Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Auteursrecht, erkenning buitengerechtelijke ontbinding en meerwerk. Toegevoegde onderdelen aan Friedriechsorgel geen "werk van kunst" in de zin van artikel 10 lid 1 aanhef en onder 6 van de Auteurswet , nu het voornamelijk restauratiewerkzaamheden betreft zonder eigen persoonlijk karakter. Geen auteursrechtelijk bescherming eigen persoonlijke klank. Buitengerechtlijke ontbinding in rechte erkend vanwege aanzienlijke vertraging en (deels) ondeugdeljike oplevering werkzaamheden. Meerwerk aannemelijk geworden ondanks ontbreken schriftelijke opdracht door opdrachtgever.

Uitspraak



Zaaknummer: 100623/KG ZA 04-139

Vonnisdatum: 24 mei 2004

472

RECHTBANK TE HAARLEM,

VONNIS IN KORT GEDING

in de zaak van:

[eiser],

wonende te [woonplaats],

eisende partij,

procureur mr. S.I. van der Staal,

advocaat mr. R.R. Katerberg te Utrecht,

-- tegen --

het college van Kerkvoogden der Waalse Hervormde Gemeente te Haarlem,

zetelende te Haarlem,

gedaagde partij,

procureur mr. I. Meijer.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] respectievelijk de Waalse kerk.

1. Het verloop van het geding

a. Ter terechtzitting van 10 mei 2004 heeft [eiser] overeenkomstig de dagvaarding gesteld en gevorderd als hierna onder 3. weergegeven en die vordering toegelicht aan de hand van overgelegde pleitnotities. De Waalse kerk heeft tegen deze vordering verweer gevoerd aan de hand van overgelegde pleitnotities.

b. Na verder debat in tweede termijn hebben partijen vonnis gevraagd. De uitspraak daarvan is bepaald op 24 mei 2004.

2. De vaststaande feiten

c. In dit geding wordt van het volgende uitgegaan:

a. [eiser] is orgelbouwer/restaurateur en verrichtte sinds 1986 onderhoudswerkzaamheden aan het Friedriechsorgel van de Waalse kerk.

b. Partijen hebben op 2 februari 1998 een overeenkomst gesloten (hierna: de overeenkomst), waarbij de Waalse kerk aan [eiser] opdracht heeft gegeven tot het uitvoeren van een aantal werkzaamheden aan genoemd Friedriechsorgel.

c. Ten aanzien van de werkzaamheden wordt in de overeenkomst verwezen naar het door [eiser] opgestelde Voorstel voor het uitvoeren van een aantal werkzaamheden aan het Friedriechs-orgel in de Waalse kerk te Haarlem van 1995 (hierna: het voorstel), welk voorstel onder meer de volgende passages bevat:

"Plan van aanpak.

De werkzaamheden die gewenst zijn om het orgel te verbeteren, overeenkomstig de eisen die aan een historisch orgel kunnen worden gesteld, kunnen worden onderverdeeld in de volgende categorieën.

1. Noodzakelijke werkzaamheden die verband houden met de instandhouding van het orgel. Hieronder vallen de noodzakelijke werkzaamheden aan de frontpijpen alsmede aan de oude binnenpijpen.

2. Werkzaamheden die verband houden met het verbeteren van de orgelklank. Hier gaat het om het vervangen van de tongwerken en het aanbrengen van een bij het orgel passende windvoorzieningen. Eveneens kan worden gedacht aan het vervangen van de Open fluyt 2' op het Bovenwerk door een houten Open Fluyt 2', zoals die door Friedriechs zelf wordt genoemd.

(…)

Klankafwerking

De intonatie van het pijpwerk zal worden doorgenomen en waar nodig worden gecorrigeerd.

(…)

Windvoorziening

Er kan een nieuwe windvoorziening worden gemaakt, die bestaat uit twee spaanbalgen en een geheel nieuwe kanalisatie.

De balgen worden geheel gemaakt van goed droog en belegen eikenhout, naar voorbeelden van relevante orgels.

(…)

Nieuwe registers

Er worden nieuwe tongwerken vervaardigd voor Hoofdwerk Bovenwerk en Pedaal.

(…)

De nieuwe tongwerken zullen worden gemaakt naar voorbeeld van de enige nog bekende aanwezige tongwerken en tongwerkresten in het Friedriechs orgel in de Hervormde Kerk te Neerlangbroek en /of in het voormalige orgel van de Zuiderkerk te Amsterdam (Friedriechs 1823), thans aanwezig in de Gereformeerde Zuiderker te Aalten.

(…)

Kelen, tongen en stemkrukken zullen eveneens worden vervaardigd naar deze voorbeelden van Friedriechs."

d. De overeenkomst bevat onder meer de volgende bepalingen:

"1. Voltooiing opdracht.

a. Het bovengenoemde werk zal opgeleverd worden uiterlijk op 1 januari 2002, behoudens onvoorziene omstandigheden, zoals:

-vertraagde levering van materialen, goederen en diensten afkomstig van derden;

-overheidsingrijpen (bijvoorbeeld de weigering van invoervergunningen);

-wanneer het bij de opdracht betrokken personeel van de orgelmaker ([eiser]) in buitengewone dienst wordt opgeroepen, langdurig ziek wordt, danwel in werkstaking is, ziekte van de orgelmaker;

-eventuele gevallen van onmacht.

Als zulk een omstandigheid zich voordoet, zal de orgelmaker dit terstond en gedocumenteerd aan de opdrachtgever (de Waalse kerk) meedelen, evenals het aantal weken/maanden, waarmee naar verwachting het overeengekomen voltooiingstijdstip wordt overschreden.

(…)

2. Keuring.

a. De orgelmaker houdt bij voortduring de opdrachtgever en diens adviseur op de hoogte van de voortgang van het werk en informeert hen tijdig over het vermoedelijke tijdstip waarop hij het werk in het gebouw voltooid zal hebben.

b. Zodra de orgelmaker het opgedragen werk voltooid heeft, deelt hij de opdrachtgever en diens adviseur mee dat de keuring kan plaatsvinden.

De opdrachtgever dient er zorg voor te dragen dat de keuring vervolgens binnen 14 dagen en in het bijzijn van de orgelmaker plaatsvindt.

c. Voor zover bij de keuring correcties noodzakelijk blijken, is de orgelmaker verplicht deze op zo kort mogelijke termijn te verhelpen. De orgelmaker is in dit geval niet aansprakelijk voor eventuele schade die de opdrachtgever dan wel derden lijden als gevolg van de noodzakelijke correcties. De opdrachtgever vrijwaart de orgelmaker terzake tegen aanspraken van derden.

(…)

7. Garantie.

d. De orgelmaker garandeert zijn werk voor een periode van 10 jaren, te rekenen vanaf de datum van voltooiing. Gedurende deze termijn verbindt de orgelmaker -danwel zijn erfgenaam of rechtverkrijgende- zich alle gebreken, ontstaan door materiaal-, constructie- of samenstellingsfouten op zo kort mogelijke termijn afdoende ter herstellen.

Deze bepaling geldt niet en voorzover:

-de gebreken klaarblijkelijk zijn ontstaan door verkeerde of ondeskundige behandeling, door abnormale chemische of atmosferische (temperatuur, vochtigheidsgraad in het gebouw) invloeden, door ongedierte, uiterlijk geweld, stof of ontstemming;

-de gebreken betrekking hebben op elektrische machines, waarvoor door de fabrikant ervan andere garantiebepalingen zijn vastgesteld;

-er sprake is van stemmen en bijregelen in het kader van normaal onderhoud.

Gedurende de garantietermijn verplicht de opdrachtgever zich om het orgel door de orgelmaker te laten stemmen en onderhouden."

e. Bij brief d.d. 27 oktober 2000 heeft [eiser] de Waalse kerk onder meer het volgende geschreven:

"Geacht College,

Tijdens hun bezoek aan de werkplaats te Herwijnen op 11 september jl., heb ik de heren [J.R.] en [C.R.] gemeld, dat in de lopende projecten enige vertraging is opgetreden. In de orgelbouw treden wel eens complicaties op in de planning, doordat in de lopende projecten onvoorziene extra werkzaamheden ontstaan, waaraan een verantwoordelijke orgelmaker zich niet kan onttrekken.

Een belangrijke oorzaak voor de genoemde vertraging ligt in de grote hoeveelheid extra werk, waarmee ik ben geconfronteerd bij de werkzaamheden aan het Radeker/Garrels-orgel in de Hervormde Magnuskerk te Anloo (1719), het Christian Müller-orgel in de Waalse kerk (1734) te Amsterdam, het Vater/Müller-orgel in de Oude Kerk (1726) te Amsterdam en het Gern-orgel in de Oud-Katholieke Kerk te Amersfoort (1872). Als gevolg hiervan bedraagt de vertraging in de lopende werken momenteel circa één jaar.

(…)

De werkzaamheden kunnen dan naar verwachting vóór het einde van 2002 zijn afgerond."

f. [eiser] is in januari 2001 begonnen met de werkzaamheden.

g. Bij brief d.d. 22 maart 2001 heeft [eiser] de Waalse kerk onder meer het volgende geschreven:

"Naar aanleiding van onze bespreking in de Waalse kerk te Haarlem op 16 maart jl., treft u bijgaand de werkplanning aan voor de overeengekomen werkzaamheden.

Deze planning loopt van april aanstaande tot mei van het volgende jaar."

h. Bij brief d.d. 3 april 2001 heeft de Waalse kerk [eiser] onder meer het volgende geschreven:

"Dank voor de toezending van het overzicht van de te verrichtten restauratiewerkzaamheden aan het Friedriechsorgel en de daarbij behorende tijdsplanning van 22 maart 2001.

Tijdens onze bespreking van vrijdag 16 maart jl. hebben wij u gezegd, dat het van groot belang is dat de restauratie aan het orgel conform de overeengekomen datum, zijnde 1 januari 2002 dient te zijn afgerond. U heeft daarop medegedeeld, dat deze termijn niet meer gehaald kan worden door de ontstane impasse. De orgelcommissie is naar aanleiding van door u opgestelde planning gerustgesteld dat de restauratie aan het orgel uiterlijk in week 18 zal zijn afgerond. De kerkenraad van de Waalse kerk gaat, na ampele besprekingen, akkoord met de oplevering van het orgel op uiterlijk maandag 6 mei 2002.

Ter bewaring van de rechten van de Waalse Kerk, moet ik u desalniettemin nogmaals met klem onder de aandacht brengen, dat ik u aan deze opleveringsdatum zal houden en er blind op vaar dat u uw verplichtingen tijdig en integraal zult nakomen.

Indien en zodra onverhoopt zou blijken dat de opleveringsdatum niet wordt gehaald zal ik genoodzaakt zijn onze advocaat direct opdracht te geven u in rechte te betrekken en u in de breedste zin des woords aansprakelijk zal stellen voor de alsdan door ons geleden en te lijden schade."

i. Bij brief d.d. 9 oktober 2001 heeft de Waalse kerk [eiser] onder meer het volgende geschreven:

"De Waalse kerk heeft echter gemerkt dat u met de werkzaamheden aan de binnenpijpen 3.1 en 3.2, te beginnen in week 35 conform het werkplan, niet bent begonnen. Vijf weken zijn inmiddels gepasseerd en de Waalse kerk vreest dat u (ook) de daarna aan te vangen werkzaamheden door dit uitstel niet op tijd zult hebben afgerond.

(…)

Zij drukt u dan ook op het hart de werkzaamheden zoals weergegeven in het werkplan te verrichtten dat niet de opleveringsdatum van 6 mei 2002 in gevaar wordt gebracht."

j. Bij brief d.d. 11 december 2002 heeft [eiser] de Waalse kerk onder meer het volgende geschreven:

"Over de uiteindelijke hoogte van het meerwerk kan ik u nog niet inlichten, aangezien met name de intonatie nog niet is afgerond."

k. Op 6 maart 2003 heeft een bespreking plaats gevonden in de Waalse kerk. Hierbij waren aanwezig [eiser], [D] (orgeladviseur van de Waalse kerk), [ Van S] (namens de Rijksdienst voor de Monumentenzorg), [K] (tweede organist) en [H] (namens het college van de Waalse kerk).

l. Op 26 maart 2003 heeft [eiser] de Waalse kerk twee declaraties gestuurd van respectievelijk € 40.208,40 (nr. 10044/0303), betreffende meerwerk, en van € 1.328,34 (nr. 10045/0303), betreffende kosten met betrekking tot de transportverzekering. Tot op heden heeft de Waalse kerk deze declaraties niet voldaan. Tegen eerstgenoemde declaratie heeft de Waalse kerk bij brief van 4 april 2003 bezwaar gemaakt. Laatstgenoemde declaratie heeft zij zonder protest behouden.

m. Bij brief d.d. 16 juni 2003 heeft [eiser] de Waalse kerk bericht dat de werkzaamheden op 13 juni 2003 waren voltooid.

n. Op 19 juni 2003 heeft [D] in aanwezigheid van [C.R.] (eerste organist) het orgel geïnspecteerd, waarna hij een rapport van bevindingen heeft opgesteld, gedateerd 'december 2003' (hierna: het rapport). In het rapport staat onder meer het volgende:

"Volgens contract zou het orgel uiterlijk 1 januari 2002 worden opgeleverd. De orgelmaker gaf eind 2000 aan dit niet te zullen halen. Daarop werd door de orgelmaker een nieuwe schriftelijke planning opgesteld waarbij alle werkzaamheden zouden zijn voltooid in mei 2002. Toen de orgelmaker aangaf dat dit niet haalbaar bleek is afgesproken dat vóór juli 2002 (in verband met de Haarlemse zomeracademie) in ieder geval het te restaureren gedeelte zou worden afgerond. De tongwerken zouden later worden afgerond. Het orgel bleek in juli niet goed bruikbaar voor de Zomeracademie.

(…)

In overleg werd de formele oplevering verschoven naar 6 maart (2003). Hierbij werd het volgende geconstateerd:

1. nieuwe tongwerken nog niet gereed

2. nieuw gemaakte labiaalpijpwerk niet goed afgewerkt

3. stemming van het orgel niet in orde

4. windvoorziening niet volledig operabel

Er werd ter plekke afgesproken dat de resterende werkzaamheden voor 20 mei zouden worden afgerond. Deze afspraak is door de orgelmaker niet nagekomen.

(…)

De volgende zaken zijn niet in orde bevonden:

1. Diverse intonatiegebreken als slechte aanspraak, verschil in toonsterkte, zwakke toon in de houten Bourdon 16 'bas en aanspraakproblemen.

2. Bij de intonatie van nieuwe tongwerken zijn per register te grote verschillen in toonsterkte, aanspraak en toonkwaliteit te horen;

3. Van de drie balgen met trapinstallatie functioneert er thans maar één, ondanks herhaalde toezeggingen bij eerder bezoeken van adviseur en rijksadviseur om alle drie de balgen te laten functioneren. Daarnaast is de handgreep voor de balgentreder niet gemonteerd, deze ligt los achter de balgenkas.

4. De Open Fluit 2' is in het hoogste octaaf nog niet afgewerkt, de voorslagen zitten met plakband vast, uit deze pijpen komt dan ook geen acceptabele toon. Voor het overige is het register goed.

5. De stemming van het orgel was ten tijde van het bezoek verre van optimaal.

Er moet helaas worden geconstateerd dat de orgelmaker ondanks de zeer lange tijd die aan de restauratie is besteed, het orgel niet volgens de verwachtingen heeft opgeleverd."

o. Bij brief d.d. 23 februari 2004 heeft de Waalse kerk de overeenkomst gedeeltelijk, te weten ten aanzien van de garantie en het onderhoud (artikel 7 a ), buitengerechtelijk ontbonden.

3. De vordering en de grondslag daarvan

e. [eiser] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

1) de Waalse kerk verbiedt door een ander dan [eiser] werkzaamheden, van welke aard ook, te doen verrichten aan het kerkorgel in de Waalse kerk;

2) de Waalse kerk veroordeelt [eiser] toegang tot de Waalse kerk en het zich daar bevindend kerkorgel te verlenen;

3) de Waalse kerk veroordeelt te gehengen en gedogen dat [eiser] aan het kerkorgel onderhoud pleegt en andere noodzakelijke werkzaamheden verricht in het kader van de door hem verleende garantie;

4) de Waalse kerk veroordeelt om binnen twee weken na dit vonnis mee te werken aan de vaststelling van een keuringscommissie tot het verrichten van de keuring;

5) bepaalt dat de Waalse kerk een dwangsom van € 10.000,- verbeurt voor iedere dag dat hij in gebreke blijft elk van de onder 1,2,3 en 4 afzonderlijk vermelde veroordeling na te komen;

6) de Waalse kerk veroordeelt tot het betalen van een voorschot van € 30.000,-, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag als aanbetaling op de nog openstaande declaraties en daarover inmiddels verschuldigde handelsrente;

7) de Waalse kerk veroordeelt in de kosten van dit geding.

f. [eiser] legt aan zijn vordering -kort gezegd- ten grondslag dat de door hem aan het orgel toegevoegde onderdelen een door de Auteurswet van 1912 beschermd werk zijn en dat de Waalse kerk, doordat zij hem de toegang tot het orgel verbiedt, weigert een keuring van het orgel te organiseren en weigert de komende tien jaar het onderhoud van het orgel door [eiser] te laten verrichten, inbreuk maakt op dit auteursrecht. Doordat [eiser] geen onderhoud aan het orgel kan plegen gaat de kwaliteit van het orgel achteruit, waardoor hij wordt aangetast in zijn eer en goede naam. Voorts stelt [eiser] dat hij schade lijdt doordat hij vanwege de geweigerde toegang geen acquisitie kan plegen, alsmede doordat hij verlies van omzet en inkomsten lijdt nu de Waalse kerk ten onrechte de buitengerechtelijke ontbinding heeft ingeroepen van de overeenkomst met betrekking tot de garantie- en onderhoudsbepaling.

4. Het verweer en de slotsom daarvan

Het college heeft tegen de vordering gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing daarvan met veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding. Op dit verweer zal, voorzover van belang, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.

5. De gronden van de beslissing

Auteursrechtelijke bescherming

g. De stellingname van [eiser] dat de door hem aan het orgel toegevoegde nieuwe delen (een windvoorziening, vier tongwerk-registers en een Fluit 2'-register) een "werk van kunst" zijn in de zin van artikel 10 lid 1 aanhef en sub 6° van de Auteurswet van 1912 dan wel vallend in de restcategorie, zijnde "ieder voortbrengsel op het gebied van kunst, op welke wijze of in welke vorm dan ook tot uitdrukking zij gebracht", kan niet worden gevolgd. Dientengevolge kan [eiser] ook geen beroep doen op artikel 25 van die wet. Hiertoe wordt als volgt overwogen.

h. De werkzaamheden, die [eiser] aan het orgel heeft verricht, moeten naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter worden gezien als restauratiewerkzaamheden aan het bestaande Friedriechsorgel. Doorslaggevend voor dit oordeel is de omstandigheid dat uit het door [eiser] zelf opgestelde voorstel, dat als basis diende voor de overeenkomst, kan worden afgeleid dat het uitgangspunt bij de werkzaamheden was dat de nieuwe onderdelen zodanig zouden worden vervaardigd dat zij zoveel mogelijk zouden gelijken op de onderdelen van het bestaande Friedriechsorgel dan wel van vergelijkbare orgels. In het voorstel staat onder meer voor wat betreft de nieuwe windvoorziening dat "de balgen zullen worden gemaakt naar voorbeelden van relevante orgels", en voor wat betreft de nieuwe registers dat "de nieuwe tongwerken zullen worden gemaakt naar voorbeeld van de enige nog bekende aanwezige tongwerken en tongwerkresten in het Friedriechsorgel in de Hervormde Kerk te Neerlangbroek en /of in het voormalige orgel van de Zuiderkerk te Amsterdam (Friedriechs 1823), thans aanwezig in de Gereformeerde Zuiderker te Aalten". Bij dergelijke restauratiewerkzaamheden, waarbij een poging is gedaan om bij het vernieuwen van de oude onderdelen deze na te bootsen, kan niet worden gezegd dat sprake is van een door de restaurateur op het orgel gedrukte eigen stempel of een aan het orgel toegevoegd van de restaurateur afkomstig persoonlijk karakter zodanig dat de nieuwe onderdelen gezien moeten worden als "een werk van kunst" in de zin van de Auteurswet van 1912.

i. Bovendien heeft [eiser] zijn stelling dienaangaande niet voldoende onderbouwd. Als uitleg waarom zijn aan het orgel toegevoegde onderdelen een persoonlijk karakter dragen en derhalve als auteursrechtelijk beschermd werk moeten worden beschouwd stelt hij dat de door hem ontworpen onderdelen er toe leiden dat het orgel bij het bespelen een klank heeft die eigen is aan zijn -[eiser]'s- werk. Verklaringen van derden die dit bevestigen zijn niet overgelegd, zodat voor de beoordeling slechts kan worden afgegaan op de woorden van [eiser] en derhalve niet objectief kan worden vastgesteld of er sprake is van een "[eiser]-klank". Daarnaast merkt de voorzieningenrecht op dat, voor zover er al sprake zou zijn van een eigen klank, auteursrecht op klank niet mogelijk is. Een klank is immers niet een werk op zich, maar ontstaat eerst als een instrument wordt bespeeld. Dat het ontwerp van de diverse onderdelen van een instrument bepalend is voor de uiteindelijke klank wordt niet miskend, maar dit brengt niet zonder meer met zich mee dat een bepaalde klank als zodanig auteursrechtelijke bescherming zou kunnen genieten.

Buitengerechtelijke ontbinding

j. [eiser] stelt zich op het standpunt dat de gedeeltelijke buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst door de Waalse kerk onterecht was en in strijd met zijn auteursrecht.

k. Nu de door [eiser] aan het orgel toegevoegde onderdelen auteursrechtelijke bescherming ontberen, kan er geen sprake zijn van strijd met zijn auteursrecht.

l. Anders dan [eiser] is de voorzieningenrechter van oordeel dat ontbinding van de overeenkomst voor wat betreft de garantie en -onderhoudsbepaling door de Waalse kerk niet onterecht is. De Waalse kerk heeft gemotiveerd uiteengezet dat [eiser] er niet in is geslaagd om het orgel deugdelijk en tijdig op te leveren, waardoor zij geen fiducie meer heeft in toekomstige vruchtbare samenwerking.

m. Het verweer van [eiser] dat de vertraging op het conto van de Waalse kerk moet worden geschreven gaat niet op. Wat er ook zei van de door de Waalse kerk veroorzaakte vertraging, uit de stukken blijkt dat [eiser], al voordat hij aan de onderhavige werkzaamheden was begonnen, een jaar vertraging had opgelopen vanwege werkzaamheden aan andere projecten (zie 2.1 onder e), voorts dat hij zich niet heeft gehouden aan het in tweede instantie opgestelde werkplan (zie 2.1 onder i), en dat hij de in tweede instantie overeengekomen opleveringsdatum van 6 mei 2002 niet heeft gehaald. Ondanks de mededeling van [eiser] dat hij op 13 juni 2003 de werkzaamheden heeft afgerond, blijkt uit het rapport (punt 2.1 onder n) dat de werkzaamheden op 19 juni 2003 ook nog niet geheel waren afgerond. Als reden van de door hem veroorzaakte vertraging geeft [eiser] aan dat hij meerwerk heeft moeten verrichten. Nog afgezien van het feit dat deze reden niet valt onder de onvoorziene omstandigheden zoals die zijn opgenomen in artikel 1 onder a van de overeenkomst (zie punt 2.1 onder d), staat het verrichtte meerwerk niet in verhouding tot de opgelopen vertraging (meer dan 1 1/2 jaar!) en is de gedeeltelijke buitengerechtelijke ontbinding door de Waalse kerk op grond hiervan reeds gerechtvaardigd.

n. Daarbij komt dat, zoals blijkt uit het rapport en de mededelingen van organist [C.R.] ter terechtzitting, de kwaliteit van de restauratie niet aan de verwachtingen op grond van de overeenkomst voldoet. In het rapport heeft [D] gebreken geconstateerd die niet louter kleine correcties betreffen. Het verweer van [eiser], dat hij, vanwege het achterwege blijven van de overeengekomen keuring waardoor hij niet in staat is gesteld om eventuele correcties aan te brengen, niet gehouden kan worden aan de kwaliteitsstaat waarin het orgel thans is opgeleverd, gaat dan ook niet op.

De vorderingen

o. Nu [eiser] geen beroep kan doen op artikel 25 van de Auteurswet van 1912 en de buitengerechtelijke ontbinding door de Waalse kerk van de garantie-en onderhoudsbepaling in rechte is erkend, bestaat er geen rechtsgrond op grond waarvan de Waalse kerk een verbod dient te worden opgelegd om onderhoud aan het orgel door derden te laten verrichten. De vordering sub 1 dient derhalve te worden afgewezen.

p. Nog los van de vraag of auteursrechtelijke bescherming een rechtsgrond oplevert om toegang tot het beschermde werk te verkrijgen, bestaat er wegens het ontbreken van die bescherming geen rechtsgrond op grond waarvan de Waalse kerk gehouden is om [eiser] toegang te verschaffen tot het orgel en de kerk, anders dan als bezoeker. De vordering sub 2 dient derhalve eveneens te worden afgewezen.

q. Nu de Waalse kerk de garantie- en onderhoudsbepaling van de overeenkomst terecht heeft ontbonden, bestaat ook geen rechtsgrond op grond waarvan de vordering sub 3 kan worden toegewezen.

r. De vordering sub 4 zal eveneens worden afgewezen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter dient de bespreking op 6 maart 2003 als de keuring, zoals bedoeld in artikel 2 van de overeenkomst, te gelden. Immers, bij genoemde bespreking -die in samenspraak is aangewezen als formeel moment van oplevering- is in het bijzijn van de orgelmaker besproken welke correcties nog dienden plaats te vinden. Bij die gelegenheid is de uiteindelijke (informele) opleveringsdatum (die dus eerst al van 1 januari 2002 tot 6 mei 2002 was uitgesteld) zelfs uitgesteld tot 20 mei (van 2003!). Aangezien [eiser] ook die datum niet heeft gehaald en thans is gebleken dat hij zelfs op 13 juni 2003, toen hij naar eigen zeggen de werkzaamheden had voltooid (zie punt 2.1 onder m), nog niet klaar was, komt [eiser] naar het oordeel van de voorzieningenrechter een beroep op artikel 2 van de overeenkomst niet meer toe.

s. De vordering sub 5 zal, nu de vorderingen sub 1 tot en met sub 4 zullen worden afgewezen, eveneens worden afgewezen.

Meerwerk

t. De Waalse kerk stelt zich op het standpunt dat zij niet gehouden is voor het meerwerk te betalen, aangezien zij geen opdracht heeft gegeven voor deze werkzaamheden. Voor zover [eiser] stelt dat [D] akkoord is gegaan met het door [eiser] of zijn werknemer Veldman voorgestelde meerwerk, stelt de Waalse kerk dat [D] slechts adviseur is van de kerk en niet zelfstandig bevoegd om in naam van de kerk opdracht voor meerwerk te verstrekken.

u. Uit de door [eiser] aan de Waalse kerk geschreven brief d.d. 11 december 2002 (zie punt 2.1 onder j) blijkt dat er sprake is van meerwerk maar dat [eiser] op dat moment nog geen inlichtingen over de omvang hiervan kan verschaffen. De Waalse kerk heeft niet op deze brief gereageerd. Voorts heeft de voorzieningenrechter ter zitting op 10 mei 2004 vastgesteld dat het, bij de bespreking op 6 maart 2003, voor alle partijen duidelijk was dat er sprake was van substantieel meerwerk. Gezien deze omstandigheden is de voorzieningenrechter van oordeel dat [eiser] er vanuit mocht gaan dat de Waalse kerk, ondanks het ontbreken van een schriftelijke opdracht, akkoord is gegaan met door [eiser] verricht meerwerk en zal hij de Waalse kerk veroordelen tot het betalen van de declaraties voor die werkzaamheden, voor zover deze hem redelijk voorkomen.

v. Aangezien na te noemen posten direct betrekking hebben op door de Waalse kerk impliciet geaccepteerd meewerk, zal met betrekking tot de declaratie met nummer 10044/0303 rekening worden gehouden met de volgende uren á € 40,03:

Nieuwe kernen C -F# Prestant 8' 17,75

Nieuwe bovenranden Quint 3' en nieuwe hoogste pijpjes 27,63

Nieuwe bovenranden Octaaf 4' 17,08

Nieuwe bovenranden Gemshoorn 4' 12,63

Nieuwe bovenranden Viola 10,25

Nieuwe bovenranden Cornet 6,38

Nieuwe bovenranden Mixtuur 20,88

Reeds berekend voor nieuwe bovenranden - 20,00

Reparatie en vervangen bovenranden+ bijbehorend stemwerk 58,33

Reisuren meerwerk in de kerk 35

en de hiermee verband houdende extra kilometers, te weten 1.030 á € 0.27. In totaal komt het door de Waalse kerk aan [eiser] ter zake van het meerwerk nog te betalen bedrag op € 7.726,45. Voor het overige heeft [eiser] zijn vordering in kort geding niet voldoende onderbouwd.

w. Nu de Waalse kerk de declaratie met nummer 10045/0303 zonder protest heeft behouden en niet heeft aangegeven op grond waarvan zij niet gehouden zou zijn deze te betalen, zal zij worden veroordeeld tot betaling van het in deze declaratie genoemde bedrag van € 1.328,34.

x. [eiser] zal als de voor het grootste gedeelte in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding.

6. De beslissing

De voorzieningenrechter:

y. Veroordeelt de Waalse kerk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen het bedrag van € 9.054,80.

z. Veroordeelt [eiser] in de kosten van dit geding tot aan de uitspraak van dit vonnis aan de zijde van de Waalse kerk begroot op € 241,- aan verschotten en € 703,- aan procureurssalaris.

aa. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

bb. Wijst af het meer of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Monster, voorzieningenrechter van deze rechtbank, en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 24 mei 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature