Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Inhoudsindicatie

Veroordeling door de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van een 38-jarige man uit Apeldoorn wegens brandstichting in een woning tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden waavan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar en een werkstraf van 240 uur. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf zijn de volgende bijzondere voorwaarden verbonden, een meldplicht en een ambulante behandeling. De vordering van de benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak



RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Zutphen

Parketnummer : 05/880977-16

Datum uitspraak : 26 april 2017

Tegenspraak

vonnis van de meervoudige kamer

in de zaak van

de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland

tegen

[verdachte]

geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1] , [woonplaats]

raadsman: mr. P.P. Verdoorn, advocaat te Apeldoorn.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 april 2017.

1 De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 27 november 2015 te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in een woning (gelegen aan de [adres 2] ), immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk op meerdere plaatsen in voornoemde woning en/of in meerdere ruimtes in voornoemde woning (te weten de ouderslaapkamer en/of de woonkamer en/of de trap/overloop) de inboedel/vloerbedekking/stoffering met benzine, althans een zeer brandbare stof, besprenkeld/overgoten en/of (vervolgens) voornoemde met benzine doordrenkte/overgoten inboedel/vloerbedekking/stoffering op/in voornoemde plaatsen/ruimtes met de vlam van een aansteker in brand gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met benzine en/of met de met benzine besprenkelde/overgoten inboedel/vloerbedekking/stoffering, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan voornoemde woning en/of de inboedel van voornoemde woning, geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor personen in de aangrenzende woning (personen aanwezig in perceel [adres 3] ) en/of de in de voornoemde aangrenzende woning aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor voornoemde personen (personen aanwezig in perceel [adres 3] ), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander

of anderen, te duchten was;

althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:

hij op of omstreeks 27 november 2015 te Apeldoorn, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand te stichten in een woning (gelegen aan de [adres 2] ), met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, toen aldaar opzettelijk op meerdere plaatsen in voornoemde woning en/of in meerdere ruimtes in voornoemde woning(te weten de ouderslaapkamer en/of de woonkamer en/of de trap/overloop) de inboedel/vloerbedekking/stoffering met benzine, althans een zeer brandbare stof, heeft besprenkeld/overgoten en/of (vervolgens) voornoemde met benzine doordrenkte/overgoten

inboedel/vloerbedekking/stoffering op/in voornoemde plaatsen/ruimtes met de vlam van een aansteker in brand heeft gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking heeft gebracht met benzine en/of met de met benzine besprenkelde/overgoten inboedel/vloerbedekking/stoffering, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan voornoemde woning en/of (een deel van) de inboedel van voornoemde woning, geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor

personen in de aangrenzende woning (personen aanwezig in perceel [adres 3] ) en/of de in de voornoemde aangrenzende woning aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor voornoemde personen(personen aanwezig in perceel [adres 3] ), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.

Bewijsmiddelen:

- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 april 2017.

- het proces-verbaal brandonderzoek, p 201 e.v.

De rechtbank merkt nog op dat voor wat betreft het bewezenverklaarde bestanddeel ‘gemeen gevaar goederen’, dit bestanddeel reeds bewezen kan worden verklaard nu schade is ontstaan aan de woning van de Woningbouw ‘Goede Woning’.

3 Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:

hij op of omstreeks 27 november 2015 te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in een woning (gelegen aan de [adres 2] ), immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk op meerdere plaatsen in voornoemde woning en/of in meerdere ruimtes in voornoemde woning (te weten de ouderslaapkamer en/of de woonkamer en/of de trap/overloop) de

inboedel/vloerbedekking/stoffering met benzine, althans een zeer brandbare stof, besprenkeld/overgoten en/of (vervolgens) voornoemde met benzine doordrenkte/overgoten inboedel/vloerbedekking/stoffering op/in voornoemde plaatsen/ruimtes met de vlam van een aansteker in brand gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met benzine en/of met de met benzine besprenkelde/overgoten inboedel/vloerbedekking/stoffering, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan voornoemde woning en/of de

inboedel van voornoemde woning, geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor personen in de aangrenzende woning (personen aanwezig in perceel [adres 3] ) en/of de in de voornoemde aangrenzende woning aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor voornoemde personen(personen aanwezig in perceel [adres 3] ), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander

of anderen, te duchten was..

Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.

Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4 De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

Medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is

5 De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6 De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7 Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering voorgesteld met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman van verdachte heeft verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Niet alleen de financiële situatie van verdachte, maar ook de situatie omtrent de kinderen van verdachte. De raadsman van verdachte bepleit dat verdachte, mede ten behoeve van zijn kinderen, een allerlaatste kans moet worden gegeven om een werkelijk opbouw van zijn leven voort te zetten. Zoals de reclassering terecht heeft geconstateerd zal dat niet gaan als hij nog een onvoorwaardelijke gevangenisstraf moet uitzitten. De raadsman van verdachte stelt voor om verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, met daarnaast een werkstraf van een door de rechtbank te bepalen duur alsmede een geheel voorwaardelijk gevangenisstraf voor een eveneens door de rechtbank vast te stellen duur en een proeftijd van drie jaar met bijzondere voorwaarden.

Beoordeling door de rechtbank

De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:

- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 2 maart 2017;

- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 22 februari 2017;

- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 23 februari 2017;

- een behandelplan, opgesteld door [naam 1] en [naam 2] , gedateerd 6 april 2017.

De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzettelijke brandstichting in een woning, welke woning tegen een andere woning aangebouwd was. Op meerdere plaatsen in de woning heeft verdachte benzine gegoten en vervolgens aangestoken. Door de brand is in de woning aanzienlijke schade toegebracht. Verdachte heeft dit gedaan op verzoek van één van de bewoners van de woning en heeft daarvoor een geldbedrag ontvangen.

Brandstichting geldt als een zeer ernstig strafbaar feit, in het bijzonder indien, zoals in het onderhavige geval, brand wordt gesticht in een (hoek)woning. Brandstichting leidt tot ernstige gevoelens van angst en onveiligheid voor omwonenden en de omgeving van het betreffende pand. Daarnaast dwingt het hulpverleners (de brandweer) tot het nemen van soms zeer grote risico’s om levens te redden of ten minste te onderzoeken of er levens gevaar lopen. Verdachte mag van geluk spreken dat de gebeurtenis een relatief goede afloop heeft gekend. Dat is een omstandigheid die niet is te danken aan verdachte, immers heeft verdachte niet zelf de brandweer gebeld. Een ernstig feit als het onderhavige rechtvaardigt een langdurige gevangenisstraf.

De rechtbank heeft ook acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie van 2 maart 2017 betreffende verdachte. Daaruit volgt dat verdachte al meerdere malen met politie en justitie in aanraking is gekomen. Dit heeft verdachte echter niet weerhouden om een dergelijk ernstig strafbaar feit te plegen.

Uit het reclasseringsrapport komt naar voren dat bij verdachte sprake is van beperkt probleembesef, bagatellisering van het tenlastegelegde en periodes van somberheid. Er zijn meerdere criminogene/risicofactoren die de kans op recidive vergroten. Na een moeizame jeugd en kindertijd, waarin verdachte weinig steun en sturing kreeg, is hij in een levensstijl gerold waar middelengebruik en ‘snel geld’ verdienen de norm was. De rapporteur schat in dat verdachte deze periode moet verwerken, maar dat hij hier wel hulp bij nodig heeft. Verdachte ziet dit zelf ook in en wil zelf ook meewerken aan een psychologisch onderzoek en behandeling. Momenteel heeft verdachte al gesprekken bij een psycholoog via de huisarts. De relatie die verdachte had met de moeder van zijn twee kinderen is sinds 4 jaar verbroken en is sindsdien conflictueus en onstabiel. Zijn kinderen zijn sinds kort bij zijn ex-vriendin uit huis geplaatst. Verdachte is bezig om zijn leven op orde te krijgen, zodat hij de voogdij over zijn kinderen kan krijgen, hiervoor heeft hij contact met verschillende (zorg)instanties. Wanneer verdachte een gevangenisstraf opgelegd zou krijgen, zou dit invloed hebben op meerdere positieve leefgebieden. Verdachte zal hierdoor zijn huis verliezen en de betalingsregelingen voor zijn schulden zullen dan worden gestaakt. De kans bestaat dan dat verdachte makkelijker in zijn oude patronen terug valt.

In de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals hiervoor geschetst ziet de rechtbank aanleiding om af te wijken van de eis van de officier van justitie. Gelet op de ernst van het feit ontkomt de rechtbank er niet aan om een deels onvoorwaardelijk gevangenisstraf op te leggen. Echter, met de duur van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf heeft de rechtbank rekening gehouden met onder andere de omstandigheden dat verdachte zijn woning kan kwijtraken en dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van invloed kan zijn bij het verkrijgen van de voogdij over zijn kinderen. Daarnaast lijkt verdachte op te krabbelen na een zeer moeilijke periode. De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden onvoorwaardelijk met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht ondanks de genoemde omstandigheden te overzien. Daarnaast acht de rechtbank hulpverlening verbonden aan een voorwaardelijk strafdeel noodzakelijk.

Alles in aanmerking nemend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar en een werkstraf van 240 uur passend en geboden. Aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf zullen de bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals door de reclassering is geadviseerd.

7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [benadeelde] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.500,- aan immateriële schade en een bedrag van € 508,20 aan proceskosten.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] af te wijzen.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman van verdachte heeft naar voren gebracht dat de immateriële kosten dienen te worden afgewezen nu sprake is van eigen schuld van de benadeelde partij. Daarnaast zijn de gevorderde proceskosten bovenmatig.

Beoordeling door de rechtbank

De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk verklaard worden in zijn vordering, nu door de benadeelde partij onvoldoende is gesteld dan wel onvoldoende is onderbouwd dat hij schade heeft geleden.

Nu de benadeelde partij reeds op bovengenoemde grond niet ontvankelijk is, komt de rechtbank niet toe aan de beoordeling van de gestelde eigen schuld van de benadeelde partij.

De benadeelde partij kan derhalve zijn vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

8 De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14 a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 47 en 157 van het Wetboek van Strafrecht.

9 De beslissing

De rechtbank:

 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;

 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;

 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;

 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;

 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot

 een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden;

 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot 8 (acht) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde(n) voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald;

 de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:

- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;

- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;

- zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;

 de bijzondere voorwaarde(n) dat de veroordeelde:

- zich uiterlijk drie dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij de Reclassering Nederland, unit Zutphen (Houtwal 16d) en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht en zich zal houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft;

- zich zal laten diagnosticeren bij GG-Net of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering en zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van GG-Net of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling/behandelaar aan te geven en zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.

 Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht ).

 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

 een werkstraf gedurende 240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;

 De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] .

 verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in zijn vordering;

Dit vonnis is gewezen door mr. C.J.M. van Apeldoorn (voorzitter), mr. G.M.L. Tomassen en

mr. M.J.M. Krabbe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Verhagen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 april 2017.

Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, basisteam Apeldoorn, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600 2017003115, gesloten op 2 januari 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature