E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBGEL:2016:4140
Rechtbank Gelderland, 4929105

Inhoudsindicatie:

Vonnis en incident (art. 223 Rv) en tussenvonnis. FNV vordert in dit incident dat Smit Draad met spoed, lopende de bodemprocedure, een aantal veiligheidsmaatregelen neemt (provisionele vordering ex art. 223 Rv). Smit Draad stelt dat FNV niet-onvankelijk is in deze provisionele vorderingen omdat ze niet voldoen aan de eisen die aan een dergelijke vordering in art. 3:305a Bw (collectieve actie) worden gesteld. Dit verweer wordt verworpen. De vorderingen zijn gebaseerd op onrechtmatig handelen van Smit Draad omdat haar werknemers tijdens hun werkzaamheden gevaar lopen dat zij worden blootgesteld aan bepaalde stoffen die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid. De in het incident gevorderde voorlopige voorzieningen zijn er op gericht dat voorzieningen worden getroffen in het belang van de werknemers om dat gevaar voor hen zoveel mogelijk te voorkomen. Dat zijn belangen die zich bij uitstek lenen voor bundeling zoals bedoeld met art. 3:305a BW. In één procedure kan dan immers ten aanzien van alle betrokken werknemers geoordeeld worden over de binnen het bedrijf van Smit Draad heersende arbeidsomstandigheden als hiervoor bedoeld. Dat daarna in afzonderlijke procedures mogelijk nog de omvang van de schadevergoedingsverplichting jegens ieder van de individuele benadeelden moet worden vastgesteld maakt het voorgaande niet anders. Deze vaststelling kan immers niet geschieden zonder te treden in de vraag in welke mate, afhankelijk van de bijzondere omstandigheden van het geval, het ontstaan van die individuele schade aan het handelen van Smit Draad toegerekend kan worden en in welke mate de aan deze en mogelijk aan de individuele benadeelde toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen. Dat dat onontkoombaar is volgt uit het bepaalde in artikel 3:305a lid 3 BW . De beslissing op de vorderingen van FNV wordt aangehouden omdat, gelet op de verweren van Smit Draad, behoefte bestaat aan een mondelinge toelichting. Daarvoor zal een datum voor een zitting worden bepaald. Op deze zitting zullen tevens de vorderingen ten gronde (in de bodemprocedure) worden besproken (comparitie van partijen). Voor het eindvonnis van 29 juli 2016 zie eclinummer 2016:4141.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie