Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Vordering in conventie tot nakoming van de afspraken die partijen hebben gemaakt bij koopovereenkomst en akte van levering met betrekking tot percelen grond, te weten onder mee de aanleg van parkeerplaatsen en het bieden van voldoende ontsluiting van het pand van eiseres. Afwijzing. Vordering in reconventie tot opheffing beslag toegewezen.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht

zittingsplaats Arnhem

zaaknummer / rolnummer: 278109 / HA ZA 15-91 \ 17

Vonnis van 16 december 2015

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

TAXON GROEP B.V.

gevestigd te Ede

eiseres

advocaat: mr. A.H. van der Wal te Leeuwarden

tegen

de publiekrechtelijke rechtspersoon

GEMEENTE EDE

zetelend te Ede

gedaagde

advocaat: mr. M.R.J. Baneke te Arnhem

Partijen zullen hierna Taxon en de gemeente worden genoemd.

1 De procedure

1.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 29 april 2015

- het proces-verbaal van comparitie van 30 september 2015.

1.2

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1

Taxon is de rechtsopvolgster krachtens fusie van CineMec B.V. en CineMec Parkeervoorziening B.V. (hierna respectievelijk CineMec en CineMec Parkeervoorziening te noemen).

2.2

Op 9 juli 2008 heeft de gemeente aan CineMec en CineMec Parkeervoorziening een aantal percelen grond verkocht. Aan CineMec Parkeervoorziening is verkocht:

Perceel I:

een perceel grond, gelegen te Ede, zoals met kruisarcering en nummer 1 aangegeven op de bij deze koopovereenkomst behorende tekening (..) kadastraal bekend gemeente Bennekom, nummer B 1126 (ged.) groot circa 62 are 02 centiare

En aan CineMec is verkocht:

Perceel II:

een perceel grond, gelegen te Ede, zoals met (..) arcering en nummer 2 aangegeven op de bij deze overeenkomst behorende tekening (..) kadastraal bekend gemeente Bennekom, nummer B 1126 (ged.), groot circa 31 are 26 centiare,

Perceel III:

percelen grond, gelegen te Ede, zoals met (..) arcering en nummer 3 aangegeven op de bij deze overeenkomst behorende tekening (..) kadastraal bekend gemeente Bennekom, nummer B 1126 (ged.), groot circa 6 are 42 centiare

Uit de schriftelijke koopovereenkomst betreffende de drie percelen wordt hier verder nog geciteerd:

5.2

Koper verklaart:

( a) het verkochte Perceel I te gaan gebruiken voor de bouw van een parkeergarage met ruimte voor 417 auto’s en fietsenstalling overeenkomstig de daarvoor (..) op 17 januari 2008 verleende bouwvergunning (..)

( b) het verkochte Perceel II te gaan gebruiken voor een daarop/daarin te ontwikkelen evenementengebouw met bijbehorende buitenruimte overeenkomstig de daarvoor (..) op 17 januari 2008 verleende bouwvergunning (..)

( c) het verkochte Perceel III te (..) gebruiken voor bioscoopzaal.

(..)

12.2

Koper is verplicht om onmiddellijk nadat het verkochte aan hem zal zijn overgedragen op/in Perceel I voor zijn rekening en risico een parkeergarage te bouwen die plaats biedt aan tenminste 417 auto’s (..)

(..)

12.4

Koper is verplicht de in artikel 12.2 genoemde parkeergarage ten genoegen van de gemeente uit te breiden en de daarvoor benodigde grond van de gemeente te verwerven, indien dat naar het oordeel van de gemeente nodig is, omdat de parkeerdruk in de omgeving als gevolg van de door Koper en/of derden in de directe omgeving van de bestaande bioscoop gerealiseerde functies structureel hoger wordt dan de beschikbare capaciteit, die is voorzien op een totaal van 950 parkeerplaatsen. Daarbij geldt dat (..) de gemeente zich verplicht tot het doen realiseren van maximaal 533 parkeerplaatsen (als aandeel van het hierboven genoemde aantal van 950), indien en voor zover de toegenomen parkeerdruk toe te rekenen is aan de in het bestemmingsplan mogelijk gemaakte functies die door derden worden gerealiseerd.

(..)

17.1

De partijen stellen vast dat de Verkoper na uitvoering van de onderhavige overeenkomst heeft voldaan aan haar verplichtingen uit de reeds bestaande overeenkomst tussen de Verkoper en de Koper m.b.t. parkeervoorzieningen d.d. 10 november 1999. Koper verleent de gemeente terzake volledige kwijting.

2.3

Het verkochte is op dezelfde dag geleverd. De parkeergarage voor 417 auto’s op Perceel I is door CineMec Parkeervoorziening gerealiseerd.

2.4

Op 9 april 2010 heeft CineMec van de gemeente nog een deel van kadastraal perceel B 1126 (ged.) gekocht, groot circa 8 are en 88 centiare (ook wel “de Appendix” genoemd). Dit is 25 augustus 2010 aan CineMec geleverd. Uit de koopovereenkomst wordt hier geciteerd:

4.2

Koper verklaart:

( a) het verkochte te gaan gebruiken voor de bouw van een uitbreiding (door partijen ook wel “appendix” genoemd) van de bestaande evenementenhal aan de Laan der Verenigde Naties te Ede, overeenkomstig de daarvoor op 20 augustus 2009 verleende bouwvergunning (..) alsmede voor de aanleg van een calamiteitenpad;

( b) uitdrukkelijk de lasten en beperkingen te aanvaarden die zijn vermeld in deze overeenkomst (..) alsmede alle lasten en beperkingen die:

(i) voor hem kenbaar zijn uit de feitelijke situatie (..)

(..)

14.2

Koper is ermee bekend dat verkoper voornemens is om het bestemmingsplan te herzien (..)

(..)

14.4

Koper zal voor haar kosten een ontsluitingsweg en verharding aanleggen op een deel van het aangrenzend perceel (..) Koper zal de voor haar rekening aangelegde ontsluitingsweg, verharding en aangebrachte andere zaken op eerste verzoek van de gemeente verwijderen, zodra de gemeente het openbare of gemeenschappelijke deel van het in artikel 14.1 en artikel 14.2 bedoelde plangebied definitief inricht of laat inrichten, mits de gemeente ervoor zorgt dat het verkochte zodanig ontsloten blijft, dat de in artikel 4. 2 (a) genoemde bebouwing normaal kan worden gebruikt.

2.5

De door CineMec gebouwde evenementenhal, waarin onder meer een bioscoop en een congresruimte worden geëxploiteerd, biedt plaats aan 2350 stoelen. Daarbij is de grootste congres-/bioscoopzaal, die ruimte biedt voor 1030 zitplaatsen, eenvoudig om te bouwen tot een muziek-/popzaal met 1500 staanplaatsen.

2.6

Taxon (CineMec) heeft gedurende een aantal jaren twee percelen van de gemeente in gebruik (gehad) als parkeerterrein (hierna ook te noemen: het oostelijke c.q. het westelijke parkeerterrein). Dit gebruik was geregeld in een op 10 november 1999 tussen Taxon Registergoed B.V. (“koopster”) en de gemeente (“verkoper”) gesloten overeenkomst. In artikel 7 daarvan is onder meer bepaald:

(..)

b. Koopster verplicht zich om een bruikleenovereenkomst aan te gaan met verkoper met betrekking tot twee aan weerszijden van de Laan der Verenigde Naties te Ede gelegen terreinen (..)

c. Koopster draagt zorg voor de aanleg en het onderhoud van circa 380 parkeervoorzieningen (..) op de hierboven onder b genoemde terreinen (..)

(..)

e. De parkeervoorzieningen geprojecteerd ten oosten van de Laan der Verenigde Naties zijn tijdelijke parkeervoorzieningen (..)

f. De parkeervoorziening geprojecteerd op het perceel grond gelegen ten westen van de Laan der Verenigde Naties is eveneens een tijdelijke parkeervoorziening en zal tenminste tot het jaar 2003 als parkeervoorzining in stand worden gehouden. Na dit tijdstip heeft verkoper het recht te vorderen, dat koopster de parkeervoorzieningen opruimt (..) Ruimschoots voorafgaand aan het moment, dat de in dit artikellid genoemde parkeervoorziening wordt opgeheven treden partijen met elkaar in overleg over de gevolgen van het opheffen van deze parkeervoorziening.

2.7

Over het gebruik en de beëindiging van deze parkeervoorzieningen (in het bijzonder het oostelijke parkeerterrein) hebben de gemeente enerzijds en Taxon en CineMec anderzijds op 30 september 2014 een vaststellingsovereenkomst gesloten. Deze luidt, voor zoveel van belang, als volgt:

partijen nemen in aanmerking:

- dat ten tijde van de ondertekening van de onderhavige akte CineMec casu quo Taxon (hierna zowel tezamen als ieder afzonderlijk ook te noemen: “de gebruiker”) twee percelen grond feitelijk in gebruik heeft/hebben, welke percelen grond eigendom zijn van de Gemeente;

- dat blijkens een aan deze akte gehecht schrijven gedateerd (..) 28-06-2013 (..) partijen met betrekking tot één van beide percelen zijn overeengekomen dat dit betreffende perceel vóór (..) 01-04-2014 (..) door de gebruiker zou zijn ontruimd en het gebruik zou zijn geëindigd;

- dat het hiervoor omschreven perceel betreft het gehele in gebruik bij gebruiker zijnde gedeelte van het perceel dat kadastraal bekend is als gemeente Bennekom sectie B nummer 1159 en welk gedeelte is gesitueerd tussen:

* de Laan der Verenigde Naties aan de westzijde;

* de Willy Brandtlaan aan de noordzijde;

* de busbaan van de Willy Brandtlaan naar de Dr. Willem Dreeslaan en vice versa aan de oostzijde; en

* de gebouwen van de bioscoop en het evenementen- en congrescentrum CineMec, waarvan CineMec B.V. de eigenaar is, aan de zuidzijde;

- dat de Gemeente een gedeelte van het hiervoor omschreven perceel heeft verkocht aan een ontwikkelaar met de bedoeling dat hierop een hotel wordt gebouwd (hierna ook te noemen: “het verkochte”);

- dat, in afwijking van hetgeen partijen blijkens het voormelde schrijven zijn overeengekomen, alleen het deel van het hiervoor omschreven perceel hoeft te worden ontruimd, dat het verkochte en de daarbuiten gelegen ruimte omvat, die is benodigd voor de bouwplaatsinrichting, zoals aangeduid op de aan deze vaststellingsovereenkomst gehechte ‘ontruimingstekening’ (..) hierna ook te noemen: “het perceel”;

- dat, in afwijking van hetgeen partijen blijkens het voormelde schrijven zijn overeengekomen, ontruiming van het perceel thans nog niet heeft plaatsgevonden en het gebruik nog niet is geëindigd;

- dat de gebruiker bovendien de wens kenbaar heeft gemaakt om het gebruik van het perceel nog voort te zetten;

- dat de gebruiker van het perceel een maaiveld parkeerterrein en een plein voor de bioscoop en het evenementen- en congrescentrum heeft aangelegd en in stand houdt, met de daarbij behorende terreininrichting en voorzieningen;

- dat de Gemeente bereid is om het gebruik door de gebruiker nog enige tijd toe te staan, onder de nadrukkelijke voorwaarde:

* dat het gebruik eindigt op het moment dat de Gemeente het perceel zelf in gebruik wenst te nemen om tijdige levering aan de ontwikkelaar (..) mogelijk te maken en dat alsdan ook ontruiming door de gebruiker heeft plaatsgevonden, waaronder partijen verstaan dat de gebruiker het perceel zal ontruimen binnen een maand nadat de Gemeente schriftelijk aan de gebruiker heeft verklaard dat de Gemeente het perceel in gebruik wenst te nemen;

* dat bij gebreke van tijdige ontruiming de Gemeente alsdan onmiddellijk zelf tot ontruiming kan en mag overgaan;

- dat partijen ervan uitgaan dat gebruiker het gebruik uiterlijk op (..) 15-11-2014 (..) zal moeten beëindigen, hoewel het mogelijk is dat de gebruiker het gebruik eerder zal moeten beëindigen, alsmede dat de gebruiker het gebruik pas later zal hoeven te beëindigen, een en ander met inachtneming van het bepaalde in de vorige overweging.

en komen overeen als volgt:

1. De Gemeente zal het gebruik door de gebruiker toestaan tot een maand nadat de Gemeente schriftelijk aan de gebruiker heeft verklaard dat de Gemeente het perceel in gebruik wenst te nemen, waarbij het huidige gebruik van het perceel door de gebruiker niet mag worden gewijzigd.

2. Uiterlijk binnen een maand nadat de Gemeente schriftelijk aan de gebruiker heeft verklaard dat de Gemeente het perceel in gebruik wenst te nemen dient het gebruik door gebruiker te zijn geëindigd en dient gebruiker het perceel geheel ontruimd en vrij van ieder gebruik in de feitelijke macht en het bezit van de Gemeente over te dragen.

(..)

4. Indien gebruiker niet tijdig, dat wil zeggen niet binnen een maand nadat de Gemeente schriftelijk aan de gebruiker heeft verklaard dat de Gemeente het perceel in gebruik wenst te nemen, het perceel aan de Gemeente geheel ontruimd en vrij van ieder gebruik oplevert, is de gebruiker in verzuim en verbeurt hij voor elke dag verzuim, onverminderd het recht op schadevergoeding voor de Gemeente, een boete van (..)

€ 5.000,00 (..) waartoe geen nadere ingebrekestelling nodig is, ingaande op de datum waarop het verzuim intreedt (..)

Aan deze overeenkomst is de volgende “ontruimingstekening” gehecht:

2.8

Bij brief van 14 oktober 2014 heeft de gemeente Taxon verzocht het op de ontruimingstekening als “Te ontruimen / bouwplaats hotel” aangeduide perceelsgedeelte (het oostelijke parkeerterrein) te ontruimen en uiterlijk op 14 november 2014 geheel ontruimd en vrij van ieder gebruik in de feitelijke macht en het bezit van de gemeente over te dragen. Daaraan heeft zij toegevoegd:

Wij moeten u erop wijzen dat Taxon Groep B.V. en CineMec B.V. in verzuim zullen zijn, indien u het perceel niet uiterlijk 14 november 2014 geheel ontruimd en vrij van ieder gebruik in de feitelijke macht en het bezit van de gemeente heeft overgedragen. De gemeente behoudt zich in dat geval alle rechten voor, waaronder haar rechten op grond van het bepaalde in de Vaststellingsovereenkomst.

2.9

Taxon en CineMec hebben daaraan niet voldaan. Na nog een sommatie bij exploit heeft de deurwaarder dit perceelsgedeelte op verzoek van de gemeente op 16 december 2014 ontruimd.

2.10

In de periode december 2013 – maart 2015 heeft op verschillende momenten overleg plaatsgevonden tussen de gemeente en CineMec over de definitieve inrichting van de omgeving (het plein) grenzend aan het gebouw van CineMec enerzijds en het te realiseren hotel anderzijds met het oog op de ontsluitingswegen.

2.11

Taxon heeft op 20 januari 2015 beslag doen leggen op de kadastrale percelen Bennekom B 1170 en 1172. Het beslag op perceel B 1172 is inmiddels opgeheven.

3 Het geschil en de vorderingen

3.1

Taxon beroept zich erop dat de gemeente ingevolge artikel 12.4 van de koopovereenkomst van 9 juli 2008 verplicht is zorg te dragen voor de aanleg van 533 parkeerplaatsen als aandeel in het volgens partijen noodzakelijke aantal van 950. Volgens haar staat vast dat in de loop van de jaren een verhoogde parkeerdruk is ontstaan door uitbreiding van CineMec ten behoeve van congresruimte, alsmede door twee kantoorcomplexen die in de onmiddellijke nabijheid zijn gerealiseerd. Daarnaast zal volgens haar ook extra druk ontstaan door de bouw van het hotel ter plaatse van het door Taxon/CineMec voorheen in gebruik zijnde oostelijke parkeerterrein. Taxon beroept zich in dit verband tevens op de onderstreepte slotzin van artikel 7 onder f uit de overeenkomst van 10 november 1999 en wijst op een door haar als productie 9 in het geding gebrachte kaart, waar zij op het geel gemarkeerde gedeelte, zo begrijpt de rechtbank, de door haar gewenste parkeerplaatsen gerealiseerd en/of behouden wil zien. Die kaart wordt hieronder weergegeven.

3.2

Daarnaast is de gemeente volgens artikel 14.4 van de koopovereenkomst van 9 april 2010 verplicht ervoor zorg te dragen dat de evenementenhal goed ontsloten blijft. Dat laatste is volgens Taxon met de geplande komst van het hotel ter plaatse van het door haar ontruimde parkeerterrein niet meer het geval. Taxon beroept zich daarbij bovendien, zo begrijpt de rechtbank, op een als productie 8a overgelegde tekening van 5 september 2013, aan de hand waarvan tussen CineMec en de gemeente afspraken zouden zijn gemaakt dat voldoende ruimte zou overblijven voor te maken draaicirkels door af- en aanrijdende vrachtwagens. Die tekening wordt hieronder weergegeven. Op die tekening, aldus Taxon, is de ontruimingstekening, behorende bij de vaststellingsovereenkomst van 30 september 2014, geprojecteerd en daaruit blijkt volgens Taxon dat de genoemde manoeuvreerruimte niet wordt geboden.

3.3

Op grond van hetgeen onder 3.1 en 3.2 is weergegeven heeft Taxon gevorderd dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

primair

1. de gemeente zal veroordelen tot nakoming van de afspraken die partijen hebben gemaakt bij koopovereenkomst en akte van levering beide d.d. 9 juli 2008, middels de aanleg door de gemeente van maximaal 533 parkeerplaatsen op dat deel van het perceel kadastraal bekend gemeente Bennekom, sectie B, nummer 1170, welk door middel van een gele arcering is aangegeven op door Taxon bij productie 9 bij de dagvaarding in het geding gebrachte tekening, althans in de onmiddellijke omgeving van dit perceelsgedeelte, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- per dag dat de gemeente daarmee in gebreke blijft;

2. de gemeente zal veroordelen tot nakoming van de afspraken die partijen hebben gemaakt ten aanzien van het bieden van voldoende ontsluiting van het pand van Taxon, conform de tekening d.d. 5 september 2013 die aan de dagvaarding is gehecht als productie 8a, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- per dag dat de gemeente daarmee in gebreke blijft;

subsidiair

1. de gemeente zal veroordelen tot nakoming van de afspraken die partijen hebben gemaakt bij koopovereenkomst en akte van levering beide d.d. 9 juli 2008, door Taxon uit te nodigen voor een gesprek - om in overleg te komen tot een oplossing voor de parkeerproblematiek - op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- per dag dat de gemeente daarmee in gebreke blijft;

2. de gemeente zal verbieden tot verkoop en levering over te gaan van het geel gearceerde deel van het perceel kadastraal bekend gemeente Bennekom, sectie B, nummer 1170, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000.000,-, althans een naar het oordeel van de rechtbank juist bedrag, zolang partijen geen overeenstemming hebben bereikt aangaande de parkeerproblematiek;

meer subsidiair

voor recht zal verklaren dat de gemeente toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de afspraken met Taxon met betrekking tot de parkeerplaatsen en de gemeente zal veroordelen aan Taxon de door deze dientengevolge geleden schade te vergoeden, op te maken bij staat;

primair en (meer) subsidiair

de gemeente zal veroordelen in de kosten van het geding, de rente daarover vanaf veertien dagen na het veroordelend vonnis, de nakosten en de kosten van de gelegde beslagen.

3.4

De gemeente voert gemotiveerd verweer, dat hierna aan de orde zal komen. In het verlengde daarvan vordert de gemeente in reconventie, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- per dag, de opheffing van het nog op perceel B 1170 rustende beslag. Daarnaast vordert de gemeente de volgens haar door Taxon over de periode 14 november tot 16 december 2014 (33 dagen) op grond van de vaststellingsovereenkomst verbeurde boete ter hoogte van € 165.000,-, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf de dagvaarding.

3.5

Taxon voert daartegen gemotiveerd verweer, dat hierna zo nodig aan de orde zal komen.

4 De beoordeling in conventie

4.1

Wat de parkeerplaatsen betreft gaat de rechtbank uit van het volgende.

Naar eigen zeggen (dagvaarding) heeft Taxon 417 plaatsen op het onder 2.3 genoemde Perceel I gerealiseerd. Op de comparitie gaf de heer G. [naam] (hierna: [naam] ), namens Taxon, aan dat er 430 parkeerplaatsen “in de geluidswal” zijn gerealiseerd. De rechtbank gaat ervan uit dat hiermee Perceel I is bedoeld.

Daarnaast is door [naam] ter comparitie gewezen op het westelijk parkeerterrein, dat thans plaats biedt aan ongeveer 200 auto’s. [naam] heeft benadrukt die plaatsen te willen behouden.

Ten slotte heeft [naam] er op de comparitie op gewezen dat Taxon op piekmomenten behoefte heeft aan 900 parkeerplaatsen. Die zou de gemeente dan volgens Taxon moeten realiseren ter plaatse van het westelijk parkeerterrein. Dat is het geel gemarkeerde gedeelte op de onder 3.1 afgebeelde tekening. De gemeente dient dus nog ongeveer 270 nieuwe parkeerplaatsen te realiseren, zo begrijpt de rechtbank. Dat zou dan tevens het woord “maximaal” uit het primair onder 1 gevorderde verklaren.

4.2

Taxon leidt de verplichting daartoe af uit artikel 12.4 van de koopovereenkomst van 9 juli 2008. Een eventueel daarmee gedeeltelijk samenvallend beroep op het behoud van de bestaande plaatsen op het westelijk parkeerterrein op grond van het onderstreepte gedeelte van artikel 7 onder f van de overeenkomst van 10 november 1999 vindt zijn weg in het petitum hooguit via het subsidiair gevorderde.

4.3

In de eerste plaats heeft de gemeente erop gewezen dat het gedeelte van artikel 12.4 waarop Taxon een beroep doet, alleen ziet op projecten van derden en niet op de bij Taxon ondervonden verhoogde parkeerdruk ten gevolge van de uitbreiding die Taxon door middel van de Appendix zelf heeft gerealiseerd. Daarop ziet nu juist het eerste gedeelte van artikel 12.4, aldus de gemeente. Zij voert verder aan dat zij op grond van de tekst van artikel 12.4 niet zelf verplicht kan worden tot het realiseren van parkeervoorzieningen, maar dat zij bij toegenomen parkeerdruk ten gevolge van projecten van derden ervoor moet zorgen dat die derden de nodige parkeervoorzieningen (tot een maximum van 533 plaatsen) creëren. Dat is gebeurd bij het geplande hotel, waar het overgrote deel van de parkeerplaatsen inpandig zal worden gerealiseerd. Andere projecten van derden die de parkeerdruk verhogen zijn de gemeente niet bekend.

4.4

Taxon heeft zich beroepen op artikel 12.4, laatste volzin, zonder aan te geven waarom die bepaling zou nopen tot de door haar gewenste en met de tekst van de bepaling op gespannen voet staande (Taxon is immers geen derde als bedoeld in de overeenkomst van 9 juli 2008) verplichting van de gemeente tot realisatie van 533 althans 270 parkeerplaatsen. De onder 4.3 door de gemeente gegeven argumentatie is (daarentegen) in feite niet door Taxon betwist. De enige derde die Taxon uiteindelijk concreet heeft kunnen maken is het hotel en de gemeente heeft gemotiveerd onderbouwd dat zij in 147 (van de 152) plaatsen daarvoor overeenkomstig artikel 12.4 van de overeenkomst heeft doen voorzien (het hotel realiseert die 147 plaatsen zelf binnen haar muren). Die bepaling noopt dus niet tot het creëren door de gemeente van nieuwe parkeervoorzieningen ten behoeve van Taxon. Het primair onder 1 gevorderde zal daarom worden afgewezen.

4.5

Het subsidiair onder 1 gevorderde veronderstelt mogelijk ten onrechte dat de overeenkomst van 9 juli 2008 een overlegverplichting van de gemeente zou inhouden inzake ‘de parkeerproblematiek’. Indien Taxon daar niet van uitgaat maar een verbinding wil leggen tussen de overeenkomst van 9 juli 2008 en de genoemde onderstreepte overlegverplichting uit de overeenkomst van 10 november 1999, gaat Taxon er aan voorbij dat niet is gebleken van een concreet voornemen van de gemeente het gebruik van het westelijk parkeerterrein te beëindigen. Taxon neemt daarover ook geen concrete stellingen in.

4.6

Dat leidt behalve tot afwijzing van het subsidiair onder 1 gevorderde ook tot afwijzing van het subsidiair onder 2 gevorderde. Van een op handen zijnde verkoop van het westelijk parkeerterrein is immers niet gebleken. Voor toewijzing van een verbod is een reële dreiging van wanprestatie of ander onrechtmatig handelen vereist. Taxon stelt daarover niets.

4.7

Uit het voorgaande komt niet naar voren dat de gemeente op enigerlei wijze is tekortgeschoten in de nakoming van de afspraken tussen partijen omtrent de parkeerplaatsen en Taxon motiveert dat verder ook niet. Ook de meer subsidiair ingestelde vordering tot verklaring voor recht en schadevergoeding is daarom niet toewijsbaar.

4.8

Uit de door Taxon overgelegde en onder 3.2 weergegeven projectietekening volgt niet zonder meer dat een voldoende ontsluiting van haar bebouwing (in het bijzonder de Appendix) door de komst van het hotel niet meer mogelijk is. Dat standpunt is bij eis verder ook niet specifiek onderbouwd. De rechtbank kan de status van die tekening dus daarlaten. Daartegenover heeft de gemeente bij antwoord een “Ontwerp Openbaar Plein bij CineMec/hotel” overgelegd met vijf bijbehorende rijcurves. Uit het daarvan deel uitmakende advies wordt geciteerd:

De laad- en losroute bij CineMec wordt verkeerskundig als een reguliere verkeerssituatie beschouwd voor centrumachtige gebieden. Er is geen sprake van een verkeersonveilige situatie. Bij het achteruitrijden van een vrachtwagen met oplegger (maximale variant) hebben voetgangers voldoende ruimte en goed zicht op de verkeerssituatie. De vrachtwagen wordt daarbij gesteund door geluidssignalen en ook kan de chauffeur bij plotselinge situaties tijdig ingrijpen. Daarbij is de verwachting dat het aantal laad- en losbewegingen in beperkte mate plaatsvindt en deze situatie dus zeer beperkt plaatsvindt. In tegenstelling tot de situatie in een stadscentrum heb je bij CinMec niet te maken met een fietsroute over het plein. In stadscentra vindt achteruitrijden van vrachtwagens ook plaats in combinatie met fietsroutes en wordt dit beschouwd als een regulier verkeersbeeld.

4.9

Ter comparitie heeft de gemeente bovendien een “Beoordeling rijcurvesimulaties Cinemec” van het adviesbureau Goudappel Coffeng in het geding gebracht. Daaruit wordt hier geciteerd:

Aantal en type voertuigen

De verwachting is dat de bevoorrading van het Cinemec over het algemeen plaats vindt door een solovrachtwagen. In meer uitzonderlijke situaties, tijdens de opbouw en afbouw van evenement, is het ook mogelijk dat bevoorrading plaats vindt met een grotere vrachtwagen: een trekker/oplegger. Naar verwachting zal het in totaal gaan om één of enkele vrachtwagens op een gemiddelde werkdag.

Route laad- en losvoorziening

Uit de simulatie blijkt dat de laad- en losvoorziening door beide voertuigtypes via twee routes, compleet op eigen terrein, te bereiken is:

▪ achteruitrijdend over het plein en achterwaarts naar de laad- en losvoorziening.

▪ vooruitrijdend over het plein en achterwaarts naar de laad- en losvoorziening;

De achterwaartse route is verkeersveilig uit te voeren. Om mogelijke conflicten tussen voetgangers en de achteruitrijdende vrachtwagen uit te sluiten is begeleiding buiten gewenst bij het achteruitrijden over het plein. Echter, omdat bij de achterwaartse route over een relatief lange lengte achteruit moet worden gereden, zal een chauffeur in de praktijk de voorkeur hebben voor de voorwaartse route.

De voorwaartse route is ook verkeersveilig uit te voeren en daarbij is geen begeleiding nodig. Het laatste deel van de route is achterwaarts. Dit is voor de reguliere solovrachtwagen een eenvoudige manoeuvre. Voor de meer incidentele trekker/oplegger is dit ook geen probleem, maar lastiger, doordat de chauffeur alleen via de spiegels zicht heeft op de oplegger. Echter, door de flauwte van de bocht kan de chauffeur deze manoeuvre zonder problemen maken.

Conclusie

De bevoorrading van de appendix van de Cinemec kan, na realisatie van het hotel en de nieuwe inrichting van het plein, normaal plaats vinden, zonder dat de verkeersveiligheid op het plein of de reguliere bedrijfsvoering van het Cinemec in gevaar komt. Beide relevante voertuigtype kunnen de laad- en losvoorziening van het Cinemec via twee routes verkeersveilig bereiken.

4.10

Ter comparitie heeft Taxon die conclusie niet dan wel ondervoldoende begrijpelijk en/of onvoldoende gemotiveerd weersproken. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat artikel 14.4 van de overeenkomst van 9 april 2010 zich niet verzet tegen de door Taxon gevreesde ontsluitingssituatie van de Appendix na de bouw van het hotel. Dit leidt tot afwijzing van de primaire vordering onder 2.

4.11

Nu de vorderingen zullen worden afgewezen zal Taxon worden veroordeeld in de kosten van de procedure, alsmede in de nakosten als hierna weer te geven.

5 De beoordeling in reconventie

5.1

Omdat de vorderingen in conventie zullen worden afgewezen en er nooit enig recht van Taxon op afgifte, levering of anderszins met betrekking tot het perceel is geweest (aan een belangenafweging komt de rechtbank dus niet toe), zal de rechtbank het gelegde beslag op perceel B 1170 opheffen. Een veroordeling van Taxon dat te doen is niet nodig. Artikel 513a Rv verleent verder voldoende waarborgen om de doorhaling van het beslag op registergoederen buiten de wil van de beslaglegger te laten plaatsvinden.

5.2

Partijen zijn er op 30 september 2014 vanuit gegaan dat het oostelijke parkeerterrein in beginsel op 14 november 2014 geheel zou zijn ontruimd. Daarnaast is Taxon er toen mee akkoord gegaan dat indien zij niet binnen een maand nadat de gemeente schriftelijk aan haar zou meedelen dat de gemeente het terrein in gebruik wenste te nemen, dit zou ontruimen, zij in verzuim was en de boete van € 5.000,- per dag zou verbeuren.

5.3

Taxon heeft gesteld dat van enige noodzaak tot ontruiming geen sprake was, omdat het terrein pas op 19 januari 2015 aan de ontwikkelaar is geleverd en deze pas op 15 februari 2015 een omgevingsvergunning is verleend voor de bouw van het hotel. Bovendien kwam haar die ontruiming op dat tijdstip vanwege (te verwachten) extra drukte in de kerstperiode en slecht weer bovendien zeer ongelukkig uit. De boete is volgens haar dus niet verbeurd althans de rechtbank zou deze moeten matigen.

5.4

De rechtbank verwerpt dit betoog. Taxon heeft zich immers zonder voorbehoud akkoord verklaard met haar spoedig te verwachten ontruimingsverplichting en de eventuele verschuldigdheid van de boete onder de door de gemeente in de vaststellingsovereenkomst gestelde duidelijke voorwaarden. De door Taxon aangevoerde omstandigheden bieden, mede in dat licht bezien, onvoldoende aanleiding voor een bevrijdend beroep op overmacht. Taxon heeft voorts onvoldoende aangevoerd voor het oordeel dat de billijkheid klaarblijkelijk zou eisen dat de boete moet worden gematigd. De onder 5.3 weergegeven argumenten zijn daartoe in ieder geval onvoldoende. Taxon heeft niet aangevoerd dat zij op grond van verklaringen en/of gedragingen erop mocht vertrouwen dat de gemeente de boete niet zou opeisen.

5.5

Dit leidt ertoe dat de verbeurde boete, waarvan de hoogte op zichzelf niet is betwist, verschuldigd is. De wettelijke handelsrente loopt daarover vanaf de datum van verzuim, derhalve 14 november 2014. De gemeente heeft echter de wettelijke rente vanaf de dagvaarding gevorderd (2 februari 2015), zodat de rechtbank die zal toewijzen.

5.6

Nu in reconventie de vorderingen grotendeels zullen worden toegewezen zal Taxon in de kosten daarvan worden veroordeeld, alsmede in de nakosten als hierna weer te geven.

6 De beslissing

De rechtbank

in conventie:

6.1

wijst de vorderingen af;

6.2

veroordeelt Taxon in de kosten van de procedure, tot dit vonnis aan de zijde van de gemeente bepaald op € 613,- voor griffierecht en op € 904,- voor kosten van de advocaat overeenkomstig het liquidatietarief (tarief II, 2 punten);

in reconventie:

6.3

heft het door Taxon gelegde beslag op het perceel kadastraal bekend gemeente Bennekom, sectie B, nummer 1170 op;

6.4

veroordeelt Taxon tot betaling aan de gemeente van € 165.000,- (honderdvijfenzestigduizend Euro) ter zake van contractueel verschuldigde boete, vermeerderd met wettelijke handelsrente daarover vanaf 2 februari 2015 tot de dag der betaling;

6.5

veroordeelt Taxon in de kosten van de procedure, tot dit vonnis aan de zijde van de gemeente bepaald op € 1.421,- voor kosten van de advocaat overeenkomstig het liquidatietarief (tarief V, 1 punt);

6.6

wijst het meer of anders gevorderde af;

in conventie en in reconventie voorts:

6.7

veroordeelt Taxon in de nakosten ten belope van € 131,- zonder betekening dan wel € 199,- met betekening, indien betekening van dit vonnis nodig zal blijken te zijn;

6.8

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mrs. R.J.J. van Acht, M.A.M. Vaessen en D.M.I. de Waele en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2015.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature