Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wageningen heeft het verzoek van een omwonende om handhavend op te treden tegen de illegale situatie op het perceel Keijenbergseweg 10 te Wageningen, ten onrechte afgewezen. Desondanks ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding een voorlopige voorziening te treffen. Aannemelijk is dat bij het door verweerder te nemen besluit op bezwaar concreet zicht op legalisatie bestaat.

Uitspraak



RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 16/6325

uitspraak van de voorzieningenrechter van

op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: [gemachtigde] ,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wageningen, verweerder.

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: Centraal Orgaan opvang asielzoekers, te Rijswijk.

Procesverloop

Bij besluit van 11 oktober 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van verzoeker om handhavend op te treden afgewezen.

Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 november 2016. Verzoeker was ter zitting aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A. Hoogland en A.G.J. Polman. Namens het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (coa) is verschenen mr. R.V.G. van Leeuwarden.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

2. Op het perceel [adres] te [woonplaats] is een asielzoekerscentrum gevestigd. Op het terrein staat een hoofdgebouw uit 1909. In 1992 is voor een verbouwing op het terrein een bouwvergunning verleend, welke bouwvergunning bij uitspraak van 17 januari 1995 door de rechtbank Arnhem is vernietigd. Nadien is nimmer een aanvraag bouwvergunning ingediend, waardoor de in 1992 gerealiseerde bebouwing aanwezig is zonder de vereiste omgevingsvergunning. Bovendien is bij de totstandkoming van het huidige Bestemmingsplan Buitengebied een deel van het hoofdgebouw en overige bebouwing buiten de bestemming ‘maatschappelijk’ en buiten het bouwvlak komen te liggen en ligt het in de bestemming ‘bos’.

Verder zijn op het terrein diverse voorzieningen (speeltoestellen en speelvoorzieningen, hek rond basketbalveld, hek rond zandbak, volleybalveld, hekwerk ten behoeve van fietsen, tafeltennistafel, zendmast, fietsenstalling en enkele lantaarnpalen) aanwezig, die zijn gelegen binnen de bestemming ‘bos’ en niet passen binnen de regels van het ter plaatse geldende bestemmingsplan Buitengebied.

3. Op 30 december 2013 is een aanvraag omgevingsvergunning ingediend teneinde de situatie ter plaatse te legaliseren. Op deze aanvraag is nog niet beslist. Wel is, zoals verweerder ter zitting heeft toegelicht, door verweerder op 1 november 2016 besloten om in te stemmen met de ontwerp vergunning, de projectprocedure te starten en aan de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen te vragen.

4. Op 6 september 2016 heeft verzoeker een verzoek ingediend om handhavend op te treden tegen de illegale situatie op het perceel [adres] te [woonplaats] .

5. Bij besluit van 11 oktober 2016 heeft verweerder dit verzoek afgewezen. Verweerder stelt zich op het standpunt dat er een aanvraag tot legalisatie in behandeling is. Er is dan ook concreet zicht op legalisatie. Gezien de grote belangen die gemoeid zijn met de opvang van asielzoekers, acht verweerder het bovendien niet opportuun om op dit moment prioriteit te geven aan handhaving.

6. Niet in geschil is dat op het perceel [adres] te [woonplaats] bebouwing zonder omgevingsvergunning en in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan aanwezig is. Verweerder is dan ook bevoegd om handhavend op te treden.

7. Verweerder heeft zich primair op het standpunt gesteld dat er concreet zicht is op legalisatie van de illegale situatie. De voorzieningenrechter volgt dit standpunt niet. De enkele aanvraag om een legaliserende vergunning is onvoldoende om van een concreet zicht te kunnen spreken. Daartoe is minimaal vereist dat een aanvang is gemaakt met de procedure om de gevraagde vergunning te verlenen. Ten tijde van het primaire besluit was dat niet het geval.

8. Verweerder heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat de belangen van het coa en het algemeen belang dat ziet op opvang van asielzoekers, alsmede het feit dat de illegale situatie reeds lange tijd bestaat, reden zijn om van handhaving af te zien. De voorzieningenrechter volgt ook dit standpunt niet. Algemeen uitgangspunt is immers dat bij strijdige situaties handhavend wordt opgetreden. Financiële gevolgen en de lange termijn waarbinnen het college de situatie feitelijk heeft gedoogd, doen hier niet aan af. Van andere omstandigheden die aanleiding zouden zijn voor het afzien van handhavend optreden is de voorzieningenrechter niet gebleken. Er is geen sprake van een nijpend tekort aan opvang van asielzoekers.

9. Gelet op het voorgaande heeft verweerder het verzoek om handhavend op te treden ten onrechte afgewezen. Het bestreden besluit kan dan ook niet – ongewijzigd - in stand blijven.

10. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter gevraagd verweerder bij wijze van voorlopige voorziening te verplichten om handhavend op te treden. De voorzieningenrechter acht een zodanige voorlopige voorziening te verstrekkend. Het bestemmingsplan staat immers gebruik als asielzoekerscentrum op zichzelf toe, zij het dat bebouwing zonder vergunning en deels buiten het bouwvlak is gerealiseerd. Bovendien is het mogelijk dat ten tijde van het door verweerder te nemen besluit op bezwaar sprake is van een concreet zicht op legalisatie. De voorzieningenrechter acht dit niet onaannemelijk. De voorzieningenrechter zal daarom geen voorlopige voorziening treffen en zal het verzoek dan ook afwijzen.

11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:

wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J. Jue, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.H.Y. Snoeren-Bos, griffier.

De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:

griffier

voorzieningenrechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature