grond waarvan de vastgestelde kinderalimentatie gewijzigd moet worden.

4.2 De vrouw is van mening dat het enkele feit dat de man is toegelaten tot de schuldsaneringsregeling onvoldoende grond vormt om de kinderalimentatie te wijzigen. Zij stelt dat er aan het eind van het huwelijk slechts een enkele huwelijkse schuld bestond, de restant hypothecaire geldlening na (gedwongen) verkoop van de voormalige echtelijke woning, maar dat de man deze schuld aan zichzelf te wijten heeft. De vrouw is dan ook van mening dat, aangezien de schulden van de man die uiteindelijk hebben geleid tot het verzoek om toegelaten te worden tot de schuldsaneringsregeling zijn ontstaan door toedoen van de man en na de echtscheiding, deze schulden in geen geval dienen te worden meegewogen en dat de eventuele huwelijkse schuld in redelijkheid niet ten laste van het draagkrachtloos inkomen van de man kan worden gebracht.

5. Beoordeling van het verzoek

5.1 Dat, zoals de man heeft aangevoerd, op hem de schuldsaneringsregeling van toepassing is geworden, is op zichzelf beschouwd een wijziging van omstandigheden, zodat de rechtbank de alimentatieverplichting van de man opnieuw zal beoordelen.

5.2 Bij de beoordeling van de vraag of het verzoek van de man kan worden toegewezen is beslissend of de man nog voldoende draagkracht heeft om aan deze verplichting te voldoen. Vast staat dat op de man de schuldsaneringsregeling van toepassing is, als gevolg waarvan zijn beslagvrije voet is berekend op € 974,86 per maand. De rest van zijn inkomen wordt door de bewindvoerder aangewend voor de aflossing van schulden. Gezien het vorenstaande, is de man niet in staat nog enige onderhoudsbijdrage voor de kinderen aan de vrouw te voldoen. Vervolgens dient de vraag die door de vrouw is opgeworpen te worden beantwoord, te weten of er sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan moet worden geconcludeerd dat de man ondanks de schuldsanering toch in staat moet worden geacht enige bijdrage te voldoen. Het antwoord op deze vraag kan bevestigend luiden, indien de man zonder noodzaak toepassing van de schuldsaneringsregeling heeft verzocht.

De rechtbank is op grond van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting over en weer is verklaard van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de man onnodig heeft verzocht om toepassing van de schuldsaneringsregeling. Daar komt bij dat ook al zou de man verweten kunnen worden dat hij de schulden heeft laten ontstaan of onbetaald heeft gelaten, dit in casu niet kan betekenen dat de situatie dat op de man de schuldsaneringsregeling van toepassing is buiten aanmerking dient te worden gelaten.

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat de man, zolang de schuldsaneringsregeling op hem van toepassing is, niet in staat is de onderhoudsbijdrage voor [naam kinderen] aan de vrouw te betalen.

5.3 Nu niet is betwist dat de man tot 1 juli 2005 de vastgestelde onderhoudsbijdragen voor [naam kinderen] - grotendeels - aan de vrouw heeft voldaan, zal de door de man te betalen bijdrage met ingang van 1 juli 2005 op nihil worden gesteld. De rechtbank ziet aanleiding conform het ter zitting door de man gedane subsidiaire verzoek te bepalen dat de alimentatieverplichting van de man, zoals deze tot 1 juli 2005 geldt, zal herleven zodra de schuldsaneringsregeling afloopt, nu de rechtbank er vanuit gaat dat de man bij zijn huidige werkgever in dienst zal blijven en in staat zal zijn alsdan de vastgestelde onderhoudsbijdrage voor [naam kinderen] te betalen.

6. Beslissing

De rechtbank:

6.1 Bepaalt, met dienovereenkomstige wijziging van voormelde beschikking van 20 mei 2003, de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen [naam]:

- [naam kind 1], geboren te 1989 te [plaats];

- [naam kind 2], geboren te 1991 te [plaats]

met ingang van 1 juli 2005 en zolang de schuldsaneringsregeling op de man van toepassing is op nihil.

Bepaalt dat de verplichting van de man tot betaling van een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van voornoemde minderjarigen herleeft met ingang van de dag waarop de schuldsaneringsregeling niet meer van toepassing is op de man.

6.2 Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

6.3 Wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mr. C.E. Heijning-Huydecoper en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 21 februari 2006, in tegenwoordigheid van E. Dijkstra als griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature