U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Veroordeling wegens het veroorzaken van een verkeersongeval tot een geldboete van € 1.000,- en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

(Artikel 6 Wegenverkeerswet 1994)

Uitspraak



RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Arnhem

Parketnummer : 05/820118-15

Datum uitspraak : 29 januari 2016

Tegenspraak

vonnis van de meervoudige kamer

in de zaak van

de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland

tegen

[verdachte]

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , [woonplaats] .

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 januari 2016.

1 De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 15 juni 2015 te Lent in de gemeente Nijmegen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto), komende uit de richting van de Castiliestraat en gaande in de richting van de kruising (rotonde) van de Spanjestraat en de Vrouwe Udasingel, daarmee rijdende over de weg, de Spanjestraat

zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,

terwijl direct voor die kruising/rotonde op het wegdek van die weg, de Spanjestraat, haaientanden als bedoeld in artikel 80 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, inhoudende: "Bestuurders moeten voorrang verlenen aan de bestuurders op de kruisende weg", waren aangebracht en/of

voor die kruising, in de rechter berm van die weg, de Spanjestraat, een in zijn, verdachtes rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage 1 van voormeld reglement, inhoudende: "Verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg", was geplaatst en/of

terwijl het zicht voor hem, verdachte naar links op die kruisende weg (de Vrouwe Udasingel) en/of die rotonde niet werd belemmerd,

niet of in onvoldoende mate heeft gekeken en/of is blijven kijken of over die kruisende (voorrangs)weg, de Vrouwe Udasingel) en/of die rotonde verkeer naderde en/of

die kruising/rotonde zonder te stoppen is opgereden en/of

geen voorrang heeft verleend aan een over het langs de kruisende (voorrangs)weg, de Vrouwe Udasingel en/of op die kruising/rotonde gesitueerde vrij liggende fiets/bromfietspad rijdende, gelet op zijn, verdachte rijrichting, toen dicht van links genaderd zijnde bestuurder van een ander motorrijtuig (bromfiets, scooter) en/of

is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met die over dat fiets/bromfietspad van die kruisende weg, de Vrouwe Udasingel en/of die kruising/rotonde rijdend, toen dicht genaderd zijnde bestuurder van een ander motorrijtuig (bromfiets, scooter) en/of dat andere motorrijtuig (bromfiets, scooter), ten gevolge waarvan of waarbij die bestuurder van dat andere

motorrijtuig (bromfiets, scooter) ten val is gekomen,

en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan en/of

welk feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt, doordat hij, verdachte geen voorrang heeft verleend;

althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:

hij op of omstreeks 15 juni 2015 te Lent in de gemeente Nijmegen, als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto), komende uit de richting van de Castiliestraat en gaande in de richting van de kruising (rotonde) van de Spanjestraat en de Vrouwe Udasingel, daarmee heeft gereden over de weg, de Spanjestraat en

terwijl direct voor die kruising/rotonde op het wegdek van die weg, de Spanjestraat, haaientanden als bedoeld in artikel 80 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, inhoudende: "Bestuurders moeten voorrang verlenen aan de bestuurders op de kruisende weg", waren aangebracht en/of

voor die kruising, in de rechter berm van die weg, de Spanjestraat, een in zijn, verdachtes rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage 1 van voormeld reglement, inhoudende: "Verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg", was geplaatst

die kruising/rotonde zonder te stoppen is opgereden en/of

geen voorrang heeft verleend aan een over het langs de kruisende (voorrangs)weg, de Vrouwe Udasingel en/of op die kruising/rotonde gesitueerde vrij liggende fiets/bromfietspad rijdende, gelet op zijn, verdachte rijrichting, toen dicht van links genaderd zijnde bestuurder van een ander motorrijtuig (bromfiets, scooter) en/of

is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met die over dat fiets/bromfietspad van die kruisende weg, de Vrouwe Udesingel en/of die kruising/rotonde rijdend, toen dicht genaderd zijnde bestuurder van een ander motorrijtuig (bromfiets, scooter) en/of dat andere motorrijtuig (bromfiets, scooter), ten gevolge waarvan of waarbij die bestuurder van dat andere

motorrijtuig (bromfiets, scooter) ten val is gekomen,

door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs

De feiten

Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.

Op 15 juni 2015 reed verdachte als bestuurder van een bedrijfsauto over de Spanjestraat te Lent, gemeente Nijmegen. Verdachte was komende uit de richting van de Castiliestraat en gaande in de richting van de rotonde van de Spanjestraat en de Vrouwe Udasingel. Voor de rotonde waren op het wegdek van de Spanjestraat, haaientanden aangebracht, als bedoeld in artikel 80 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, inhoudende: “Bestuurders moeten voorrang verlenen aan de bestuurders op de kruisende weg”. In de berm voor de rotonde van de Spanjestraat stond in een verdachtes rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage 1 van het Regelement verkeersregels en verkeerstekens 1990, inhoudende: “Verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg”. Het zicht van verdachte naar links op de Vrouwe Udasingel en de rotonde werd niet belemmerd. [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) reed op zijn bromfiets over het fiets/bromfietspad op de kruisende (voorrangs)weg, Vrouwe Udasingel en op de rotonde. [slachtoffer] was verdachte dicht van links genaderd. Verdachte heeft [slachtoffer] geen voorrang verleend, ten gevolge waarvan een aanrijding met [slachtoffer] is ontstaan waardoor [slachtoffer] ten val is gekomen.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan primair tenlastegelegde feit.

Het standpunt van de verdachte

De verdachte heeft geen bewijsverweer gevoerd.

Beoordeling door de rechtbank

Om tot het oordeel te komen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 is in zijn algemeenheid vereist dat het rijgedrag van verdachte roekeloos dan wel zeer of aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam was. Daarvoor moet beoordeeld worden of sprake was van ten minste een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende is voor bewezenverklaring van schuld in vorenbedoelde zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en voorts naar de overige omstandigheden van het geval.

Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij kwam aanrijden bij de rotonde en dat zijn aandacht was gericht op zijn navigatiesysteem. Hij moest volgens zijn navigatiesysteem rechtsaf slaan bij de rotonde. Verdachte heeft hierdoor op het moment dat hij de rotonde op reed alleen naar rechts gekeken, naar de weg die hij moest inslaan, in plaats van ook naar links te kijken. Toen verdachte naar links keek was het net te laat en raakte verdachte met de bedrijfsauto de achterkant van de bromfiets aan. De verkeersborden en de haaientanden voor de rotonde heeft verdachte niet gezien, zo verklaart hij.

De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij zag dat een grote bestelbus vanaf de Castiliestraat, de rotonde op reed. Plots zag [getuige 1] een scooter met zijn voorwiel voor de bus uit komen. Direct daarna zag [getuige 1] dat de scooter ter hoogte van het zadel werd geraakt door de rechtervoorkant van de bestelbus.

De getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij zag en hoorde dat een bestelbus hard optrok. [getuige 2] zag dat de bestelbus reed in de richting van de rotonde aan de Vrouwe Udasingel. Omdat de bus zo hard optrok trok het de aandacht van [getuige 2] . Toen de bestelbus de rotonde op wilde rijden hoorde [getuige 2] een harde knal en zag dat de bestelbus tegen een scooter was aangereden.

Voor de rechtbank staat vast dat verdachte zijn aandacht had gericht op zijn navigatiesysteem in plaats van op de weg. Op het moment dat verdachte de rotonde wilde oprijden was verdachte bezig met de volgens de navigatiesysteem aangegeven route. Verdachte keek naar rechts om de juiste weg in te slaan, terwijl verdachte ook naar links had moeten kijken om zich ervan te vergewissen in wat voor verkeerssituatie hij zich bevond en of er eventueel ook andere verkeersdeelnemers reden op de voorrangsweg van de rotonde. Doordat de aandacht van verdachte was gericht op zijn navigatiesysteem en niet op de weg, heeft verdachte niet alleen de verkeersborden en de haaientanden op de weg niet gezien, maar heeft verdachte ook de van links komende bromfietser ( [slachtoffer] ) niet zien aankomen rijden. Verdachte heeft [slachtoffer] , die op de voorrangsweg op de rotonde reed, geen voorrang verleend. Verdachte heeft dan ook in onvoldoende mate gekeken en is blijven kijken of de rotonde vrij was om op te rijden.

De rechtbank is van oordeel dat verdachte bij het oprijden van de rotonde niet de voorzichtigheid en oplettendheid heeft betracht die redelijkerwijs van de bestuurder van een motorrijtuig onder de vorengenoemde omstandigheden mag worden verwacht. Verdachte heeft de verplichting om bij het oprijden van de rotonde de nodige zorgvuldigheid en oplettendheid te betrachten. De rechtbank concludeert dat verdachte zich aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gedragen en daarmee schuld heeft aan het ongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 .

Letsel

Ten aanzien van het letsel van het slachtoffer [slachtoffer] overweegt de rechtbank dat uit het dossier blijkt dat de rechter elleboog van [slachtoffer] uit de kom was en weer in de kom is gezet. [slachtoffer] heeft verklaard bij de politie dat ook zijn linker pols was gekneusd. Nadat de rechterarm van [slachtoffer] een week in het gips had gezeten, is het gips verwijderd. Het duurde zes weken voordat [slachtoffer] volledig was hersteld.

Naar het oordeel van de rechtbank is dit letsel te kwalificeren als zodanig letsel dat daaruit een tijdelijke verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden van [slachtoffer] is ontstaan.

3 Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:

hij op of omstreeks 15 juni 2015 te Lent in de gemeente Nijmegen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto), komende uit de richting van de Castiliestraat en gaande in de richting van de kruising (rotonde) van de Spanjestraat en de Vrouwe Udasingel, daarmee rijdende over de weg, de Spanjestraat

zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,

terwijl direct voor die kruising/rotonde op het wegdek van die weg, de Spanjestraat, haaientanden als bedoeld in artikel 80 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, inhoudende: "Bestuurders moeten voorrang verlenen aan de bestuurders op de kruisende weg", waren aangebracht en/of

voor die kruising, in de rechter berm van die weg, de Spanjestraat, een in zijn, verdachtes rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage 1 van voormeld reglement, inhoudende: "Verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg", was geplaatst en/of

terwijl het zicht voor hem, verdachte naar links op die kruisende weg (de Vrouwe Udasingel) en/of die rotonde niet werd belemmerd,

niet of in onvoldoende mate heeft gekeken en/of is blijven kijken of over die kruisende (voorrangs)weg (de Vrouwe Udasingel) en/of die rotonde verkeer naderde en/of

die kruising/rotonde zonder te stoppen is opgereden en/of

geen voorrang heeft verleend aan een over het langs de kruisende (voorrangs)weg, de Vrouwe Udasingel en/of op die kruising/rotonde gesitueerde vrij liggende fiets/bromfietspad rijdende, gelet op zijn, verdachte rijrichting, toen dicht van links genaderd zijnde bestuurder van een ander motorrijtuig (bromfiets/scooter) en/of

is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met die over dat fiets/bromfietspad van die kruisende weg, de Vrouwe Udasingel en/of die kruising/rotonde rijdend, toen dicht genaderd zijnde bestuurder van een ander motorrijtuig (bromfiets/scooter) en/of dat andere motorrijtuig (bromfiets/scooter), ten gevolge waarvan of waarbij die bestuurder van dat andere

motorrijtuig (bromfiets/scooter) ten val is gekomen,

en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan en/of

welk feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt, doordat hij, verdachte geen voorrang heeft verleend.

Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.

Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4 De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

Ten aanzien van het primaire feit:

Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl het feit mede is veroorzaakt doordat de schuldige geen voorrang heeft verleend.

5 De strafbaarheid van het feit

Het bewezen verklaarde feit is strafbaar.

6 De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7 Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot het verrichten van 60 uren werkstraf, te vervangen door 30 dagen hechtenis en tot oplegging van een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 4 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

Het standpunt van de verdachte

De verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werk, pakketbezorger. De verdachte heeft verzocht om een geldboete in plaats van een werkstraf, zodat hij kan blijven werken. Daarnaast heeft verdachte verzocht om de geldboete in termijnen te mogen betalen.

Beoordeling door de rechtbank

De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 30 november 2015.

De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende. Verdachte heeft door zijn handelen een verkeersongeval veroorzaakt met een bromfietser ten gevolge waarvan de bromfietser lichamelijk letsel heeft opgelopen.

Verdachte had zijn aandacht op de naderende rotonde en het verkeer op die rotonde moeten richten, in plaats van op zijn navigatiesysteem en de in te slagen weg. Verdachte heeft door hem verwijtbaar gedrag de van links komende bromfietser niet gezien en hem geen voorrang verleend. Daardoor heeft een aanrijding plaatsgevonden met letsel, pijn en revalidatie voor de bromfietser tot gevolg. Dit rekent de rechtbank verdachte dan ook aan.

Uit het uittreksel van de justitiële documentatie van 30 november 2015 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor verkeersovertredingen.

In de regel wordt voor een dergelijke verkeersovertreding een forse geldboete en ontzegging van de rijbevoegdheid opgelegd. Verdachte heeft ter terechtzitting verzocht om in de plaats van een werkstraf een geldboete op te leggen. Rekening houdend met de bewezenverklaring en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, acht de rechtbank in tegenstelling tot de officier van justitie een geldboete passend en geboden. Gelet op de hoogte van de geldboete en de financiële omstandigheden van verdachte zal de rechtbank termijnbetaling toestaan.

Vanuit het oogpunt van normhandhaving acht de rechtbank in beginsel een ontzegging van de rijbevoegdheid op zijn plaats, omdat verdachte de verkeersveiligheid ernstig in gevaar heeft gebracht. De rechtbank zal de door de officier van justitie geëiste ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen, zij het geheel voorwaardelijk, met als doel om verdachte extra te motiveren tot het blijvend in acht nemen van de in het verkeer benodigde voorzichtigheid en oplettendheid. Daarbij heeft de rechtbank nadrukkelijk rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn dagelijkse werk.

8 De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14 b, 14c, 23, 24, 24a, 24c en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994 .

9 De beslissing

De rechtbank:

 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;

 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;

 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;

 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;

 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot

een betaling van een geldboete van € 1.000,- (duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door de duur van 20 (twintig) dagen hechtenis;

bepaalt voorts dat deze geldboete kan worden betaald in 5 (vijf) maandelijkse termijnen van telkens € 200,- (tweehonderd euro);

ontzegt verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen, bromfietsen daaronder begrepen, voor de duur van 4 (vier) maanden;

bepaalt, dat deze bijkomende straf, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. Bijl (voorzitter), mr. R.S. Croll en mr. A.M. van Gorp, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Verhagen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 januari 2016.

Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Zuid, basisteam Nijmegen-Noord, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600 2015288420, gesloten op 23 augustus 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.

De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 januari 2016.

Het proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, d.d. 19 augustus 2015, p. 6 van 22, onder het kopje, 2.1.3 Verkeersmaatregelen ter plaatse.

Het proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, d.d. 19 augustus 2015, p. 20 van 22, onder het kopje 4.4 Uitzicht.

De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 januari 2016 alsmede het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] , p. 9, tweede en derde alinea.

De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 januari 2016.

Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , d.d. 15 juni 2015, p. 14, tweede en derde alinea.

Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , d.d. 15 juni 2015, p. 18, derde en vierde alinea.

Een schriftelijk bescheid, te weten een geneeskundige verklaring, d.d. 29 juni 2015, p. 11.

Het nagekomen proces-verbaal van bevindingen, d.d. 23 september 2015, derde alinea.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature