Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Kort geding. Verzet tenuitvoerlegging dwangbevel ex. art. 17 Invorderingswet in dit geval geen schorsende werking. Eiseres maakt misbruik van bevoegdheid (art. 3:13 BW). Verzet evident kansloos.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Arnhem

zaaknummer / rolnummer: C/05/280999 / KG ZA 15-146 / 57 / 812

Vonnis in kort geding van 31 maart 2015

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

UNIBUS B.V.,

gevestigd te 's-Hertogenbosch,

eiseres in conventie,

verweerster in voorwaardelijke reconventie

advocaat mr. A.M. Smetsers te Nijmegen,

tegen

DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST/ MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF,

mede kantoorhoudende te Arnhem,

gedaagde in conventie,

eiser in voorwaardelijke reconventie,

advocaat mr. drs. J.C.G. Vestjens te Amsterdam.

Partijen zullen hierna Unibus en De Ontvanger genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

de vrijwillige verschijning van partijen ter zitting van 31 maart 2015 te 14:00 uur

de mondelinge behandeling

de pleitnota van Unibus

de voorwaardelijke eis in reconventie.

1.2.

Ten slotte is in verband met de spoedeisendheid van de zaak op 31 maart 2015 vonnis gewezen. De feiten en de motivering waarop de beslissing in het vonnis steunt, worden hieronder vastgelegd.

2 De feiten

2.1.

Unibus wordt indirect bestuurd door de heer [betrokkene] (hierna: [betrokkene]).

2.2.

Unibus heeft op 20 juni 2013 een Ferrari [type] (kenteken [kenteken], hierna te noemen de Ferrari) gekocht en ingevoerd in Nederland.

2.3.

Op 10 december 2013 heeft [betrokkene] bezoek gekregen van de fiscus. De fiscus wilde inzicht in zijn bedrijfsvoering van de vennootschappen van [betrokkene] en heeft met hem gesproken over de fiscale schulden van verschillende vennootschappen die door hem bestuurd werden. Toen is ook over de Ferrari gesproken.

2.4.

Op 10 januari 2014 is Calèche B.V. (hierna: Calèche) opgericht. Indirect bestuurder van Calèche is [betrokkene].

2.5.

De Ontvanger heeft op 15 januari 2014, 12 maart 2014, 11 april 2014 en 11 juli 2014 aan Unibus vier dwangbevelen betekend wegens ambtshalve aan Unibus opgelegde aanslagen in de Vennootschapsbelasting 2012 en Omzetbelasting 2013 en 2014.

2.6.

Op 13 augustus 2014 heeft De Ontvanger uit hoofde van de hiervoor genoemde dwangbevelen beslag gelegd op de Ferrari. De executoriale verkoop was in eerste instantie bepaald op 11 september 2014.

2.7.

Calèche is op grond van artikel 22 van de Invorderingswet bij de directeur van De Ontvanger in beroep gekomen. Calèche stelde dat zij eigenaar van de Ferrari was. Dat beroep is afgewezen op de grond dat Calèche onvoldoende had aangetoond dat zij inderdaad eigenaar was.

2.8.

De Ontvanger is vervolgens met BVA Auctions in zee gegaan. De Ferrari zou op 9 februari 2015 geveild worden. Calèche heeft voor het sluiten van de veiling een kort geding aanhangig gemaakt bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem. De veiling werd in afwachting van de uitkomst daarvan opgeschort.

2.9.

Op 6 maart 2015 heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van Calèche in kort geding (zaak-/rolnummer: C/05/278084) afgewezen. De voorzieningenrechter heeft in dat vonnis onder meer het volgende overwogen:

(…)

“is het gezien de hierboven geschetste gang van zaken niet erg aannemelijk dat sprake is geweest van een reële koopovereenkomst tussen Calèche en Unibus, waarbij daadwerkelijk de bedoeling heeft voorgestaan om Calèche eigenaar van de Ferrari te laten worden. Met name niet omdat alles georkestreerd is door [betrokkene] die vooral zijn eigen belangen lijkt te hebben willen veiligstellen. Bezien vanuit het perspectief van de eigen belangen van de beide vennootschappen is de voorgespiegelde koopovereenkomst in ieder geval niet te verklaren. De hele gang van zaken heeft meer weg van een poging om een vermogensbestanddeel waarop verhaal kan worden gezocht, te verhullen voor een schuldeiser.

4.5

Voor zover wel sprake zou zijn van een reële koopovereenkomst tussen Unibus en Calèche, dan geldt dat gezien de hierboven geschetste gang van zaken moet worden aangenomen dat de Ontvanger terecht een beroep op vernietiging van de koopovereenkomst op grond van artikel 3:45 BW (Actio Pauliana) heeft gedaan. (…)”

2.10.

De Ontvanger heeft de executie van de Ferrari hierna voortgezet. De executieveiling zal sluiten op dinsdag 31 maart 2015 om 16.30 uur.

2.11.

Bij dagvaarding van 26 maart 2015 heeft Unibus ex artikel 17 van de Invorderingswet 1990 (hierna: Iw) verzet gedaan tegen de tenuitvoerlegging van dwangbevelen. Het gaat blijkens de verzetdagvaarding om de tegen Unibus uitgevaardigde dwangbevelen met dagtekening 15 januari 2014, 12 maart 2014, 11 april 2014, 11 juli 2014 en 23 februari 2015. In deze verzetdagvaarding heeft Unibus zich op het standpunt gesteld dat de executie van de Ferrari onrechtmatig is omdat Calèche hiervan eigenaar is.

2.12.

De Ontvanger heeft de executie van de Ferrari na de betekening van de door Unibus uitgebrachte verzetdagvaarding niet (meer) willen schorsen.

3 Het geschil

3.1.

Unibus vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, de onmiddellijke schorsing van de executie van de Ferrari op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 170.000,00 en met veroordeling van De Ontvanger in de proceskosten, de nakosten en de wettelijke rente over deze kosten.

3.2.

De Ontvanger voert verweer.

3.3.

Op de stellingen van partijen zal hieronder, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

Het spoedeisend belang vloeit in voldoende mate uit de stellingen van Unibus voort.

4.2.

Voorop staat dat een verzet tenuitvoerlegging dwangbevel ex artikel 17 Iw in beginsel schorsende werking heeft (art. 17 lid 2 Iw). De Ontvanger heeft zich echter op het standpunt gesteld dat de schorsende werking in dit geval niet op gaat, omdat het verzet evident kansloos is en Unibus misbruik van bevoegdheid maakt (art. 3:13 BW) door het instellen van dit verzet. Het is volgens De Ontvanger vaste jurisprudentie dat het verzet van een belastingschuldige niet kan zijn gegrond op de stelling dat de in beslag genomen zaken aan een derde toebehoren. Een uitzonderingsgeval is hier volgens De Ontvanger niet aan de orde, daar Calèche prima in staat is voor haar eigen belangen op te komen. Hieromtrent wordt het volgende overwogen.

4.3.

Calèche heeft in de procedure ex artikel 22 lid 1 Iw beroep ingesteld tegen het beslag op de Ferrari. In die procedure is zij in het ongelijk gesteld. Vervolgens heeft Calèche een kort geding aanhangig gemaakt bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, tot opheffing van het beslag op de Ferrari. Bij vonnis van 6 maart 2015 zijn de vorderingen van Calèche afgewezen. In dat vonnis heeft de voorzieningenrechter - kort samengevat - overwogen dat het niet aannemelijk is dat Calèche eigenaar is van de Ferrari. Unibus was ook in die procedure gedagvaard en heeft toen verstek laten gaan. Tegen dat vonnis heeft Calèche hoger beroep ingesteld. Calèche was dus prima in staat voor haar belangen op te komen, zij is ook voor haar belangen opgekomen maar zonder succes. Een goede reden waarom Unibus dit voor Calèche nog eens over zou moeten doen is er niet.

4.4.

Op 26 maart 2015 is Unibus in verzet gekomen tegen de tenuitvoerlegging van de dwangbevelen. In de verzetdagvaarding heeft zij exact hetzelfde aangevoerd als in het kort geding tussen Calèche en De Ontvanger door Calèche naar voren is gebracht omtrent de verwerving van de eigendom van de Ferrari. En ook in het onderhavige kort geding stelt Unibus zich op exact dezelfde gronden als in het kort geding tussen Calèche en De Ontvanger op het standpunt dat Calèche eigenaar is van de Ferrari. Deze argumenten zijn al beoordeeld in het vonnis van de voorzieningenrechter van 6 maart 2015 en er is bij gebrek aan nieuwe argumenten geen enkele reden om hierover opnieuw in kort geding te oordelen, laat staan hierover nu anders te oordelen. Het verzet moet daarom ook kansloos worden geacht.

4.5.

Ook het belang dat Unibus stelt te hebben bij het instellen van het verzet en bij deze kort geding procedure is onduidelijk. Als het waar is wat Unibus en Calèche stellen, namelijk dat Calèche de Ferrari van Unibus heeft gekocht en dat de koopprijs van de Ferrari is verrekend met de betaling van de door Unibus verkochte ‘cabriodaken’, dan is niet in te zien dat er opnieuw een verplichting voor Unibus ontstaat om de koopprijs aan Calèche te voldoen op het moment dat De Ontvanger de Ferrari executeert. De betalingsverplichting van Unibus is immers door verrekening teniet gegaan. Als vast mocht komen te staan dat De Ontvanger ten onrechte een zaak van Calèche heeft verkocht, dan zou Calèche als gevolg hiervan schade hebben geleden en dan kan zij zich desgewenst op De Ontvanger verhalen. Het instellen van het evident kansloze verzet door Unibus is er dus kennelijk alleen maar om te doen om de veiling van de Ferrari te laten schorsen. Hiermee maakt Unibus misbruik van bevoegdheid. Aangenomen mag daarom worden dat De Ontvanger op terechte gronden besloten heeft geen schorsende werking aan het verzet van Unibus toe te kennen. De vorderingen van Unibus zullen dan ook worden afgewezen.

4.6.

Nu het verweer van De Ontvanger dat Unibus misbruik van bevoegdheid maakt slaagt en de vordering tot schorsing van de executie moet worden afgewezen, is er geen reden voor een maatregel als in voorwaardelijke reconventie is gevorderd. Er wordt daarom niet meer toegekomen aan deze voorwaardelijke eis in reconventie.

4.7.

Unibus zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van De Ontvanger worden begroot op € 1.429,00 (€ 613,00 griffierecht en € 816,00 salaris advocaat).

5 De beslissing

De voorzieningenrechter

5.1.

wijst de vorderingen van Unibus af,

5.2.

veroordeelt Unibus in de proceskosten, aan de zijde van De Ontvanger tot op heden begroot op € 1.429,00,

Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2015. De feiten en de motivering zijn afzonderlijk vastgelegd op 7 april 2015.

Coll. MBR


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature